Home Dwars nieuws Verkamering niet in belang van de buurt

Verkamering niet in belang van de buurt

0
Eli Vlessing vóór de zoveelste woning in de Laplacestraat die verkamerd wordt.

Verkamering werkt verstorend op de Amsterdamse woningmarkt. Het gaat ten koste van de gewone verhuurvoorraad als een zelfstandige woning word omgezet in meerdere kleine, onzelfstandige woonruimtes en geschikt gemaakt voor (dure) verhuur aan studenten. ‘Het recht op verdienen aan een woning is beter geregeld dan het recht op een woning,’ zo formuleert Gerard van Ankeren het.

Arie van Tol | Foto Henk Pouw

‘In Amsterdam bestaat verkamering al lang, maar was illegaal. In 2016 is er onder de impulsen van met name D66 een liberale koers ingezet.’ Aan het woord is Wim Nypels van de Vereniging tot Behoud van de Linnaeushof. ‘Per 1 januari is in de huisvestingsverordening een aantal zaken rond deze vorm van kamerverhuur geregeld. Nieuw is bijvoorbeeld dat elke kamerhuurder een individueel huurcontract moet hebben, bedoeld om hem/haar huurbescherming te bieden. Er is een maximum per wijk vastgelegd: 5% van de woningen groter dan 60 m² mag worden verkamerd. En een maximum per pand: 25% van de woonlagen. Van 3 of 4 woonlagen mag er één omgebouwd worden tot drie of meer kamers.’ Overigens is er zeker bij het woonlagencriterium geen enkele controle of vorm van handhaving.

Nypels vervolgt: ‘Strengere geluidseisen zijn losgelaten voor woningen met drie verhuurde kamers, bij meer kamers geldt wel de eis voor optimale geluidsisolatie te zorgen. Beleggers kopen panden om ze duur te verhuren. Dat is nu legaal. Door de nieuwe verordening kan de illegale praktijk van voorheen ook gelegaliseerd worden. En dat gebeurt nu op grote schaal.’

Leefbaarheid
Eli Vlessing woont in de Laplacestraat, al jarenlang. Tegenover hem wordt een pand deels vertimmerd tot studentenkamers. ‘Nee, het is zeker niet het eerste pand in de straat waar studenten zijn komen wonen. De laatste jaren is de straat erg aan het veranderen. De verbondenheid is aan het verdwijnen, mensen kennen elkaar steeds minder.’

De breed gedeelde onvrede in de straat verwoordt hij verder: ‘Een enkele student die een kamer bewoont in een ‘eigen huis’ is echt wat anders dan groepjes studenten. De overlast groeit met de jaren. Er is geen of erg weinig contact tussen de kamerbewoners en de gezinnen in de straat. De wisselingen in de verkamerde panden zijn ook frequent.’

Ook Wim Nypels en Gerard van Ankeren vinden dat de leefbaarheid in hun buurt onder druk staat door de verkamering. Zij zijn respectievelijk voorzitter en secretaris van de Vereniging tot Behoud van de Linnaeushof. ‘Met het verlenen van een onttrekkingsvergunning aan bijvoorbeeld Linnaeushof 16-2 gaat de gemeente voorbij aan de overlast die buren ondervinden, en aan de foutieve informatie over de verhuurde kamers in de aanvraag en de betekenis van de monumentenstatus van de Linnaeushof.’

Bezwaar
Zowel Eli Vlessing als de Vereniging hebben officieel bezwaar gemaakt tegen een besluit tot onttrekkingsvergunning. Eli Vlessing: ‘Het is merkwaardig dat bezwaar maken pas kan wanneer het besluit al is genomen, dus niet bij de aanvraag. Want verhuurders en hun aannemers wachten doorgaans niet af. Als een bezwaar gehonoreerd zou worden, is het terugdraaien van een besluit praktisch onmogelijk geworden.’

Wim Nypels voegt daar aan toe dat de gemeente feitelijk pas inhoudelijk naar de vergunning kijkt als die al enige tijd loopt. ‘De verhuurder licht de gemeente in middels een zogenaamde gereedmelding. Dan pas heeft een ambtenaar contact met de verhuurder, om te controleren of alles gedaan is volgens de planaanvraag.’ Overlast en leefbaarheid, maar ook foute toepassing van bouwvoorschriften zijn nooit een grond voor afwijzing. Er wordt zelden of nooit een bezwaar gehonoreerd.

