| Verhalen uit de Plantage | Dick Pol |
Woensdag
Nou daar zit ik dan weer. Koppen in de krant vandaag: ’Lekker shoppen’, in België, heel verhaal. ‘Wat Tadic het liefste doet: lekker voetballen’. Tsja. Toen ik nog dagelijks boodschappen deed op de Dappermarkt zei de groenteman bij mijn aankopen steevast zo overtuigend ‘lekker man!’ dat ik er meteen zin in kreeg. Vaak bestelde ik nog een pondje extra. Echte vakman dus. De fruitman riep tegen het sluiten van de markt dat alles in de aanbieding ging omdat hij haast had, omdat hij moest trouwen. Ook niet slecht.
Ach ja: de Dappermarkt (‘domweg geluk’). Als het weer niet tegen zit loop ik er naar toe door Artis. Ik ben als goede buur al een eeuwigheid lid. Eén van de hoogtepunten: de eierboer die verveeld zijn staluitzicht beschouwt. Hij roept voor een lege tribune: ‘nummertje achtentwintig!’.
Ik krijg een sik van de ‘fijne dagen’ mantra. En van die vreselijke muziek in winkels en op straat. Ik denk dat ik het ergste heb gehad met Jingle Bells uit een draai-orgel. Dan komt de kerstmannen fanfare voorbij.
Donderdag
Wat me zorgen baart, is dat de kleine burgers op het Binnenhof de dienst uitmaken. In de jaren dertig van de vorige eeuw was de politiek in Weimar, Londen en Parijs druk bezig met triviale zaken. Onderling gekrakeel, partijbelang, eigenbelang. De beurskoersen, carrières. De onverbiddelijk naderende ramp werd over het hoofd gezien.
De moed zinkt me in de schoenen. De ‘toespraak’ van die Haagse kwast, een jaar geleden. Voor zorgvuldig geselecteerde stapels boeken, waarvan ‘geheel toevallig’ de titel duidelijk zichtbaar was. Dat portret op de achtergrond. Thorbecke denk ik. Zielige vertoning. De man die er trots op is dat ‘hij geen visie heeft’. Dat schiet lekker op. Geen lef, geen kennis van zaken, zeg ik. Segers, de Jonge, Klaver, ik noem er maar een paar. Baudet, Wilders: ijdeltuiten, egotrippers. Het is er in een jaar niet beter op geworden.
Nou ja, gelukkig heb ik ook boeken. Ik loop er niet zo parmantig mee te koop. Mijn muziek, films en, de hemel zij geprezen, de poezen. Witte wijn, appeltaart, wodka, chocolade. Het zal mijn tijd wel duren
Vrijdag
Er klopt natuurlijk niks van. Vrijwel mijn hele leven een hekel gehad aan de kerst-‘viering’ en nu betrap ik me op het inkopen en voorbereiden van een feestmenu: paddenstoelen, risotto, broccolisoep, appeltaart, chocolade-mousse, ijs, witte wijn, cognac. Heel gedoe. Ik hoop niet dat het door het virus komt of door beginnende gekte. Alhoewel: zowel de Kerstman als religie in het algemeen kunnen me even goed gestolen worden.
Ik kijk ieder jaar uit naar de ‘Holy Mass’ op de BBC, ik hou veel van koorzang. Gaat dit jaar niet door uiteraard. Ten minste niet met een volle kathedraal.
Een mens is een vat vol tegenstrijdigheden. Ondanks mijzelf (ik ben dus niet gelovig) doe ik als ik wakker word een ‘schietgebed ritueeltje’.
Ik ga ook wat kaarsen branden kan me het schelen. Al hoop ik ook niet dat er visite komt.
Zaterdag
Af en toe raak ik de tel kwijt. Bijgeloof is geen keuze, het is iets dat je overkomt. Met het stijgen van de last der jaren neemt dit soort dingen toe. Het kan altijd erger, je kan ook gewoon gek worden. Hopelijk dan zonder dat je dit zelf in de gaten hebt. Los hiervan: je doet er niemand kwaad mee. Om een lang verhaal kort te maken: ik start mijn dag met een kluwen van rituelen. Omdat ik bang ben dat als ik dit niet doe dat dan de boel in de soep loopt. Dat wil ik niet op mijn geweten hebben.
