De pro-Europese partij Volt lijkt in maart met vijf van de vijfenveertig raadszetels, ruim tien procent van de stemmen, een nieuwe wind te gaan blazen in de Stopera. Deze voorspelling komt overeen met landelijke peilingen.
De opkomst van Volt, ook landelijk, is uitzonderlijk. De partij kwam in 2020 als nieuwkomer met drie zetels in de Tweede Kamer en trekt nu een op de tien Amsterdamse kiezers naar zich toe. De enige partij die dat eerder wist te bereiken was de LPF van wijlen Pim Fortuin. De groei van nieuwe partijen is mogelijk te verklaren door de huidige onvrede over het huidige stads- en coronabeleid.
Ook de Partij voor de Dieren (9 procent) en Bij1 (6 procent) zouden kunnen rekenen op forse winst. FvD, dat twee jaar geleden uiteen viel, behoudt samen met het daaruit voortgekomen Ja21 de zes procent van voor de breuk. Geen van deze partijen heeft bestuurservaring.
Grote verliezer in de peilingen is GroenLinks, dat volgens de voorspellingen van tien naar vijf zetels zakt en daardoor niet meer de grootste partij van de stad is. Die positie lijkt nu weggelegd voor D66, die 15 procent van de stemmen zou krijgen en zo op zeven tot acht zetels uitkomt. Deze partij stootte in 2014 de PvdA na 65 jaar van de troon.
Onzeker is of het CDA, de ChristenUnie en de Partij van de Ouderen de kiesdrempel gaan halen. Op hoeveel stemmen BVNL van Wybren van Haga en St3m van voormalig GroenLinks stadsdeelcommissielid Fenna Swart uit Oost kunnen rekenen is nog onbekend. Swart hoopt met haar op IJburg opgerichte partij op vijftien zetels.
