Ook dit jaar zal op 4 mei rond half acht weer een groep buurtbewoners samenkomen op de Nieuwe Keizersgracht voor de dodenherdenking op de Schaduwkade. Jacob Kohnstamm, oud-staatssecretaris en een van de twaalf initiatiefnemers van de Schaduwkade, zal er zeker weer bij zijn. In zijn woning tegenover de kade sprak 1018 met Kohnstamm onder meer over dit bijzondere monument.

Erik Hardeman | Foto Henk Lenaers

Wat bij de woning van Jacob Kohnstamm meteen opvalt, zijn de drie plaquettes tegen de buitenmuur. Ze herinneren aan het feit dat een familie Kok (vader, moeder en twee zoons) die in de oorlog in dit huis woonden, in Auschwitz en Mauthausen werden vermoord, maar ook aan het feit dat dochter Betty tijdig wist onder te duiken. “Mijn partner Beatrijs Stemerding en ik zijn hier in 2002 komen wonen”, vertelt Kohnstamm, “en zodra we op het digitale Joods Monument de beladen geschiedenis van ons huis hadden ontdekt, besloten we dat we de vermoorde leden van de familie Kok wilden gedenken.

We wilden dat echter niet doen zonder overleg met een eventueel overlevend familielid. Nu hadden we op het Joods Monument gezien dat er een overlevende was, maar om privacyredenen werd er geen naam vermeld. We hebben daarom een oproep geplaatst in Aanspraak, een blad voor mensen met een oorlogsuitkering, en zowaar, op een vrijdag verscheen Aanspraak en al op zaterdagochtend om acht uur belde Betty Kok ons uit Jeruzalem. Dat was een emotioneel moment.” Na dat eerste telefoongesprek volgden er meer en, zegt Kohnstamm, “in de loop der jaren is Betty een dierbare vriendin van ons geworden. Zij was ook aanwezig bij de onthulling van de Schaduwkade in 2013.”

Mooi stukje kade
Dat sobere monument, dat bestaat uit naamplaatjes op de noordelijke kademuur van de Nieuwe Keizersgracht met daarop de namen van de tweehonderd weggevoerde joodse bewoners uit de huizen ertegenover, is mede het gevolg van de plaquettes die Jacob op zijn huis had aangebracht. “Na de onthulling van de gedenkstenen op ons pand heeft een twaalftal buren het initiatief genomen om op enigerlei wijze dat wat zich in de oorlog in onze
huizen had afgespeeld, te herdenken. Twee van onze buren – Suzanne Pereira en Willem Zillig – hebben zich in het bijzonder ingespannen om van alle panden te achterhalen welke joodse bewoners van het deel van de Nieuwe Keizersgracht tussen de Amstel en de Weesperstraat in de oorlog zijn gedeporteerd en vermoord. Juist in die tijd werd de kade tegenover onze huizen heel mooi hersteld. Omdat er geen woonboten liggen en er ook niet wordt geparkeerd, is het een van de mooiste kades van Amsterdam en dat bracht ons op het idee om in de kademuur gedenkbordjes aan te brengen. Toen is ook de naam Schaduwkade bedacht, een heel toepasselijke naam: het is niet alleen de noordkant van de gracht, die dus in de schaduw ligt, maar ook de kade waarover de schaduw van de oorlog hangt.

Vrijwel alle bewoners waren enthousiast, herinnert Kohnstamm zich. “Er was echter één buurvrouw die het geen goed idee vond. Zij wilde niet elke dag herinnerd worden aan wat er in de oorlog was gebeurd. Nee, voor mij is dat uitzicht niet belastend. Ik vind het juist mooi om te zien hoe aandachtig bijvoorbeeld schoolklassen de gedenkbordjes bekijken, hoe kinderen er op zoek gaan naar namen van vermoorde leeftijdsgenootjes, maar ook
hoe mensen op de kade een broodje zitten te eten. Die buurvrouw zei ook: als de kademuur een monument wordt kan mijn zoon er natuurlijk niet meer gaan zitten vissen. Maar ik zei: ‘Waarom niet?’ 

Een tijd geleden ben ik in Auschwitz geweest. Dat was een emotioneel bezoek, ook omdat twee van mijn oud-tantes daar zijn vergast. Wij liepen eerst onder die boog door met ‘Arbeit macht frei’ en daarna het terrein op waar de gaskamers hadden gestaan, toen twee jongetjes met hengels ons tegemoet kwamen, want daarachter loopt een riviertje. Even was ik verbaasd, maar toen dacht ik: het leven gaat gelukkig wel door, waarom zouden die jongens daar niet mogen vissen?”

Felle Kamervragen
Hoewel zelf niet joods – “alleen mijn grootvader van vaderskant was joods” – speelde de oorlog in het leven van Jacob Kohnstamm van meet af aan een belangrijke rol. “Doordat mijn vader door de nazi’s als gijzelaar is vastgezet en doordat in het huis van mijn moeder in Amsterdam-Zuid onderduikers hadden gezeten, is de oorlog er bij mij met de paplepel ingegoten. Uiteraard verafschuw ik alles wat met antisemitisme te maken heeft, maar dat betekent niet dat ik kritiekloos tegenover Israël sta. In 1982 heb ik als  oordvoerder Midden-Oosten van D66 in de Tweede Kamer bijvoorbeeld onomwonden gezegd dat ik de nederzettingenpolitiek van Israël op de Westbank een schande vond en dat de Nederlandse regering daar krachtig afstand van moest nemen, en dat vind ik nog steeds.

