Kracht moet je organiseren,’ zegt Mieke Maes. En dat doet ze. Met haar stichting Atelier Kans en Kracht vormt ze een vangnet voor – en ook door – kwetsbare buurtbewoners. Mensen moeten gelukkig oud kunnen worden in hun eigen buurt, in hun eigen huis, daar gaat het om!
Anita Boelsums | Foto Frank Schoevaart
Mieke Maes woont al zo’n 40 jaar in de Indische buurt. En ze is daar ook al zo’n 40 jaar actief, als luisterend oor, als ondersteuner, als belangenbehartiger, als organisator, kortom als welzijnswerker. Buurtberoemd kun je haar beslist noemen. Ze zwaait heel wat af op haar wandelingen die ze nu in coronatijd dagelijks aflegt. ‘Ik probeer mijn 10.000 stappen te halen.’ Een vriendelijke, open blik en praatjes met buurtgenoten maken daar een vast onderdeel vanuit. ‘Zeker nu we veel minder met onze zelfhulpgroepen kunnen doen, is het extra belangrijk om contact te houden met iedereen.’
Anti-vandalisme
De aanleiding voor het interview, het kunstwerk van Serge Verheugen op het Muiderpoortstation, vindt ze prachtig en ze is vereerd dat haar portret er als een stukje ‘anti-vandalisme’ tussenhangt. Anti-vandalisme? ‘Ja, dat is toch een slimme vondst van de NS om een station zo te beschermen tegen graffiti en vandalisme? Wie gaat er nu kladderen op gezichten van mensen uit de buurt, en zeker als het sleutelfiguren zijn?’ legt ze lachend uit. ‘Dat werkt gewoon!’
Charlewiekske
Decennia geleden bracht de liefde Mieke Maes naar Nederland. Haar tongval verraadt onmiskenbaar haar geboorteland: België, daar is werkelijk niets Amsterdams aan te ontdekken. Tot de verbeelding sprekende Vlaamse uitdrukkingen en een druk meepratende kuifparkiet met de naam Charlewiekske bepalen de sfeer van ons gesprek in haar benedenwoning.
‘Laat mensen in de eigen buurt samen gelukkig oud worden’
Smakelijk vertelt ze hoe ze in een gezin met zes kinderen opgroeide in het kleine dorpje Sinaai, onder de rook van Sint-Niklaas in de provincie Oost-Vlaanderen. Haar moeder vond het belangrijk dat ze studeerde en ze mocht naar de zeer katholieke Sociale Hogeschool in Gent. Daar leerde ze de eerste kneepjes van het welzijnswerk, tijdens een stage in Antwerpen. In de zeer arme wijk Veemarkt (nu een yuppenbuurt) moest ze buurtwerk opzetten. Maes: ‘Ik zag hoe nonnen achter de gevels van de kwetsbare mensen kwamen: op ziekenbezoek, om financiën te regelen, om de eenzaamheid te verdrijven, noem maar op. En ik leerde dáár hoe je door groepswerk in de buurt kunt bereiken dat mensen ook elkaar kunnen steunen.’
Vertrouwenssfeer
De kennismaking met Nederland en het toen nog goed gesubsidieerde welzijnswerk vond plaats in Groningen. In een straatje in de rosse buurt en later in een buurthuis in een probleemwijk voerde ze haar eerste opdrachten uit. ‘Ik heb altijd een zwak gehad voor de uitvoering,’ zegt ze zelf. Ze organiseerde clubjes voor de kleintjes, regelde huiswerkbegeleiding, verzorgde inloopavonden voor probleemjongeren en deed intensief groepswerk. Maes: ‘Veel van de jongeren kwamen uit de bak en we bezochten ze daar ook. Een goede vertrouwenssfeer was daarbij prioriteit nummer één. Dan moet je ook leuk met ze kunnen kletsen.’ En dat kan ze. Mieke Maes is een echte verhalenverteller. Stralend beschrijft ze hoe ze simulatiespelen organiseerde voor jongeren en ouders. ‘We maakten een winkeltje na waar mooi spul voor het grijpen lag. Daar werd natuurlijk gejat. Kinderen werden ‘aangehouden’ en ouders en hulpverlening moesten bedenken wat ze in zo’n geval deden. Spannend, hoor.’ Eigenlijk houdt ze daar wel van, bekent ze, van een beetje sensatie. Maar dat is niet wat haar drijft om dit werk te doen, voegt ze er snel aan toe. ‘Het is allemaal zo boeiend en intensief, soms misschien wel wat teveel, maar het maakt mijn leven zoveel rijker, je ontmoet zoveel verschillende mensen.’
