Home Overzicht Twee pionierende zielzorgers in Oost

Twee pionierende zielzorgers in Oost

0

Ondanks de ontkerkelijking is godsdienst in het dagelijks bestaan van velen nog wel degelijk aanwezig. De IJopener vervolgt zijn zoektocht naar geestelijk leven en ontdekt nieuwe ontwikkelingen, kersverse predikanten – een Egyptenaar en een Rotterdammer – en een kerk die zich kwetsbaarder opstelt dan vroeger. Religieus pionierswerk in Oost, of: hoe de dominees Thabet en Van Laar zich staande houden in een uiterst multiculturele en niet onproblematische omgeving.

Joost van der Vaart | Foto’s Marcel de Cnock en Joost van der Vaart | IJopener

Hoe staat het met het geloof in de buurt? Die vraag stelde de IJopener in z’n vorige uitgave, de kersteditie. We inventariseerden of er in ons verspreidingsgebied – Indische Buurt, Oostelijk Havengebied en IJburg – nog godshuizen zijn. De conclusie: er is behoorlijk veel zichtbaar geestelijk leven in de Indische Buurt (meerdere moskeeën en kerken) maar weinig in IJburg (één kerk) en het Oostelijk Havengebied (nul). Wat niet betekent dat daar geen gelovigen wonen. Feit is wel dat de secularisering – het niets te maken hebben met kerk of godsdienst – onder stadsbewoners met joods-christelijke wortels sterk is toegenomen. Kort gezegd: de islam doet het qua volgers goed in de stad, het christendom heeft steeds minder aanhangers.

Wat zijn de gevolgen van deze leegloop voor de christelijke kerken? Allereerst kerksluitingen. Alweer jaren geleden sloot bijvoorbeeld de grote rooms-katholieke Gerardus Majellakerk aan het Ambonplein (Indische Buurt) zijn deuren voor gelovigen. De overgebleven kerken zijn fors kleiner dan ze in hun bloeitijd waren. Maar verrassend genoeg blijken sommige nog springlevend te zijn. En op een enkele plaats is zelfs sprake van een nieuwkomer.

Kwetsbaarheid
Het christelijk geloof geeft zich niet zomaar gewonnen, zoveel is duidelijk. Wel hebben de buurtkerken hun functie moeten aanpassen aan de eisen van de veranderende tijd. Ze zijn in feite pioniers geworden: voortrekkers op zoek naar gelovigen die weliswaar in aantal zijn afgenomen maar die er nog wel degelijk zijn. Die zoektocht heeft de kerken kwetsbaar gemaakt. Een volle kerk is allang niet vanzelfsprekend meer. En vrijwel dagelijks wordt het geloof wel ergens ter discussie of op de proef gesteld. ‘Kwetsbaarheid voelt niet fijn’, schreef onlangs Bas van der Graaf, predikant en begeleider van pioniersplekken in de Protestantse Kerk Amsterdam. ‘Maar’, zo voegde hij er aan toe, ‘juist in kwetsbaarheid ontstaat ruimte voor nieuwe en ongedachte dingen.’ Kortom, kwetsbaarheid als kracht; niet als zwakte.

De predikanten Emad Thabet (links) en Martijn van Laar voor het altaar van de Elthetokerk in de Javastraat.

Als ergens ‘nieuwe en ongedachte’ (en tegelijk kwetsbare) dingen zichtbaar zijn, is het wel in de protestantse Elthetokerk in de Indische Buurt. Wie had bijvoorbeeld gedacht dat het kerkgebouw aan de Javastraat op een woensdag door Buurthulp Oost is ingericht als flexplek, een flexibele werkplek voor jonge zelfstandigen? Martijn van Laar, de kersverse dominee van de Eltheto, geeft het als voorbeeld van ‘kerk zijn’ vandaag de dag. ‘Het laat ook mooi zien dat een kerk best laagdrempelig
kan zijn’, zegt hij. Natuurlijk, het hart van de gemeenschap is de viering op zondag. Maar op andere dagen kan het dus zomaar gebeuren dat je in de Eltheto flexwerkers achter hun laptop aantreft. Of kinderen bij de spel-inloop. En kom je op maandagavond dan is er de buurtmaaltijd, klaargemaakt en opgediend door vrijwilligers.

Christelijk-Arabisch
En wie had, ander voorbeeld, gedacht dat zich in de door de islam gedomineerde Indische Buurt nog eens een christelijke nieuwkomer zou vestigen? Het is de Arabisch-protestantse gemeente van dominee Emad Thabet, een kopt (christelijke Egyptenaar) uit de stad El-Minia, een paar honderd kilometer ten zuiden van Caïro. Als iemand zich religieus pionier mag noemen, is hij het wel. Sinds een jaar werkt hij in de Eltheto aan de opbouw van een christelijk-Arabische kerk. Kopten worden in het overwegend islamitische Egypte regelmatig bedreigd. Hier, in de Indische Buurt, voelt hij zich welkom en veilig. Wennen moest Thabet wel. ‘Toen ik in de buurt aankwam waande ik me in Marokko’, vertelt hij lachend.

