Tijdens de jaarlijkse open dag van de Dierenambulance Amsterdam rukt ineens een wagen met slippende banden uit: ergens in de stad zit een kat klem in een liftschacht. De overige ambulances worden intussen druk bezocht door het publiek. Eke (9) heeft een veelkleurige knuffel vast die ze, onder toeziend oog van ambulancemedewerker Sandra, vakkundig inzwachtelt. Hij heeft namelijk pijn aan zijn staart. ‘Dit is mijn droombaan’, zegt Eke glunderend.
Hester Aalberts| Foto’s Claudia Checa Lopez
Verderop staat Francisca bij en van de vele kraampjes op het terrein. Ze werkt op de meldkamer van de Dierenambulance en geeft daar leiding aan 62 vrijwilligers. ‘Onze mensen worden stap voor stap opgeleid. Dat is belangrijk, want de meldkamer is het hart van onze organisatie. Het gaat veel verder dan enkel de telefoon opnemen. Je geeft advies, maakt afspraken voor mensen, je stuurt de ambulances aan, hebt contact met de dierenartsen en met de dierenopvangorganisaties, je kalmeert bellers en geeft ze informatie. Ook kunnen mensen bij ons afscheid nemen van hun overleden huisdier. Daar is veel behoefte aan. We zoeken momenteel trouwens hard naar vrijwillige centralisten voor de meldkamer tijdens de nacht.’
Bart is piloot, dol op dieren en al vijf jaar vrijwilliger op de dierenambulance. Hij is chauffeur, bijrijder en opleider. ‘Elke rit is anders. Of het nou een duif is die klem zit of een agressieve hond, je moet steeds weer een inschatting maken of de situatie veilig is voor jezelf, voor je bijrijder, de omgeving en het dier. Alle vrijwilligers hebben een interne opleiding van drie maanden gevolgd tot dierenhulpverlener. Via de meldkamer krijgen we onze ritten door en het is vaak hard aanpoten.
Vorig jaar alleen al hebben we 3.000 duiven opgehaald. Duiven zijn veruit onze grootste klant. Ze worden gepakt door katten, raken verstrikt in menselijk afval, vliegen ergens tegenop of worden aangereden. Daarna volgen katten en honden nemen de derde plaats in. Op de vraag of Bart naast zijn baan tijd eigenlijk wel tijd heeft om duiven te redden is hij duidelijk: ‘Ik vind het gewoon hartstikke leuk en maak er tijd voor! Andere mensen voetballen of hockeyen, ik doe dit. Het is bovendien een soort familie, met iedereen die hier vrijwilligt.’
Op het terrein staan ook brandweerwagens en die worden fanatiek beklommen door enthousiaste jongetjes. Jacob is gezagvoerder bij kazerne Victor op de Dapperstraat en leunt met Jamai, die sinds november brandweerman is, tegen de achterkant van een imposante bluswagen. De beide organisaties roepen regelmatig elkaars hulp in. ‘Soms zitten we met een dier dat ergens klem zat of dat we uit een boom of – letterlijk – uit de brand hebben gehaald en daar moeten we dan iets mee. Als ie gewond is kunnen we hem niet achterlaten en bellen we de dierenambulance. Soms bellen ze ons ook. Wij hebben namelijk langere ladders!’
Eelco, Operationeel Manager van de Dierenambulance, weet te melden dat de organisatie al sinds 1978 bestaat en het belangrijk vindt zich jaarlijks aan het publiek te presenteren. ‘Mensen zien ons wel rijden, maar zo kunnen ze ons ook beter leren kennen.’ Ik vraag hem of de dierenambulance discrimineert of echt voor elk dier in nood in actie schiet. ‘Wij rukken uit als we iets voor een dier kunnen betekenen en maken daarin in beginsel geen onderscheid. Een rat in nood is ook een dier in nood. Maar we moeten wel opvang kunnen regelen voor het dier, anders kunnen we er niets mee.’ Wat vindt Eelco ervan dat we enerzijds een dierenambulance in Nederland hebben en anderzijds het land zijn met de meeste opgehokte varkens? ‘Er gelden voor productiedieren helaas andere regels. De wet waarin staat dat je dieren geen pijn mag doen gaat voor hen helaas niet op. Wij kunnen dus niet uitrukken om varkens te bevrijden en richten ons enkel op dieren die in het wild leven en op huisdieren’.
Onder leiding van Sandra zijn inmiddels alle knuffels professioneel ingezwachteld en zien eruit als mummies. Sandra is al 34 jaar werkzaam bij de Dierenambulance. ‘Van kleins af aan nam ik al van alles mee naar huis. Dieren voelen dat ik rustig ben, dus komen ze vanzelf naar me toe. Voordat ik hier kwam, heb ik eerst wat andere banen gehad, maar de Dierenambulance bleef me altijd trekken. Ik heb hier inmiddels allerlei functies: chauffeur, dierenhulpverlener, centralist en daarnaast doe ik ook Dierenwelzijn.
Dat laatste is best heftig. Vaak kunnen mensen de verzorging van hun dier niet meer betalen en gaan niet naar de dierenarts. Ik tref echt schrijnende situaties aan. Ook worden er nog steeds regelmatig honden aan een boom gebonden in vakantietijd. Of zwangere zwerfkatten die ergens op straat in de bosjes bevallen. Ooit zat er een kat klem in een kantelraam en ik klom zonder aarzeling die hoge ladder op, vergetend dat ik enorme hoogtevrees heb. Eenmaal boven moest de brandweer me ontzetten omdat ik niet meer naar beneden durfde. Maar ik ga hier nooit meer weg. Ik verveel me nooit, want geen dag is hetzelfde.
Later loop ik Eke weer tegen het lijf en vraag haar waarom ze toch zo graag bij de Dierenambulance wil werken. ‘Ik ben gek op dieren en heb al konijnen en vissen. Ik ben alleen niet zo goed met bloed en daarom twijfelde ik een tijdje. Maar nu hoor ik net dat ze daar niet zoveel mee doen dus ben ik toch weer nieuwsgierig geworden. Je doet namelijk echt iets voor de wereld en voor de dieren. Het liefste wil ik wasberen redden. Een rat die klem zit sla ik liever over. Ze moeten wel een beetje schattig zijn.’
Meer weten, vrijwilliger worden en/of doneren? www.dierenambulance-amsterdam.nl