De gemeenteraad heeft vrijwel eensgezind ingestemd met het Java-eiland als locatie voor het Nationale Slavernijmuseum. Het werd al verwacht dat de gemeenteraad vrijwel eensgezind is over de Kop van het Java-eiland als locatie van het Nationale Slavernijmuseum. Formeel moest er nog wel over worden gediscussieerd en gestemd. Tijdens het debat werd nog eens het belang van de komst van het museum onderstreept.

Nog voor het eind van het herdenkingsjaar Slavernijverleden is besloten dat het Nationaal Slavernijmuseum er komt. Een kritische noot kwam van raadslid Cas van Berkel (JA21). Hij vroeg zich af of met het nieuwe kabinet de bijdrage uit Den Haag wel zeker is. Het afwezige raadslid Anton van Schijndel (Forum) had al eerder laten weten tegen de komst van het museum op het Java-eiland te zijn. Verder was nagenoeg de gehele gemeenteraad positief.

Vragen van raadsleden gingen vooral over het vervolgtraject. De omgeving moet bij het museum betrokken worden waardoor het park eromheen een integraal onderdeel wordt van het verhaal dat het museum zal vertellen. Ook moet de gemeenschap bij alle vervolgstappen betrokken worden. Het regende complimenten voor de mensen die zich hebben ingezet voor de komst van het museum. Applaus van vrijwel alle raadsleden gaf extra kracht aan het besluit.

Het museum, dat in 2030 er moet zijn en dat naar verwachting 270.000 bezoekers per jaar zal trekken, gaat zo’n 110 miljoen euro kosten. Amsterdam en Den Haag hadden al ruim 70 miljoen euro beschikbaar gesteld. Daar komt nu 13,4 miljoen van Amsterdam en 7,5 miljoen van het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen bij. Er wordt gerekend op 17,4 miljoen euro financiering uit de markt. Voor de aanleg van het park op de Kop van Java-eiland is daarboven nog eens 8 miljoen euro nodig.

Waar het 9000 vierkante meter metende Nationaal Slavernijmuseum op de Kop van het Java-eiland moet komen is nog onderwerp van onderzoek.