Home Overzicht Vanitas mundi

Vanitas mundi

0
| Verhalen uit de Plantage | Dick Pol |

Het schijnt dat Lilianne Ploumen, voormalig voorvrouw van de PvdA, recent over haar afkomst heeft gefigureerd in het televisieprogramma ‘Verborgen verleden’. Ik las het in de krant, heb de uitzending niet gezien. Niet mijn ding, zal ik maar zeggen, los van het feit dat ik meer dan genoeg heb van al die persoonlijke verhalen van ‘bekende Nederlanders’. ‘Alles quatsch’, ijdeltuiterij. Misschien wil Lilianne, pal voor de verkiezingen, haar provinciale partijgenoten een steuntje in de rug geven.

Gek genoeg deed onlangs een neef in dit verband een beroep op mijn geheugen. Hij verdiept zich in de stamboom van mijn vader. Interessant aan de geschiedenis van die familie zijn de stokoude genen. Mijn overgrootvader Aart, wortels in Drenthe, geboren 1798, verwekte in zijn sterfjaar – op zijn drieënzeventigste mijn grootvader Dirk. Nu kun je met dit soort zaken alle kanten op. Uiteindelijk zijn we allemaal familie van Karel de Grote. En van elkaar natuurlijk. Maar het blijft bijzonder. Goed beschouwd, ben ik een tijdreiziger.

Met de familie van mijn moeder verzeil je vrij snel in Frans Baskenland. Naar verluidt, zou een jonge officier uit het leger van Napoleon hebben gekozen voor de liefde van een Haagse dienstmaagd. Hij werd hierop verstoten door zijn vader, waardoor hij al zijn rechten en titels verloor. Hoezo romantiek?

Mijn grootmoeder van moeders kant heette voluit – om in Franse sferen te blijven – Elisabeth Pacqué-Salomé. Dat Pacqué zou een variant kunnen zijn van Picqué. Zo kom je met een beetje fantasie bij gepikeerd. Nou, dat waren ze… ‘ze hadden het uitgevonden.’ Ze maakten ruzie of ze waren onderweg, al konden ze elkaar niet missen. Verjaardagen en partijen kwamen zelden tot een goed einde. Bij ons thuis was het op feestjes verboden te discussiëren over politiek – en over voetbal! Ze hielden elkaar, met scheve ogen, scherp in de gaten, maar vormden één front naar buiten. Ik zie ze nog zitten, op een kluitje, op een Veluwse camping…

Begin jaren zestig. De jongste van vier zusters schafte zich met haar gezin een caravan aan. Zij vonden een mooi plekje, in Bennekom. Twee andere zussen wilden niet achterblijven. Ze volgden het voorbeeld en sloten zich aan, voor de gezelligheid op dezelfde locatie. Mijn ouders zagen er niks in. Bij iedere standplaats hoorde een ruimte van enkele vierkante meters, waarop het gebruikelijk was wat bloemen en struikjes neer te zetten. Dit gaf aanleiding tot een hilarische prieelcompetitie. Er werd flink geïnvesteerd in planten, tuinmeubelen, tentdoeken, windschermen, parasols, ventilatoren en koelkasten. Pronkstuk van hun campinghofjes was de tuinkabouter, een van de hoogtepunten uit het Haagse dialect.

Om met de Chinese filosoof Sun Tsu te spreken: ‘Hold your friends close but hold your enemies closer’. Ik zou niet zo een-twee-drie een goede vertaling hiervoor weten.

De hoofdrolspelers zijn allen overleden. Ik hoop dat ze boven of beneden, of waar dan ook, eindelijk rust hebben gevonden.

Wat betreft de wereldvrede heb ik er inmiddels een hard hoofd in.