In de Linnaeusstraat en in het Oosterpark bij de Schreeuw herdachten mensen op 2 november dat Theo van Gogh twintig jaar geleden in de Linnaeusstraat met een mes om het leven werd bracht. De geradicaliseerde moslim Mohammed Bouyeri zei de regisseur en opiniemaker te hebben omgebracht uit geloofsovertuiging. De moord schokte velen. Van Gogh’s controversiële uitspraken, en vooral de film ‘Submission’ die hij samen maakte met Ayaan Hirsi Ali, waren aanleiding voor de moord.
Theo van Gogh reed op 2 november 2004 op zijn fiets van zijn woning in de Pythagorasstraat door de Linnaeusstraat. Tegenover het Manor Hotel werd hij door Bouyeri opgewacht en neergestoken. Nu twintig jaar later waren slechts een enkel bloemstuk en een paar krantenartikelen door de mensen die naar de plek in de Linnaeusstraat waren gekomen voor de herdenking, achtergelaten.
Opgegroeid in een welgesteld Wassenaars milieu, ontwikkelde Theo van Gogh zich in korte tijd tot de meest controversiële opiniemaker van Nederland. Als cineast, columnist en ‘predikant van de nihilistische gemeente’ stond hij garant voor tumult. Hij bespotte de exploitatie van (oorlogs)leed en bestempelde de islam tot een bedreiging van de vrije westerse waarden. De belediging had hij tot kunst verheven.
Tegelijkertijd onderhield Van Gogh een enorm netwerk aan vrienden. Acteurs en actrices liepen met hem weg. En hij was een ontwapenende interviewer, die via ‘prettige gesprekken’ antwoord probeerde te krijgen op de levensvragen waarmee hij zelf worstelde.
Jaap Cohen, historicus en biograaf, sprak meer dan 150 familieleden, collega’s, vrienden én vijanden over een raadselachtige persoonlijkheid. Hij schreef De bolle Gogh, een boek met ruim 600 pagina’s. Kijk naar het gesprek dat Rob Zwetsloot had met Jaap Cohen.