Bewoners van Betondorp bereiden zich voor op een feestelijk jaar. In 2024 bestaat de wijk 100 jaar. Drie inwoners die er samen al 240 jaar wonen vertellen aan Dwars wat hun geliefde wijk voor hen betekent. ‘We gaan nooit meer weg.’

Ellen Ros en Jaap Stam | Foto Frank Schoevaart

Henny de Jong is 94 jaar en geboren en getogen in Betondorp. Hij herinnert zich hoe hij uitkeek op het Ajax-stadion aan de Middenweg dat vijf jaar na zijn geboorte werd gebouwd. Het stond recht tegenover het huis annex schoenmakerij van zijn vader. De schoenmakerij had een grote klantenkring, ook van buiten het dorp. ‘Ik kon op straat spelen en we voetbalden met de putten als doel, want er was nauwelijks autoverkeer op de Middenweg. Er reed geen gewone tram maar een houten tram, bekend als de Gooise moordenaar. Zelf kwam hij het dorp nooit uit.

Socialistische idealen

Officieel heet de wijk die tussen 1923 en 1925 is gebouwd tuindorp Watergraafsmeer. Voor de noodzakelijke uitbreiding had Amsterdam snel de gemeente Watergraafsmeer geannexeerd. Vanwege het ontbreken van voldoende baksteen werd een deel van het tuindorp uit beton opgetrokken, iets wat toen nog experimenteel was. Al snel ontstond in de volksmond de naam Betondorp.

‘Ze stemden hier SDAP of CPN’

Socialistische idealen vormden de uitgangspunten voor het dorp, met mooie architectuur en veel groen, om de arbeiders ’te verheffen’. De eerste huurders werden geselecteerd uit ambtenaren en geschoolde arbeiders. De meesten van hen stemden SDAP of CPN. Veel arbeiders bleken de nogal forse huren echter niet te kunnen betalen.

Piekfijn

Aan ‘zijn kant’ woonden vooral ambtenaren, onderwijzers en zo, herinnert Henny de Jong zich. Nette mensen, gezinnen met jonge kinderen. Betondorp kenmerkte zich door een groot saamhorigheidsgevoel en dorpse levendigheid. De Betondorper was een nette Amsterdammer, die het een beetje had gemaakt en trots was op zijn huis met tuintje. Alles zag er piekfijn uit.

‘De bevolkingssamenstelling is veranderd,’ vertelt De Jong, ‘er zijn jonge bewoners bijgekomen die koopwoningen hebben betrokken.’ En verder is de buurt minder homogeen maar is het vriendelijke, dorpse karakter behouden door de smalle straten, de tuintjes, plantsoenen en de lage woningbouw. Bij de renovatie van het deel rond de Brink zijn oude elementen behouden gebleven. Momenteel zijn de woningen van Eigen Haard toe aan renovatie.

Vertrouwd

Piet en Aukje Kulderij zijn beiden 91 jaar en wonen in de Akkerstraat op nummer 14. Piet kwam er als 13-jarige jongen wonen met zijn ouders, Aukje woont er sinds 27 april 1955, de dag waarop ze trouwde met Piet.

‘We gaan hier nooit meer weg…’

Piet: ‘Het was heel vertrouwd, we kenden iedereen in de buurt, vooral via de school waarop onze kinderen zaten. En lekker rustig midden in de stad. Vroeger aan de rand, nu er middenin als je de Bijlmer meerekent.’

Aukje: ‘Bij ons in het dorp, zeggen we vaak. We zijn er aan verknocht.’ Piet: ‘We gaan nooit meer weg.’ Aukje: ‘Om de hoek is de Brink. We eten twee keer per week in het Brinkhuis, we gaan naar de koffie-ochtend, ik zing er, doe mee met de bingo en ik teken er.’

Onze winkels

Betondorp is opgezet rond een centraal plein, de Brink. Er waren winkels, een bibliotheek en een gemeenschapshuis, het hart van het dorp, waar toneelverenigingen optraden en de harmonie en de accordeonvereniging oefenden. Op de bakker na zijn de winkels verdwenen, de leeszaal is een buurtcentrum geworden en het gemeenschapshuis een Hindoetempel.

‘De stoep voor de A-markt was een soort buurthuis, net als de groentezaak, daar stond je een uur in de rij,’ zegt een vrouw die zojuist haar gieters heeft gevuld met water uit de openbare kraan op de Brink. ‘En slager Korrel had voor iedereen een praatje.’ Zijn naam staat nog op de etalageruit.

‘Er is nog maar een handjevol winkels’

Ooit waren er 57 winkels in Betondorp, nu nog geen handvol meer. Ook de vijf scholen zijn verdwenen. Evenals de gymnastiekclub DOC, Door Oefening Crescendo, en de voetbalclub TWM, Tuindorp Watergraafsmeer. ‘De bakker op de Brink en de kapper in de Veeteeltstraat zijn de enige die er nog zijn, vertelt Piet Kulderij.’ En Aukje vult aan: ‘Nu gaan we met de auto naar Albert Heijn. We gaan met alle veranderingen mee, zolang het ons lukt.’

Johan

Wie Betondorp zegt, zegt Johan Cruijff. Die woonde iets verderop in de Akkerstraat en liep langs het huis van de familie Kulderij naar school. Ze zijn trots op hun wereldberoemde buurjongen, maar veel herinneringen hebben Piet en Aukje niet, ze hebben niet veel met voetbal. Grappig vinden ze dat ze op nummer 14 wonen. Er hebben weleens fans bij hen naar binnen gegluurd in de veronderstelling dat Cruijff daar had gewoond.

Henny de Jong mocht dan uitkijken op het Ajax-stadion, geld voor een kaartje kreeg hij niet. Na de rust verlieten soms wat supporters de tribune en kon hij met zijn vriendjes naar binnen glippen. Als Ajax speelde stond Betondorp vol met geparkeerde auto’s, maar dat gaf geen enkele wanklank. Henny kan zich sowieso geen grote ruzie of vete herinneren in het dorp.

Oorlog

Henny de Jong herinnert zich de intocht van de Duitsers over de Middenweg. De troepen waren gelegerd in de school aan het Zuivelplein en marcheerden door de straat naar het Ajaxstadion om daar te trainen. Hij hoort nog het gekletter van de laarzen met ‘moffenkoppen’- een soort spijkers onder de zolen. Het wegvoeren van de Joodse buurman Levie Potzer en zijn vrouw Rachel staat hem nog levendig voor de geest. Bij de 4 mei-herdenking heeft de zoon van Henny een naambordje voor hen gemaakt.

De intocht van de Canadezen vond plaats over de Middenweg, met autootjes die niemand ooit had gezien – dat waren jeeps. Nog proeft hij de smaak van de chocolade die de soldaten uitdeelden.

Bovenwoning

Henny de Jong gaat hier nooit weg, zegt hij. Ooit moest hij een paar jaar dienen in Indië en was hij getuige van het vertrek van de Nederlanders na de onafhankelijkheidsverklaring in 1949. Toen hij niet goed wist wat hij daarna moest doen, kwam hij in de Voorbeeld (opent in een nieuwe tab)schoenmakerij terecht. Daar heeft hij tot 1994 gewerkt. Hij werd 65, ging op de bovenwoning wonen en kijkt nog elke dag uit over de Middenweg.