‘Je hebt eigenlijk best een leuke baan,’ kreeg ik onlangs van een kennis te horen, en ik kon vervolgens niet meer dan beamend knikken. Als hoofdredacteur van New Scientist mag ik de beste wetenschappers interviewen, presenteer ik Lowlands Science en vertel over baanbrekend onderzoek in de media. Tevens schrijf ik boeken puur omdat ik vind dat die er moeten komen. Zoals het boek over de mavo waarin ik prominente Nederlanders interview, die de besten uit hun vak zijn en ooit op de mavo begonnen zijn. Ter inspiratie keerde ik terug naar mijn oude mavo op het Linnaeushof.
Jim Jansen | Foto Eddy Ellert
Het is voor velen waarschijnlijk de meest vormende tijd van het leven en ik ben geen uitzondering op die regel: je middelbare schoolperiode. Ik heb drie oudere broers die keurig naar het gymnasium, het vwo en de havo gingen en mijn ouders moesten wel even slikken toen bleek dat ik ‘slechts’ naar de mavo kon. Zelf leed ik er totaal niet onder en deze schoolselectie had nog een ander voordeel: de mavo huisde in de straat waar we woonden.
We schrijven begin jaren tachtig en de demonstraties tegen de neutronenbom, de muziek van Doe Maar en de terugkeer van Johan Cruyff bij Ajax zijn herinneringen die ongemerkt bij me opkomen. Uiteindelijk deed ik vijf jaar over de mavo en al met al was het een prima middelbareschooltijd. Ik maakte kennis met Miguel nu nog steeds mijn beste vriend, vond er mijn eerste liefde en ook de docenten waren aardige en gemotiveerde lui. Ruud Meijer, nu al jaren aan de Dwars door de buurt verbonden als illustrator gaf aardrijkskunde en ook ‘de juf’ van geschiedenis en ‘de meester’ van Engels waren empathische types.
Ik vervolgde mijn schoolopleiding op het mbo, de pabo, studeerde af als orthopedagoog en werd hoofdredacteur. Voor mijn werk spreek ik de beste wetenschappers – voor uw beeld, deze week bijvoorbeeld Marion Koopmans, Beatrice de Graaf en Robbert Dijkgraaf – en ik word wel eens meewarig aangekeken als ik zeg dat ik ben gestart op de mavo. Totaal onterecht overigens, en zo is het idee ontstaan om een boek over de mavo te schrijven, als ode. Samen met Parool journalist Peter de Brock zijn we daar inmiddels aan begonnen en puur ter inspiratie maakte ik een afspraak met Martine van Hoogen en Lars Hoogmoed om een rondleiding te krijgen op mijn oude school.
Op een mooie junidag wacht fotograaf Eddy op me op een bankje voor de school en oneindig veel kinderen, pubers en jongvolwassen staan voor het gebouw of pakken hun fiets om huiswaarts te keren. Een van hen was ik ooit, schiet er door me heen. Hoewel het gebouw van buiten nog precies hetzelfde is, heeft de inrichting een metamorfose ondergaan. Aan de muur hangen blow-ups van leerlingen, her en der zijn houten stellage achtige banken gecreëerd waar de leerlingen naar hartenlust kunnen hangen en de voormalige gymzaal is getransformeerd tot kantine die gerund wordt door de leerlingen zelf.
In de docentenkamer is het een komen en gaan van personeelsleden, de conciërge, een hoogzwangere docente en natuurlijk de leerlingen, die Lars allemaal bij naam kent. ‘Dat moet ook, want anders kan je geen band met hen opbouwen,’ is zijn repliek. De jonge geschiedenis van de Amsterdamse mavo is indrukwekkend. ‘Wij kijken naar wat de leerlingen wel kunnen,’ zegt Lars. ‘We leren ze over democratie, participatie en burgerschap. Op deze school wordt niet gepest en als iemand met het woord kanker scheldt, dan is dat een reden om van school te worden gestuurd.’
We lopen een rondje door de school en zijn onder de indruk. De sfeer is goed, overal is het schoon en we worden verrast doordat op de eerste verdieping een sportzaaltje inclusief boksballen is ingericht en een ander lokaal is omgevormd tot een heuse bioscoop. ‘Maar we vertonen wel alleen cultfilms,’ zegt Lars wijzend naar de Pulp Fiction poster. ‘Het mag best leuk zijn, maar we willen ze ook wat bijbrengen,’ zegt hij lachend.