Het was een oudere dame van onbestemde leeftijd in een flodderige jas. Vastberaden liep ze door de straat vol vuilniszakken op een vroeg tijdstip. Van zak naar zak.
Even kneep ze met een diagnostische blik in de zakken en sommigen sneed ze resoluut open en haalde daar blikjes en flesjes uit, die ze met een achteloze blik in het boodschappenwagentje liet glijden. Daarna vervolgde ze haar weg, het onwelriekend afval van de opengescheurde zak achterlatend.
Hoe noem je zo iemand? Vuilnispiraat? Afvaloma?
Even verderop hoefde ze de zakken niet open te snijden. Daar was een kolonie meeuwen al bezig met hun scherpe snavels met dat klusje. Ze vlogen op toen ze nabij kwam en de puinhoop die onze gevederde vrienden hadden geschapen inspecteerde. Met tevreden blik viste ze er twee plastic flesjes uit.
Ergens anders in Oostelijk Amsterdam lag Adriaan van Dis, die met 38 medestanders protesteerde tegen de vervuiling van de hoofdstad nog te slapen. Misschien droomde hij van Jakarta in zijn geliefde Indië, waar ze ook een gigantisch afvalprobleem hebben. Misschien had hij een nachtmerrie over deze rampzalige ontwikkeling, te danken aan het invoeren van statiegeld voor blikjes en flesjes door een vorig kabinet.