De Schaduwkade is een heel toepasselijke naam; het is niet alleen de noordkant van de gracht, die dus in de schaduw ligt, maar ook de kade waarover de schade van de oorlog hangt.


Wat Hamas op 7 oktober heeft gedaan, is ronduit walgelijk en de houding van de Palestijnse leiders is op onderdelen onacceptabel. Ik heb als Kamerlid op bezoek in Tunis
op een avond een lange en hopeloze discussie gevoerd met Yasser Arafat, toen de onbetwiste Palestijnse leider. Want zolang het Handvest van de plo oproept tot afbraak van de staat Israël en tot een gewapende strijd om Palestina te bevrijden, is vrede in het Midden-Oosten een illusie. Maar dat laat onverlet dat hoe Israël nu in Gaza optreedt
mensonterend is. En dat heeft niets met antisemitisme te maken, dat is kritiek op een land dat het recht met voeten treedt.

Democraat
Als overtuigd lid van D66 is Kohnstamm een democraat in hart en nieren. Dat bleek ook in 1969 tijdens de Maagdenhuisbezetting. “Ik studeerde in Amsterdam en ik was actief betrokken bij de bezetting van de aula. De asva-leiding wilde ook het Maagdenhuis bezetten, maar tijdens de plenaire vergaderingen in de aula werd dat bij stemming tegengehouden. Toen ik op een nacht door het gebouw dwaalde, stuitte ik op een vergadering van de asva-bonzen. Daar hoorde ik ze afspreken dat iemand tijdens de volgende plenaire vergadering de deur van het Maagdenhuis zou forceren en dat ze dan in die vergadering zouden roepen dat het Maagdenhuis bezet was en dat iedereen daarheen moest gaan. Aldus geschiedde. Ik was in de aula hoofd fouragering en heb onnadenkend
een kistje sinaasappels van de Aula naar het Maagdenhuis gebracht. Maar, dacht ik toen, eigenlijk is het te gek wat hier gebeurt, want de plenaire vergadering was er toch tegen? Wat nou: one man one vote? Ik ben toen boos uit het Maagdenhuis weggelopen en ben eerlijk gezegd nog steeds verontwaardigd over het feit dat dit ondemocratische gedrag in de verhalen over de Maagdenhuisbezetting stelselmatig onderbelicht blijft.”

Euthanasie
Op het CV van Jacob Kohnstamm prijkt naast het staatssecretarisschap van Binnenlandse Zaken (1994–1998) en het lidmaatschap van de Tweede (1986–1994) en de Eerste Kamer (1999–2004) een lange lijst van voorzitterschappen van zo uiteenlopende organisaties als de Autoriteit Persoonsgegevens, het Verzetsmuseum en het Internationaal Kamermuziekfestival Schiermonnikoog. Inmiddels kan hij zijn tijd als ambteloos burger besteden aan zulke aangename bezigheden als tennissen, de cello bespelen, zingen in een koor en zeezeilen, maar er is één onderwerp waarvoor hij zich nog maatschappelijk actief
inzet en dat is het streven om euthanasie uit het wetboek van strafrecht te krijgen. “Ik was tussen 2016 en 2021 coördinerend voorzitter van de Regionale Toetsingscommissies
Euthanasie en als iets me stoort, dan is dat het strafrechtelijke zwaard van Damocles, dat nog steeds boven het hoofd van de arts hangt die tegemoet komt aan de wens van iemand die ondraaglijk lijdt en die kiest voor euthanasie. Dat is mijns inziens een bouwfout in de euthanasiewetgeving, die verder trouwens heel goed in elkaar zit. Ik heb
met hulp van anderen een initiatief wetsontwerp geschreven om euthanasie uit het Wetboek van Strafrecht te schrappen en ik hoop dat PvdA/GroenLinks, D66 en Volt –
die dit punt alle drie in hun verkiezingsprogramma’s hebben staan – in de Tweede Kamer het initiatief willen nemen om dit wetsontwerp in te dienen.

Ook in de buurt blijft Kohnstamm actief. Hij kan heet van de naald melden dat het stadsdeelbestuur Centrum zojuist akkoord is gegaan met het verzoek van een groep buurtbewoners om het afmeren van boten aan de Schaduwkade door een ballenlint feitelijk onmogelijk te maken. “Daar hebben we ons met hulp van Michel van Wijk van de stadsdeelcommissie Centrum hard voor gemaakt, omdat de passagiers van veelal commerciële boten de Schaduwkadevaak, bijvoorbeeld tijdens Koningsdag, vooral als vuilnisstortplaats en als pisbak gebruiken. Zoals ik eerder zei: wat mij betreft mag de Schaduwkade door iedereen op eigen wijze gebruikt worden. Maar dit gedrag is zo respectloos. Dat kan echt niet langer.”