Emad Thabet (50) studeerde theologie in Cairo en Genève en kwam via zijn toenmalige Nederlandse hoogleraar terecht op de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij ziet zichzelf als ‘missionaris’: zendeling, geloofsverkondiger en zielzorger voor migranten en mensen die de Arabische wereld hebben verlaten. Veelal omdat ze als christenen moesten vluchten voor gewelddadigheden in landen als Irak, Syrië, Egypte, Libanon en Jordanië. Martijn van Laar (44) was tot enkele maanden geleden predikant in Delfshaven, een van de meest multiculturele wijken van Rotterdam, gelegen in het westen van de Maasstad. Nu is hij in de Indische Buurt beland, vrijwel net zo veelkleurig als zijn vorige standplaats. ‘Rotterdam-West en Amsterdam-Oost lijken wel een beetje op elkaar’, zegt hij. Het zijn wijken met rafelranden, en zeker niet zonder problemen, maar levendig en volop in beweging. Van Laar moet in de Eltheto weer helemaal opnieuw beginnen. Maar hij heeft een vitale gemeente aangetroffen, niet groot maar wel met een ‘rijke traditie’. En met veel jonge mensen onder de kerkbezoekers.

Dialoog met moslims
Wat niet iedere buurtgenoot weet is dat Van Laar in Delfshaven pionierswerk verrichtte door als een van de eerste Rotterdamse predikanten de dialoog te zoeken met moslims. Dat resulteerde in jarenlange gespreksrondes en zelfs een gezamenlijke cursus met moslims over christendom en islam. Eerst ging het nog voorzichtig over gemeenschappelijke figuren in bijbel en koran. Later kwamen moeilijker onderwerpen aan bod zoals geweld en religie en zendingsdrang van gelovigen. Dat was mogelijk omdat er onderling vertrouwen was gegroeid. Inzet was altijd wederzijds respect. Of, zoals Van Laar zegt: ‘Behandel de ander zoals je zelf graag behandeld wordt.’ Overtuigde moslims en christenen bleken in de Rotterdamse interreligieuze ontmoetingen op een open en respectvolle manier met elkaar om te gaan. ‘Ze kwamen niet om elkaar te overtuigen of te bekeren, maar om in geloofsgesprek te raken, door te vragen en van elkaar te leren.’ Van Laar wil dit deel van zijn werk graag voortzetten in Oost. Maar hij gaat eerst eens uitzoeken welke initiatieven er op dit gebied al zijn.

Vogelvrije kopten
Emad Thabet heeft hier intussen het polderen ontdekt. Hij is deelnemer geworden aan het Breed Interreligieus Overleg in Amsterdam Oost, waarin kerken, moskeeën en de Liberaal Joodse Gemeente uit Zuid vertegenwoordigd zijn. In dit forum proberen de geloofsgroepen verbinding met elkaar te zoeken. Hoe anders is het in Thabets geboorteland gesteld. Als we vragen naar de levensomstandigheden van de Egyptische christenen (orthodox, protestants en rooms-katholiek) betrekt zijn gezicht. Sociale uitsluiting is regel, zoals hij zelf ondervond. Maar het gaat veel verder. Thabet zegt zonder omhaal: ‘We zijn vogelvrij. De wet geldt niet voor christenen. Als er juridische geschillen zijn, zijn wij de verliezers. Van een werkelijk vrij leven is voor ons in Egypte geen sprake. We worden bedreigd, kerken van ons zijn in brand gestoken en er zijn ernstige aanslagen op ons gepleegd. Lokale fundamentalistische gemeenschappen kunnen keihard zijn en deporteren kopten van de plekken waar ze thuis horen, terwijl de autoriteiten hun ogen sluiten.’

Van een werkelijk vrij leven is voor christenen in Egypte geen sprake

In Thabets contacten met geloofsgenoten hier is de bedreiging van christenen in het thuisland ‘een groot en beladen onderwerp’. In Egypte leven volgens hem twaalf tot vijftien miljoen kopten. Nog eens twee tot drie miljoen zijn geassimileerd of in de diaspora: verspreid over de hele wereld, al dan niet noodgedwongen. Al sinds jaren daalt het aantal christenen in het Midden-Oosten.

Klein begonnen
Thabet lijkt er de man niet naar om zich neer te leggen bij de slechte positie van zijn geloofsgenoten in de Arabische wereld. Samen met de Protestantse Kerk Amsterdam is hij zijn pioniersplek in Oost begonnen. In de Eltheto is hij klein van start gegaan, met een tiental volgelingen en een kerkdienst in het Arabisch op donderdagavond. Maar Emad Thabet is optimistisch: hij heeft visie voor een veel grotere gemeenschap van Arabische christenen in Amsterdam. Zijn gemeente is de eerste Arabische kerk die deel uitmaakt van de Nederlandse protestantse kerk. Een primeur, niet alleen voor Oost maar ook voor de rest van ons land. Voor Martijn van Laar hoort Thabets kleine kerkje duidelijk bij de Eltheto, die hij omschrijft als ‘een mooie plek waar vogels van allerlei pluimage zich thuis voelen’. En net als Thabet is hij in zekere zin ook een pionier. Nieuw in Amsterdam, dominee van een kleinere kerkgemeente dan in Rotterdam; een gemeente die het experiment niet schuwt en die ‘tegelijkertijd iedere keer weer terug moet naar haar bron.’ Of, zoals Martijn van Laar zegt: ‘Een kerk die steeds weer moet ontdekken hoe ze in deze tijd een betrouwbare getuige van Jezus Christus kan zijn.’