Voor de bezettingsjaren waren vrijwel alle bewoners van de Sparrenweg Joods. De huidige bewoners ontdekten wat tijdens de bezettingsjaren in hun binnentuin gebeurde. Om deze intrieste geschiedenis niet te vergeten, hebben zij maandagmiddag een plaquette onthuld. Rabbijn Shmuel Katz, de bewonerscommissie en stadsdeelvoorzitter Maarten Poorter hielden een toespraak, violist Peter de Leeuw verzorgde de muziek.
Lewis Daniels
De dagbladen van 30 augustus 1941 berichtten dat de nazi’s vanaf 1 september Joodse leerlingen niet meer toelieten op de lagere school. Een paar weken later gingen de kinderen naar speciaal voor hen opgerichte Joodse scholen vlakbij huis. De nazi’s wilden dat Joodse leerlingen afzonderlijk, door de Joodse Raad beheerd onderwijs volgden en de Joodse gemeenschap de scholen financierde. De kinderen mochten alleen nog les krijgen van Joodse onderwijzers, wat tot veel overplaatsingen van leerkrachten leidde. Joodse onderwijzers kwamen weer in dienst van de gemeente, terwijl ze een half jaar eerder waren ontslagen vanwege hun etniciteit. Scholen werden opgeheven, verplaatst of samengevoegd. ‘Verjoodste’ scholen moesten hun deuren dichthouden voor niet-joodse kinderen.
Grote razzia’s legden het openbare leven voor Joden in Amsterdam plat
Najaar 1942 kwam er een Joods schoolbestuur en onderwijsbureau voor alle Joodse scholen in Nederland. De transporten naar concentratiekampen waren toen al in volle gang, waardoor het leerlingenaantal sterk daalde. Een aantal scholen sloot daarom. Grote razzia’s in mei, juni en september 1943 legden het openbare leven voor Joden in Amsterdam plat. Meer scholen gingen dicht. De leerlingen waren opgepakt of ondergedoken.
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog deelden de Vrolikschool en de Camperschool de binnentuin van het huizenblok tussen de Sparrenweg en de Beukenweg. De nazi’s wezen ze aan als Joodse scholen, die beide Sparrenwegschool werden genoemd. De 230 niet-Joodse kinderen van de ruim 700 leerlingen waren verplaatst naar de Boerhaaveschool en de Linnaeusschool, waar de veertig Joodse leerlingen moesten vertrekken. Voor veel kinderen was de achter een poort weggestopte Sparrenwegschool het beginpunt van hun deportatie. Op het Muiderpoortstation werden ze met hun ouders verenigd en naar vernietigingskampen gebracht. Tot nu toe is het niet gelukt hun namen en die van de leerkrachten te achterhalen.
Plaquette ter nagedachtenis aan de schoolkinderen en echtpaar Houtkruijer
September 1941 begon Arnold Houtkruijer als waarnemend hoofd van de Sparrenwegschool. Zomer 1942 kreeg hij een functie bij de Joodse Raad. Houtkruijer en zijn echtgenote Mirjam hadden daardoor een tijdelijke vrijstelling van deportatie. Mogelijk negeerden zij daarna de oproep voor de Arbeitseinsatz. Vrijwel zeker is dat Arnold begin 1943 naar de gevangenis op de Amstelveenseweg werd gebracht. Na kortstondige verblijven in Kamp Vught en Kamp Westerbork is hij na aankomst in Sobibor vermoord. Begin ’44 pakten de nazi’s Mirjam op. Ze behandelden haar als ‘strafgeval’ en brachten haar na aankomst in Auschwitz om. De school werd gesloten en ging na de oorlog verder als Louise de Coligny School. Het gebouw is in 1987 afgebroken. De plaquette ter nagedachtenis aan de schoolkinderen en het echtpaar Houtkruijer is onthuld door Mirjams nicht Beppie Wallinski.