Home Overzicht Atlete Margot Rozendaal: ‘Het moet natuurlijk nog sneller’

Atlete Margot Rozendaal: ‘Het moet natuurlijk nog sneller’

0
Foto Eva van den Berge

Ze is snel en traint slim. Margot Rozendaal (42) begon in haar tienerjaren met hardlopen, maar pas sinds een paar jaar loopt ze echt fanatiek. Ze wil en kan nog beter worden en heeft mooie doelen. Zelfs technische atletiek is een optie. De tijdsinvestering voor het hardlopen weet ze goed te combineren met haar gezinsleven en baan.

Monique Admiraal

Als ik mijn kinderen naar hockeytraining bracht, fietste ik langs AV’23. Ik kende de club van de Nescioloop waar ik al eens aan had meegedaan en ik kende een aantal mensen die al lid waren. Ik ben lid geworden nadat ik de marathon van Rotterdam heb gelopen. Die was in april 2018 en het was onverwachts warm voor de tijd van het jaar. Ik wist dat het zwaar zou worden en ging voor gewoon uitlopen. Ondanks de hitte had ik meer verwacht dan de 4.14 uur die ik liep. Ik besloot dat ik hier iets mee moest doen en heb mij aangemeld bij AV’23. Door de trainingen en een goed loopschema heb ik in 2019 de marathon van Amsterdam binnen vier uur gelopen, ondanks een liesblessure. 3.52.47 om precies te zijn, maar dat moet natuurlijk nog sneller.

Van hockey naar hardlopen

Ik ben lang hockeykeeper geweest, want ik was snel en lenig en ik vond het leuk om de achterhoede te organiseren. Mijn kracht lag niet in de behendigheid met bal en stick, maar in het loopvermogen. Op mijn zeventiende begon ik met hardlopen. Ik deed eindexamen, had ontspanning nodig. Mijn vader liep altijd al hard, samen met hem heb ik mijn eerste hardlopenschoenen gekocht. Vanaf die tijd ben ik met regelmaat blijven lopen, twee à drie keer per week 5 tot 10 kilometer. In de loop van de jaren heb ik dat uitgebreid.

Toen ik studeerde wilde ik gaan roeien. Bij de outdoortraining deed ik als enige meisje mee met de jongens. Ik kon ze makkelijk bijhouden! Toen kwam ik erachter dat ik hardlopen leuker vond dan roeien. In 2004 liep ik mijn eerste marathon, die van Amsterdam.

Bij mijn werk deden we ieder jaar mee met de Dam tot Damloop, dat ging mij makkelijk af. Bij de 7 Heuvelenloop won ik voor het eerst een prijs. Ik denk dat ik die 15 kilometer in ongeveer 1.12 uur gelopen heb.

Tijdens mijn zwangerschappen ben ik blijven lopen, wel rustiger aan natuurlijk en binnen het verantwoorde. Bij mijn dochter Eva tot 21 weken en bij mijn zoon Abel tot 26 weken. Ik heb nog binnen twee uur de halve marathon van Egmond gelopen bij 12 weken.

Training in de wedstrijdgroep van Jan Mens

Momenteel train ik één keer per week op de baan in de wedstrijdgroep van Jan Mens. Ik doe twee keer per week een loop van maximaal een uur, met daarin wat versnellingen. Op zondag ren ik mijn lange duurloop, waar ik erg van kan genieten omdat je dan ook ergens komt. Vier keer per week hardlopen dus. Daarnaast een keer in de week een krachttraining bij de fysio, maandag is mijn vrije dag. Ik train met een schema van de fysiotherapeut. ik durf nog niet helemaal voluit.

De loopgroep van Jan is een gezellige groep met leuke mensen. Er is altijd wel iemand op de baan met wie je samen kunt lopen, maar ik vind het ook niet erg om alleen te lopen, dat is goed voor het mentale aspect.

Vorig jaar december ben ik begonnen met zwemmen met de triathlongroep, omdat ik het leuk vind iets nieuws te gaan doen. Het heeft lang stil gelegen vanwege corona, maar we gaan volgende week weer beginnen in het Flevoparkbad . Ik ben een echte koukleum, maar met een wetsuit is het prima te doen.