Geworteld
Ze is geworteld in háár buurt, de Indische buurt. Veertig jaar heeft ze in buurthuis de Meevaart in de Balistraat, gewerkt. Het is haast niet voor te stellen. De eerste migrantenactiviteiten heeft ze meegemaakt, en naailes voor vrouwen, om ze daarmee uit hun huis te krijgen. Er was huiselijk geweld, er werd gezondheidsvoorlichting gegeven, er was Engelse les, en er waren twee faillissementen van het buurthuis. Ze heeft het allemaal meegemaakt. Ze was gedreven aan het werk, fulltime en parttime, als moeder van haar zoon Pieter die ze altijd met een kopje thee thuis na school verwelkomde. Maar ze was er ook even niet toen haar man in 2007 onverwachts overleed.
Trapliften
En nu? Onlangs is ze officieel met pensioen gegaan, maar dat weerhoudt Mieke Maes er niet van om nog zes uur per week (als het niet meer is) aan de slag te blijven met haar stichting Atelier Kans en Kracht. ‘Die heb ik twaalf jaar geleden opgericht,’ vertelt ze. Het is haar trots. ‘Het is zo mooi om te zien hoe mensen van allerlei culturen en geaardheden met elkaar door één deur gaan en elkaar in alle openheid spreken en ondersteunen.’ Het ontroert haar zichtbaar. ‘Het eerste project van de stichting betrof mantelzorgers, later hebben we daar ‘de blijvers’ van gemaakt. Het doel is dat deelnemers elkaar steunen om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen in hun woning en zo in de eigen buurt samen gelukkig oud worden. Een van onze projecten ging over trapliften. Als je op 4 hoog woont en je raakt slecht ter been, heb je een traplift nodig, anders kun je daar niet blijven wonen. We hebben ervoor gezorgd dat er meer subsidie beschikbaar is.’
Humor en positieve energie
Maar om in je huis te kunnen blijven wonen moet er ook preventief werk gedaan worden. Mensen moeten sociaal vaardig blijven, anders vereenzamen ze. En mensen met psychische problemen hebben ondersteuning nodig. Er zijn twee ruimtes in de Meevaart waar zelfhulpgroepen voor dit soort dingen terecht kunnen. Daarnaast is er ook aandacht voor gezonde voeding en wordt er Pilates gegeven, een drempellage toegangspoort om mensen binnen te krijgen. Vooral in de zelfhulpgroepen kan Mieke haar kracht kwijt: groepsgesprekken stimuleren, met humor, met verhalen, met positieve energie. ‘Waar ik weleens tegen aanloop,’ zegt ze, ‘is dat men tegenwoordig geen idee meer heeft hoe belangrijk dat intensieve groepswerk is, wat je daarmee kunt bereiken. Kwetsbare mensen worden steeds meer op zichzelf teruggeworpen.’
Veranderingen
Hoe kijkt ze eigenlijk aan tegen de veranderingen in de Indische buurt? Nadenkend: ‘Het is heel fijn dat de buurt zo is opgeknapt en dat hij nog diverser is geworden. Aan de andere kant betreur ik het dat er zoveel mensen tíjdelijk wonen. Die voortdurende verhuizingen en verbouwingen zorgen voor heel wat overlast….’ Blijft ze er zelf wonen? ‘Ja, wat dacht je! Het motto van Kans en Kracht is niet voor niets: ‘Oude bomen moet je niet verplanten.