In de reeks Verborgen verleden over gebouwen en objecten in Oost en hun roemrijke verleden ditmaal het Koninklijk Instituut voor de Tropen (destijds Koloniaal Instituut). Na een lange bouwperiode is het markante gebouw in 1926 gereed. De officiële opening is in dat jaar op 9 oktober in de aanwezigheid van Koningin Wilhelmina.
Méland Langeveld
Het Koloniaal Instituut is voortgekomen uit het Koloniaal Museum in Haarlem dat rond de eeuwwisseling te klein is geworden voor de door de jaren heen verzamelde collecties. Het betreft een verzameling van allerlei wonderbaarlijke voorwerpen die door Nederlanders uit Indië zijn meegenomen. De collectie is er voor wetenschappelijk onderzoek, maar ook om het aan het publiek te laten zien. In 1910 richten particulieren de Vereeniging Koloniaal Instituut op. Ze zorgen samen met bedrijven en overheidsinstellingen voor een startkapitaal voor de bouw op het terrein van de voormalige Oosterbegraafplaats, aangrenzend aan het Oosterpark.
Ontwerp en bouw
Uit drie ontwerpen kiest de bouwcommissie het ontwerp van architect Van Nieukerken, deze voldoet het beste aan het programma van eisen. Het is een omvangrijk en uitbundig gedecoreerd gebouw in neorenaissancestijl. De verschillende afdelingen hebben elk een eigen bouwlichaam. Toch vormen zij een eenheid, doordat het hele complex consequent in neorenaissance stijl is uitgevoerd met gebruikmaking van dezelfde kleur baksteen en dezelfde natuurstenen afwerking. Het wetenschappelijk complex, de Grote Zaal en de bibliotheek grenzen aan de Mauritskade, daar is ook de hoofdingang (zie foto). Het museum heeft een eigen ingang aan de Linnaeusstraat. Beide gebouwen zijn door laagbouw met elkaar verbonden.
De talrijke beelden en symbolen in en aan het gebouw verwijzen naar handel, nijverheid, wetenschap, religie en mythen uit andere culturen. Tien beeldhouwers zijn bij de uitvoering betrokken.
Felle discussies tussen voor- en tegenstanders van het ontwerp van Van Nieukerken zijn er de oorzaak van dat het bouwproces flink vertraagt. In 1913 treedt zelfs de voltallige schoonheidscommissie af nadat de gemeente het ontwerp voor het Koloniaal Instituut heeft goedgekeurd. Maar de bouw gaat uiteindelijk in 1915 van start. Echter, tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn de materialen schaars en duur, waardoor de bouw grote vertragingen oploopt. Stakingen, stormschade en strenge winters zorgen eveneens voor oponthoud.
Restauratie en uitbreidingen
Tijdens de Tweede Wereldoorlog verblijven Duitse troepen in het gebouw, zij laten bij vertrek een ravage achter. En in het eerste jaar na de bevrijding zijn er Canadese troepen ondergebracht.
Na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1950 krijgt het instituut een nieuwe naam: het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT).
Pas in 1967 is er een restauratieplan opgesteld. De Grote Zaal, de bibliotheek en de kantoorruimten zijn het eerst aan de beurt, daarna het museum. Verder komen er een theater, het Kindermuseum en een nieuwe tentoonstellingszaal.
Zwaar weer
In 2013 komt zowel het Tropenmuseum als het naastgelegen KIT in zwaar weer terecht doordat ze miljoenen minder subsidie krijgen. Het Tropentheater sluit, de collectie van de bibliotheek gaat naar Leiden en het Tropenmuseum gaat zelfstandig door.
Om te overleven gaat het KIT zich richten op geestverwante huurders. Er moet een raakvlak zijn met de KITexperts op het gebied van landbouw, gezondheid en man-vrouwverhoudingen in ontwikkelingslanden.
Milieuorganisaties als De Gezonde Stad en De Groene Grachten zijn nieuwe huurders. In de oude bibliotheek zit nu het Instituut voor Stadsonderzoek. Andere huurders zijn Impact Hub die zich op sociale vraagstukken richt. En Yoni met duurzame tampons, de zeewiertelers van Zeewaar en de makers van minder brandgevaarlijke fornuizen van African Clean Energy.
Meer ‘Verborgen verleden’ www.melandlangeveld.com