 Dan denken ze wat gaat Margot toch langzaam…

Je wordt beter door meer langzaam te lopen, door niet te lopen en door een ander soort training aan je schema toe te voegen , bij mij is dat zwemmen. Ik loop veel op 5.20 – 5.30 minuten per kilometer. Het werkt bij mij het beste als ik veel rustige kilometers loop, waarbij ik streef naar een hartslag van maximaal 130. Bij de trainingen komt dit neer op ongeveer 80 procent rustig en 20 procent hard te lopen.

In deze tijden heb je wel wat zen nodig als je ziet dat iedereen zo hard loopt. Dan denken ze wat gaat Margot toch langzaam, maar bij wedstrijden kan ik zo’n 4.13 per kilometer lopen. Training is not to proof, but to improve fitness, zei mijn verstandige fysiotherapeut.

Het beste op de 10 of 15 kilometer

Ik ben er nog niet helemaal uit wat mijn beste onderdeel is, maar het is zeker niet de marathon, daar ben ik te blessuregevoelig voor. Ik denk dat ik het beste zou zijn op de 10 of 15 kilometer.
In 2021 heb ik twee persoonlijke records gelopen. Op de 10 liep ik 42:09 minuten bij de virtuele Louis Vinkloop en bij de virtuele Nescioloop liep ik de 15 kilometer in 1:03:51 uur.
Misschien zou ik ook goed zijn op de 5 kilometer, maar ik kan niet te snel starten. Rond de vierde kilometer krijg ik vaak een steek. Het lijkt nu beter te gaan omdat ik mijn buikspieren ben gaan trainen en anders ben gaan eten voor een wedstrijd.

Dordrechtse Mixed Hockey Club. Foto Nelly Rozendaal.
Uitdaging om technische atletiekonderdelen te gaan oefenen

Het lijkt mij een leuke uitdaging om de technische atletiekonderdelen te gaan oefenen, maar het is er tot nu toe nog niet echt van gekomen. Ik vond verspringen wel leuk, maar scheurde een spiertje in mijn lies. Daar heb ik nog maanden last van gehad, dus dat doe ik voorlopig niet meer. Werpen is niks voor mij, dat kan ik gewoon niet. Ik ben wel benieuwd hoe ik het zou doen op de kortere afstanden, zoals de 100, 200, 400 en 800 meter.

Twee jaar geleden heb ik meegedaan aan de mastercompetitie met het AV’23 team. Ik deed een 100 meter sprint, de 3000 meter en aan het einde van de dag de 400 meter op de Zweedse estafette.

De Zweedse estafette is een loopnummer binnen de atletiek, waarbij vier verschillende afstanden (400, 300, 200 en 100 meter) door vier verschillende lopers achter elkaar worden afgelegd met overdracht van een estafettestokje.

Die regels, dat is best ingewikkeld. Zoals wanneer je moet wisselen binnen het vak bij de estafette en wanneer je in de binnenbocht mag lopen bij de 3.000 meter. Je moet op zoveel dingen letten. Die 3.000 meter op de baan vond ik wel zwaar, al die rondjes… ik denk dat ik op de weg sneller zou lopen.
Toen ik op het laatst nog de 400 meter moest doen bij de Zweedse estafette was ik echt heel moe. Ik heb geen sprintsnelheid maar wel duurvermogen dus ik kon het gelukkig prima uitlopen. Het was sowieso een hele leuke dag en als de mastercompetitie in 2022 doorgaat, doe ik zeker mee!

We proberen een een mastervrouwenteam op te zetten, voor de Nationale Estafette Kampioenschappen, eind september in Amstelveen. Misschien 4 x 400 meter, 4 x 100 meter of een Zweedse estafette, dat moeten we nog bekijken.

 Een heleboel hardloopdoelen

Ik heb een heleboel hardloopdoelen! Ik wil kijken hoe ver ik kan komen op de halve marathon, het streven is binnen de 1.35 uur. Ik wil nog een marathon lopen binnen de 3.45, maar liefst binnen de 3.30 uur. Op de 10 kilometer wil ik nu proberen om onder de 42 minuten te komen.

