Home Overzicht Beleefdheid  

Beleefdheid  

0

Sander heeft me uitgenodigd om een paar dagen op de boerderij van zijn ouders te logeren. We liggen in de logeerkamer en willen net gaan slapen. Hij vraagt of ik minder stijf kan doen. Dat vinden zijn ouders fijner. Ik verdedig mezelf met dat ik mij beleefd gedraag. Sander antwoordt: ‘Het maakt me niet uit hoe je het noemt, maar stop ermee. Je moet niet zeggen dat je het prima vindt om kip te eten, thuis eet je dat nooit. Wees gewoon jezelf en oprecht. Ik ga slapen, welterusten.’

De halve nacht staar ik naar het plafond. De houten balken vertellen niet hoe ik me moet gedragen de komende dagen. Welke taal spreekt dit gezin? Hoe ben ik een goede gast? Na een tijdje draait Sander zich om. Zijn slapende gezicht is verzachtend. Eindelijk lukt het me om te ontspannen. Hij heeft gelijk, beleefdheid gaat soms ten koste van oprechtheid. Vanaf morgen ga ik het anders doen. Misschien is de taal van dit gezin wel een ontbreken van terughoudendheid, de taal van de eerlijkheid.

Toch is beleefdheid belangrijk. Het is een vaardigheid en een uiting van respect. Misschien ben je pas echt beleefd als je weet wanneer je beleefdheid moet inzetten en wanneer je het moet laten varen. Het is belangrijk om door te hebben dat de tafel moet worden gedekt als het eten bijna klaar is en moet worden afgeruimd naderhand. Dat betekent niet per definitie dat je het moet doen, de gastheer kan zich dan opgelaten gaan voelen.

De volgende dag zet ik mijn eigen Franse muziek hard aan. Sander zwaait met de afwasborstel heen en weer. We doen al dansend de afwas. Gisteren durfde ik mijn muziek niet hard aan te zetten. Vandaag zie ik dat zijn moeder geniet van ons: twee blije, dansende ei-en.

Op vrijdag, vlak voor ik wegga, spreidt Sanders vader zijn armen om me te knuffelen. ‘Dorro, kom alsjeblieft gauw terug. Ik vond het vanaf dag twee enorm gezellig met je.’