Amsterdam heeft ’t, ik zou eerder zeggen Oost heeft ’t… vooral het Oosterpark. Het vorig jaar gerenoveerde park waar veel over wordt gemopperd, stort een hoop verhalen in wording over me uit. De kleurrijke mengeling van typerende mensen levert veel ‘onalledaagse’ verhalen op die alweer enkele jaren in de buurtkrant Dwars door de Buurt verschijnen, en die ook op oost-online staan ‘Onalledaags. Notities van een chroniqueur’.
Ik woon al ruim dertig jaar in Oud-Oost, en schreef daar sinds eind jaren negentig al over op de Achterpagina van NRC Handelsblad. Met mijn hond, nu is dat Roos – voorheen waren dat Wolf en Elsa – loop ik dagelijks door de buurt en door het Oosterpark waar ik geregeld niet-alledaagse taferelen tegenkom.
Zo werd mij een keer door een potige dame in rolstoel een huwelijksaanzoek gedaan:
“(…)‘Trouw met me,’ zegt ze plompverloren.
Ze overdondert me.
Roos drukt haar kop in haar schoot, maar voor haar toont ze geen enkele interesse.
Ik ben haar uitverkorene.
‘Je ben ’n mooie jongen, trouw met me!’
‘Dat zal helaas niet gaan mevrouw. Ik ben al getrouwd. Kijk maar.’ En nu hoop ik dat ze me loslaat om mijn trouwring te bekijken, maar ook daar heeft ze geen oog voor. Potig houdt ze me in de houdgreep. Ik voel me als een buit in de klauwen van een roofdier.
De verpleegster glimlacht naar me. ‘Ja meneer, deze dame is erg standvastig en laat niet gauw los. En ze is ook nog zo sterk als een os.’
Ik probeer mijn hand los te wurmen, maar ik krijg er geen beweging in. In de tang genomen. Gevangen. Als een vis in een fuik.
‘Oké, ik trouw met u.’”
Een ander tafereeltje had ik aan de hand met m’n hond die loops was, er kwam een grote hond op haar af gestormd, zonder baas:
“(…) Eindelijk verschijnt hij ten tonele, en zegt tegen zijn hond: ‘Hé Barrel, as ’n vrouw nee zegt, dan is ’t ook nee, begrijp dat dan man.’ Hij richt zijn blik naar mij. ‘Die twee kenne wel meedoen in ’n Postbus 51-spot.’ Een flinke walm alcohol onderstreept zijn woorden.
‘Ja, dit was wel zeer duidelijke taal van mijn hond. Ze kan inderdaad wel iets in de voorlichting gaan doen…’
‘Ja, d’r ken je ook nog wat poen mee verdienen met die meid van je…’
‘Zeker weten.’
Hij richt zich tot Barrel: ‘Nee is nee, maffe idioot… Kijk nou maar uit, man. Met vrouwe ken je beter geen mot maken, daar krijg je alleen maar gezeik van…’ Hij kijkt me met kleine oogjes aan, en er verschijnt een kinderlijke blik in zijn zwaar doorleefde gezicht: ‘Zei m’n ouwe moer al tegen me vroeger: kijk uit voor de vrouwtjes!’ Ondertussen neemt hij een slok bier uit het blikje, en lacht.”
En zo zijn er nog veel meer niet-alledaagse ontmoetingen in Oost…
Eind vorig jaar kwam mijn debuut dichtbundel uit. Als ‘chroniqueur’ ga ik ook als dichter observerend door de buurt. Inspiratie ligt hier in Oost letterlijk op straat.
Tot slot een gedicht uit Zijwaarts springen: een ode aan een negentiende-eeuws plein waar ik reeds jaren aan woon.
LentewindLijn 3 knerpt de bocht door vandaag oogt het plein vandaag voelt als de geboorte |
¶
Méland Langeveld (1959) is dichter, tekstschrijver en redacteur. Hij studeerde Nederlands en begon begin jaren negentig een tekstbureau. Ook schreef hij een tijdlang voor NRC Handelsblad. In november 2015 kwam zijn dichtbundel Zijwaarts springen uit. Eind 2019 verscheen de bundel Onalledaags, een verzameling van korte verhalen die eerder verschenen in diverse kranten, waaronder NRC Handelsblad, oost-online, Trouw, De Pers, Metro, Dwars door de Buurt.
Meer lezen www.melandlangeveld.com