Voor de rest wil ik lekker fit blijven en lekker lopen, ik doe het tenslotte voor mijn lol en voor de ontspanning. Je moet er plezier in blijven houden. Misschien wil ik wel wat meer onderdelen op de baan gaan doen. Wat ik ook echt leuk vind, is dat ik zo af en toe een prijs win. Dan kom ik heel blij thuis met mama heeft een prijs gewonnen!

Hardlopen inplannen is makkelijk: schoenen aan en gaan

Van oorsprong ben ik taalpsycholoog. Ik werk bij DPG Media (voorheen De Persgroep), de uitgever van onder andere De Volkskrant en Het Parool. Daar ben ik verantwoordelijk voor het team dat het bedrijf voorziet van klantinzichten en klantanalyses met behulp van verzamelde data. Door corona werk ik thuis, maar mijn werk is dichtbij, dus ik heb weinig reistijd.

Ik kan het hardlopen goed inplannen. Het is makkelijk: schoenen aan en gaan. Soms ga ik heel vroeg lopen, maar dat is niet heel fijn; ik ben dan nog niet helemaal wakker. Ik loop liever in de middag en combineer dat met dingen die ik moet doen, bijvoorbeeld hardlopend naar een afspraak, of ik breng de kinderen hardlopend ergens heen. Vaak gebruik ik de doodse momenten in het gezinsleven om lekker even te lopen: bijvoorbeeld zondagochtend als de rest zit te chillen op de bank. Tijdens het lopen luister ik podcasts, ideaal voor een lange duurloop, want daar ga ik langzamer door lopen. Als ik tempo’s doe, luister ik vaak muziek.

Kleine wedstrijd in de buurt van Amsterdam is leuk

Ik vind kleine wedstrijden leuker dan grote, ik ben een beetje een gemaksmens. Massa evenementen hoeven van mij niet zo. Natuurlijk is een grote marathon lopen leuk, maar ik heb niet de behoefte om al die grote marathons in de verschillende steden van de wereld te gaan lopen.

Een kleine wedstrijd in de buurt van Amsterdam, dat vind ik leuk. De loopjes van Rondje Mokum, de Nescioloop, de Middenmeerloop en de Olympisch Stadionloop, of de Twiskemolenloop in Landsmeer.

Loopjes in de buurt van Dordrecht staan in de planning. Ik kom daar vandaan, mijn moeder woont daar nog. Het is fijn om ergens te lopen waar je de omgeving kent. Als je een goede tijd wilt lopen, is het handig om dat op bekend terrein te doen.

Dorpje uit de twaalfde eeuw, meertjes met springende visjes en een heleboel bergmarmotten

De aankomst van de marathon van Rotterdam op de Coolsingel. Mijn moeder stond bij de finish. Jammer dat mijn vader dat niet meer heeft kunnen meemaken. Mijn vader was directeur op een MBO in Rotterdam, de wedstrijdatleten gingen zich daar vroeger omkleden. Wij hadden thuis shirtjes van de marathon, die wedstrijd was bijzonder voor ons.

Een van de mooiste dingen die ik heb gedaan, was afgelopen zomer. We waren op vakantie in Zuid Tirol, vlakbij de grens van Oostenrijk. Mijn man Lukas en dochter Eva hadden een wandeling gemaakt van onderaan de berg tot aan de grens aan de andere kant. Luuk, die eigenlijk vindt dat ik teveel loop, zei: Het is zo mooi, jij moet dit stuk gaan hardlopen. Ik heb dat gedaan, het was inderdaad prachtig! Ik rende 600 meter omhoog en zag onderweg een dorpje uit de twaalfde eeuw, meertjes met springende visjes en een heleboel bergmarmotten. Koeien schrokken omdat ze niet gewend zijn dat iemand langs rent. Wel wandelaars, maar geen andere hardlopers. Op 2.300 meter hoogte is er een kleine grensovergang, daar ging het weer 600 meter naar beneden. Luuk en de kinderen zouden mij bij een bergrestaurant opwachten, maar ik was er eerder dan zij. Als je via de weg rijdt, moet je namelijk enorm omrijden.