Home Lezen en schrijven Bevrijding met een lach en een traan

Bevrijding met een lach en een traan

0

De coronacrisis heeft één boek in het bijzonder uit de vergetelheid gehaald: De pest van Albert Camus. In de media krijgt het veel aandacht en boekenverkopers leggen het prominent in hun schappen en toonbanken. Het verhaal is bekend: een stadje in Algerije wordt geraakt door een dodelijke pestuitbraak en gaat in quarantaine. De stadspoorten gaan dicht. Camus voert personen op die allemaal op hun eigen manier omgaan met de nieuwe werkelijkheid, waaraan niet te ontsnappen valt. Het geeft inzicht in de diepe menselijke emoties in tijden van onheil en onzekerheid.

Coronacrisis | Thomas Claassen

Het boek vertoont gelijkenissen met de huidige tijd: gedwongen isolement, gescheiden van familie en vrienden, uitgestorven begrafenissen, zieken die alleen sterven. Rieux, de onverschrokken dokter uit De pest, vecht tot het bittere einde om de pestlijders te redden, vaak tegen beter weten in. Op moment van schrijven vecht het zorgpersoneel, overal ter wereld en met gevaar voor eigen leven, net als Rieux, soms wel veertien uur per dag, om de zieken te redden van het coronavirus.

Aan het einde van het boek gloort er een sprankje hoop aan de horizon. De pest verdwijnt langzaam uit de straten van het stadje, er zijn minder besmettingen en doden, en er verschijnen weer gezonde ratten, die de eerste slachtoffers waren van de pest.

Ook in de coronacrisis zal het punt komen van voorzichtig optimisme. Positieve berichten uit China, waar de uitbraak begon, over minder nieuwe besmettingen. Kunnen wij, als de rest van de wereld dat pad volgt, voorzichtig gaan denken aan een wereld zonder het coronacrisis?

De meeste inwoners van het Algerijnse stadje waren nog niet direct euforisch toen het aantal nieuwe pestgevallen drastisch daalde. Zoals Camus schrijft: De naderende bevrijding had een gezicht dat tegelijk lachte en huilde. Toen het moment kwam dat de stadspoorten open gingen barstte dan toch het feest los. Camus voert de journalist Rambert op, die aan het begin van de uitbraak naar zijn vrouw buiten de stad wilde vluchten, maar uiteindelijk bleef om te helpen bij de ziektebestrijding. Eindelijk kon Rambert zijn vrouw weer in de armen sluiten:

De trein stopte, en aan het eindeloze gemis, dat vaak op datzelfde perron begonnen was, kwam een plotseling, uitbundig einde met de gretige omhelzing van een lichaam waarvan iedereen de levende vorm was vergeten. Rambert had geen tijd om de op hem af hollende gestalte te bekijken, of ze viel hem al om de hals. En terwijl hij zijn armen om haar heen sloeg en een hoofd tegen zich aan drukte waarvan hij alleen het haar herkende, liet hij zijn tranen de vrije loop, zonder te weten of hij huilde van geluk of van een te lang onderdrukt verdriet. In elk geval wist hij zeker dat die tranen hem zouden beletten vast te stellen dat het gezicht tegen zijn schouder echte wel het gezicht was waar hij zoveel over had gedroomd om niet dat van een vreemde. Hij zou later wel zien of het klopte. Voorlopig wilde hij net als iedereen om hem heen geloven dat de pest kan komen en gaan zonder iets aan je hart te veranderen.

Camus deed vijf jaar over zijn boek, publiceerde het in 1947, en schreef delen ervan toen Europa zuchtte onder Duitse overheersing. Het wordt gezien als een allegorie van de Tweede Wereldoorlog. Camus schreef in het dagblad Combat over de bevrijding: een geweldige vreugde die ons overspoelde als een golf uit de oceaan.

Hopelijk komt die geweldige vreugde snel onze kant op, komt er een einde aan het grote gemis en duurt het niet meer lang voordat wij, net als Rambert, onze geliefden in de armen kunnen sluiten. En dat we in dit speciale jaar, het jaar van 75 jaar bevrijding dat we nog één keer groots en met de laatste nog levende veteranen willen vieren, bevrijd zullen zijn van het coronavirus. Met een lach om het nieuwe vrije leven, een lofzang op al onze helden in de zorg, en een traan om de slachtoffers.