Volgens publicist en journalist John Jansen van Galen hebben de verkiezingen voor de stadsdelen een hoog fopspeengehalte. In het Parool roept op om niet te stemmen voor de stadsdeelcommissie. Wel zal hij stemmen voor de gemeenteraad. ‘Daarmee kun je richting geven aan het openbaar bestuur in de stad.’
Hoe de stad de komende periode wordt bestuurd, wordt bepaald door de gemeenteraad en niet door de stadsdeelcommissies. ‘De stadsdeelcommissies die we mogen kiezen, bepalen helemaal niets en wij dus ook niet.’ Als je kijkt naar de verkiezingsprogramma’s voor de stadsdeelcommissies is het duidelijk. De meeste partijen verwijzen naar de programma’s van de stedelijke programma’s.
De lijsttrekker van de Partij van de Arbeid, Bastiaan Minderhout, in het stadsdeel staat ook op de kandidatenlijst van de gemeenteraad. Hij is duidelijk over het aangepaste bestuurlijk stelsel en de rol daarin van de stadsdeelcommissie. Optimistisch zegt hij: ‘Binnen het bestuurlijk stelsel zullen we in de periode 2022-2026 vanuit de gemeenteraad ervoor kiezen om afspraken te maken die het democratische gehalte van de besluitvorming zoveel mogelijk versterken. Met bijbehorende zeggenschap, taken, bevoegdheden en middelen voor burgers, bestuurders en volksvertegenwoordigers.’ Maar dat is toekomst.
‘De stadsdeelcommissies krijgen nu iets meer bevoegdheden, maar feitelijk verandert er niets’, zegt SP-lijsttrekker Mark van Dongen. Hij ziet de stadsdeelcommissie als een lege huls. De echte besluiten worden genomen door de gemeenteraad. De door het college benoemde dagelijks bestuurders hoeven zich niets aan te trekken van de stadsdeelcommissie. De SP doet vooral mee om bewoners te informeren over wat er in de Stopera over hun rug om wordt besloten en hen een stem te geven. Ze kunnen dan zelf voor hun eigen omgeving opkomen, zegt hij.
Ook de PvdA beperkt zich in het stadsdeel tot het eigen netwerk. ‘De stadsdeelcommissievergadering is voor ons een kleiner deel van de werkzaamheden’, zegt Bastiaan Minderhoud van de PvdA. ‘Het grootste gedeelte bestaat uit het onderhouden van onze relaties in de buurt: met sleutelfiguren, buurtorganisaties en lokale initiatieven en welzijnsorganisaties. We breiden dat uit en gaan daarmee door.’
In het verkiezingsprogramma van de SP wordt verwezen naar standpunten van de SP in de gemeenteraad. Dat doet ook lijsttrekker Frans van Vliet van de VVD. Hij verwijst naar het verkiezingsprogramma van zijn partij voor de gemeenteraadsverkiezingen. ‘Het belangrijkste daarbij is dat de VVD weer in het college van de stad komt en niet in de oppositie’, vat hij samen.
Positiever staat D66 tegenover de vernieuwing van het bestuurlijk stelsel. Siri de Vrijer, woordvoerder van D66 in het stadsdeel: ‘De rol van de stadsdeelcommissie wordt hiermee versterkt.’ Wel ze geeft toe dat in het huidig stelsel het niet altijd duidelijk is of, en hoe, een (ongevraagd) advies van de stadsdeelcommissie door het college en de gemeenteraad wordt opgevolgd.
De stadsdeelcommissie wordt verweten niet zichtbaar te zijn. Een van de excuses die regelmatig wordt genoemd is het ontbreken van ambtelijke ondersteuning. Communiceren naar de bewoners over onderwerpen die in de stadsdeelcommissie aan de orde komen is daardoor bijna onmogelijk. Op de website van de gemeente kun je wel de discussie beluisteren, maar dan moet je op z’n minst weten wanneer er een vergadering is. Verder komt er weinig naar buiten.
De nobele gedachte achter het instellen van stadsdelen was dat ‘het bestuur dichter bij de burgers’ zou komen te staan. De burgers zouden zichzelf organiseren om hun stadsdeel naar eigen inzicht te besturen, binnen het kader dat het stadsbestuur daarvoor vrij liet. Het werd volgens John Jansen van Galen een lijdensweg. ‘Het aantal stadsdelen kromp van veertien naar negen.
De politieke partijen maakten zich meester van de stadsdeelpolitiek en de deelraden werden het domein van politieke carrièrejagers. De stadsdeelraad werd bestuurscommissie en die werd stadsdeelcommissie. Met steeds afnemende mogelijkheden. John Janse van Galen is helder: de stadsdelen worden weer opgetuigd met echte bevoegdheden of ze worden afgeschaft. Want democratie zonder zeggenschap bestaat niet. Dan zijn verkiezingen inderdaad niet meer dan een fopspeen.