Wanneer je hiervoor gevoelig bent dan raak je bijgeloof nooit meer kwijt. Dus: na het vaste schietgebedje, waarin ik uiteraard de poezen betrek, tel ik tot honderd en één, te beginnen vanaf negentien. Tweeëntachtig tellen, twee keer eenenveertig, mijn favoriete priemgetal. Probleem is: als ik word afgeleid – dat kan van alles zijn – dat ik de tel kwijt raak. Dan begin ik opnieuw. Totdat ik mijn taak foutloos heb volbracht. Daarna pas stap ik uit bed, linkervoet eerst en mag ik aan de welverdiende koffie. Nee, als het verkeerd afloopt dan zal het niet aan mij liggen.
Zondag
Het gaat me steeds beter af om me los te koppelen van de klok en van de kalender. Het maakt geen zak uit wat voor dag het is of hoe laat. Scheelt een hoop gedoe en ongemak. Kerstmis? Onzin. Commerciële flauwe kul die je wordt aangepraat. Licht of donker kan wel een punt zijn, temperatuur. Wat ‘men’ tijd noemt, is gekoppeld aan een zandloper, aan de omloop van de zon. Niemand kent het echte karakter van deze moordenaar. Men zoekt het maar uit. Laat me met rust.
Dat meesterwerk schrijven, schilderen, dichten, componeren gebeurt wel of (zeer waarschijnlijk) niet. En dan nog wie beoordeelt dit? Het heeft geen zin om je hier druk om te maken. Spoed is uitgebannen. Geduld is een schone zaak. De geplande cursus Russisch, de cursus astronomie die loopt niet weg. Boeken die gelezen ‘moeten’ worden, het huis opruimen. Voor de visite die niet komt?
Dingen bewust langzaam doen geeft een heel goed gevoel. Al is dit in de praktijk erg moeilijk. Het motto is, in de woorden van Japi (Nescio, de uitvreter): ‘Maak je niet druk ouwe jongen’… al heb ik geen intentie om van de brug te springen.
Maandag
Als niets iets is, en dus bestaat, kan iets niets zijn maar ook iets. Als niets niet bestaat waar heb je dan over? Er is oneindig veel dat niet bestaat. Of zoiets. Dit lijkt wartaal maar dat is het niet.
Van jongs af aan worstel ik met de begrippen oneindigheid en niets. Ik heb er als kind wakker van gelegen. Het gaat mijn verstand te boven. Daar is niet veel aan te doen. Dezer dagen nu er weinig bezigheid is buiten mijn korte draaicirkel, probeer ik om op diverse terreinen (lezen, schilderen, schrijven, cursus Spaans) iets van de grond te krijgen. Wanneer ik me teveel voorneem, ga ik daar over zitten nadenken. Dan wordt het niets.
Wat schrijven aangaat is dit een klassiek patroon. Ik ben niet de eerste die worstelt met dit probleem en niet de laatste. Gerard van het Reve is op advies van Geert van Oorschot, toen hij vastzat, maar een tijdje brieven gaan schrijven. Dat heeft aardig uitgepakt. Om de schrijfboel in beweging te krijgen, las ik ergens, helpt het om iedere dag op dezelfde tijd daar een uur gedisciplineerd voor te gaan zitten. Netjes rechtop aan een tafel. Ook als er niets in je op komt moet je blijven zitten, de verplichte termijn vol maken.
Welnu ik heb het uur er nu bijna op zitten. Er komt weer eens niets. Daarom gaat dit journaal nergens over. Al is dit toch niet niets. Als iemand het nog kan volgen.
De cursus Spaans gaat redelijk goed. Eén schilderij is bijna af. Een tweede vordert. Het goede nieuws is trouwens, dat heeft een mens nodig tussen al dat gepieker, dat ik een schilderij heb verkocht.
‘Moedig voorwaarts!’, op weg naar het nieuwe jaar, ‘op weg naar het einde’. Dat ook.