Maar zowel in de Laplacestraat als op de Linnaeushof zijn er vele geïrriteerde buurtbewoners. De lijst van aanvragen voor een onttrekkingsvergunning in de Watergraafsmeer is lang, de onvrede van buurtbewoners hierover zal navenant hoog zijn.

Vijf procent
In de huisvestingsverordening wordt een percentage van 5% genoemd: maximaal 5% van woningen van meer dan 60 m² in een bepaalde wijk mogen voor kamerverhuur zijn bestemd. Bij de drie bezwaarmakers die ik heb gesproken is twijfel over de registratie en de handhaving. ‘En over welke wijk hebben we het dan precies? Over Watergraafsmeer, of over Middenmeer, of over enkele straten of een hof?’

Desgevraagd legt Dorrit de Jong, gemeenteraadslid van Groen Links, uit dat het percentage van 5% is gebaseerd op onderzoek: het aantal al dan niet legale woningdelers zou tegen de 5% aan zitten. De Jong: ‘Prioriteit voor Groen Links was dat huidige woningdelers konden blijven wonen. Dat de illegale praktijk zou worden omgezet in een legale was een onvermijdelijke consequentie. Het liefst hadden we nieuwe verkamering verboden. Europees recht maakt het onmogelijk vergunningaanvragen van oude illegale verhuurders te honoreren en tegelijkertijd die van nieuwe aanvragers te weigeren.’

Dat de inzichtelijkheid van vergunningaanvragen te wensen overlaat, erkent Dorrit de Jong: ‘Er wordt aan gewerkt.’ Overigens lopen de meningen van de Groen Links politica en de buurtbewoners over het cijfer 5 uiteen. Volgens De Jong is het op zich niet gek dat in 1 op 20 grote woningen studenten een woning delen. ‘Dat kan een buurt aan.’ Maar de buurtbewoners menen dat het percentage in sommige straten veel hoger kan oplopen als andere straten alleen maar panden hebben die niet geschikt zijn voor verkamering. Het voorbeeld van Eli Vlessing is duidelijk: ‘In de Laplacestraat zijn of worden van de 125 woningen er al 10 verkamerd, dat is flink meer dan de 6 die horen bij de verhouding 1 op 20.’

Lucratief
Of het individuele huurcontract dat elke huurder sinds 1 januari moet afsluiten met de verhuurder werkelijk huurbescherming biedt wordt ernstig betwijfeld. Ook door Dorrit de Jong: ‘De gemeente speelt geen rol bij de handhaving. De huurder mag alleen de eerste zes maanden naar de rechter stappen om huurverlaging af te dwingen. Dus biedt een verhuurder een tijdelijk contract aan en gooit na een half jaar een student er uit als die moeilijk doet. En van studenten hoor ik ook dat zij liever een dure kamer hebben dan geen kamer.’

Er is op de kamerverhuurmarkt ook de concurrentie van de expats, al is die in deze coronatijd een stuk minder. Duur verhuren is bij een groot tekort aan woonruimte regel als er niet afdoende tegenmaatregelen zijn. De gemeente stimuleert overigens de huisvesting van studenten en jongeren door in bouwplannen veel kleinere eenheden toe te staan. Voor projectontwikkelaars en corporaties is het vaak een lucratief segment van de nieuwbouw.

Niet verschuilen
Ook Eli Vessing, Wim Nypels en Gerard van Ankeren vinden dat er voldoende alternatieven worden geboden aan studenten. ‘Natuurlijk is ook onder studenten en jongeren de woningnood groot, maar de kansen op een woning voor startende gezinnen met een modaal inkomen of minder zijn helemaal bedroevend. En daar zijn de woningen die verbouwd zijn of worden tot studentenkamers toch oorspronkelijk voor bedoeld. Bovendien is verkamering onomkeerbaar: de vertimmerde woning zal nooit meer als reguliere gezinswoning kunnen gaan functioneren.’

‘Het is merkwaardig dat in het ‘linkse’ Amsterdam beleggers alle ruimte krijgen om uit de woningnood een financieel slaatje te slaan.’ De verbazing van de drie Watergraafsmeerders wordt nog groter als ze van mij horen dat in een stad als Den Haag het bestuur per direct een halt heeft toegeroepen aan de verkamering. Zich verschuilen achter slecht beleid van het Rijk kan niet, want kennelijk kan een gemeente eigenstandig met verordeningen beleid maken en uitvoeren.

Amsterdam mag dan op het Airbnb-front daadkracht tonen, en ook de verplichting om een nieuwbouwwoning zelf te bewonen is winst, er is nog heel veel ten goede te keren op de woningmarkt.