Sinds de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018 moeten de Amsterdammers dealen met een nieuwe versie van het bestuurlijk stelsel. IJopener maakt de balans op; hoeveel vertrouwen hebben de Amsterdammers – precies veertig jaar na het ontstaan van de eerste stadsdelen Noord en Osdorp in 1981 – in het Amsterdamse bestuurlijke stelsel?
Lisa Scheerder | Beeld Josien Vogelaar
Geen stadsdeelraden meer met eigen wetgeving, beleid en geld, maar stadsdeelcommissies die de ogen en de oren van de bewoners zijn en alleen nog adviesrecht hebben. Geen gekozen dagelijks bestuurders van de stadsdelen meer, maar door het college van burgemeester en wethouders benoemde leden. Zo zit het bestuurlijk stelsel in Amsterdam tegenwoordig in elkaar. Na veel partijpolitiek tot stand gekomen en onder de voorwaarde dat dit nieuwe stelsel in 2020 geëvalueerd zou worden. De evaluatie is af en de resultaten liegen er niet om.
Grosso modo is voor veel Amsterdammers niet duidelijk welke onderwerpen spelen in de stadsdeelcommissies. 53% geeft aan niet te weten waar de stadsdeelcommissies zich mee bezighouden, tegenover 19% die stelt dat wel te weten. Terwijl 70% zegt dat wel belangrijk te vinden. Als de Amsterdammer wat heeft gehoord of gelezen over de stadsdeelcommissies, dan is dat veelal via het plaatselijke nieuws (60%), de gemeentekrant (53%) of de gemeentelijke website (40%).
Problemen niet opgelost
Amsterdammers die deelgenomen hebben aan de enquête geven aan weinig vertrouwen te hebben in het college, de gemeenteraad, de dagelijks besturen en de stadsdeelcommissies; 39% is positief over het college en 28% over de gemeenteraad, op stadsdeelniveau is 18% positief over het dagelijks bestuur en 17% over de stadsdeelcommissie.
De belangrijkste redenen om geen tot weinig vertrouwen te hebben in het bestuurlijk stelsel zijn dat deze bestuursorganen andere dingen belangrijk vinden, onduidelijk zijn over wat zij doen, problemen niet oplossen en zich niet inzetten voor de Amsterdammer.
Het niet oplossen van problemen is de vaakst genoemde reden om geen tot weinig vertrouwen te hebben in het dagelijks bestuur (64%). Voor de stadsdeelcommissie is het niet oplossen van problemen eveneens de vaakst genoemde reden om geen tot weinig vertrouwen te hebben (63%).
De reden die het vaakst genoemd wordt voor het hebben van geen tot weinig vertrouwen in het college van B&W is wederom dat zij problemen niet oplossen (68%). Een soortgelijk patroon is zichtbaar bij de redenen om geen tot weinig vertrouwen te hebben in de gemeenteraad. Ook hier is dit de meest genoemde reden (66%).
Regering en politie
Hoe zit dat bij andere overheden, ligt het vertrouwen van de Nederlanders daar op hetzelfde lage niveau? Het vertrouwen in de regering en de Tweede Kamer lag aan het begin van de coronacrisis veel hoger dan ervoor. Waar in januari 2020 iets meer dan 50% de Tweede Kamer en de regering een voldoende gaf, was dat aan het begin van de coronacrisis in april 2020 ruim boven de 70%. Het politieke vertrouwen, dat wil zeggen het aandeel dat de politiek een voldoende geeft, ligt nog altijd veel hoger dan voor de crisis. Onderzoek laat zien dat bij internationale conflicten en terroristische aanslagen en bij natuurrampen de populariteit van en het vertrouwen in politieke instituties, de regeringspartijen en regeringsleiders duidelijk toenemen.
Het vertrouwen dat de Amsterdammer in de politie heeft, wordt ook gemonitord en ligt rond de 40%. Het meest ontevreden is de Amsterdammer over de handhaving: 26% is ontevreden. Het minst ontevreden is men over contact in het kader van opsporing (5%) en dienstverlening (9%). Opvallend is dat een redelijk groot aandeel ontevreden is over het contact met de politie in het kader van een aangifte/melding: 20% is ontevreden. Dat komt doordat de politie niets deed of te weinig (28%), problemen niet opgelost waren (25%) of door geen bericht over de afloop (24%).
Geen toegevoegde waarde
Uit de cijfers over de regering en de Tweede Kamer blijkt dat een crisis het vertrouwen doet verhogen. Maar ook zonder crisis is het vertrouwen in de regering en de volksvertegenwoordiging echt substantieel hoger dan het vertrouwen in het Amsterdamse bestuurlijke stelsel. De vertrouwenscijfers van de politie liggen opvallend genoeg ook een stuk hoger dan het vertrouwen in het lokale Amsterdamse bestuur. Dat geeft aan hoe ernstig de situatie in Amsterdam is.
De toegevoegde waarde van het huidige bestuurlijke stelsel is op zijn minst gering of niet bestaand. We kennen de mensen achter het bestuurlijk stelsel nauwelijks en ze lossen de problemen niet op. Het wordt een hele klus om deze vertrouwensarmoede op te lossen.