‘Het is een cadeautje dat ik dit al elf jaar lang mag doen!’ Arie van Tol is aan het woord, de hoofdredacteur van deze krant. Velen kennen hem, maar hoe goed? In de serie Buurtberoemd sluit hij de rij. Wie is de man die al zolang met alleen vrijwilligers een alom gewaardeerde, forse en informatieve buurtkrant tot stand weet te brengen?

Anita Boelsums | Foto Frank Schoevaart

‘Ik ben geen levensgenieter, het leven is een serieuze zaak’ staat als motto boven zijn portret op het Muiderpoortstation. Maar daar valt wel wat op af te dingen. ‘Het is een statement dat je op een dag maakt en de week daarna zeg je weer wat anders. Zó serieus ben ik nou ook weer niet,’ merkt hij breed lachend op. Hoewel er met zijn gereformeerde achtergrond altijd wel iets van ernst te bespeuren valt. ‘Die afkomst krijg je nooit helemaal weggepoetst. Ik ben daar eigenlijk helemaal niet rouwig om. Integendeel, je zou bijna zeggen dat ik enige minachting heb voor mensen die levensgenieter zijn. Ik vind dat gewoon niet te rijmen met het klotezooitje dat deze wereld uiteindelijk toch is. ’ En dan weer die lach.

Wijsneus
Van Tol werd bijna 70 jaar geleden geboren in Waddinxveen, maar groeide op in Apeldoorn, in een gezin met vijf kinderen. Zijn vader was stoffeerder en werkte ’s avonds bij om tóch die televisie te kunnen kopen, en jaren later die auto. Van Tol was toen een jaar of tien. ‘We waren echt zo’n standaard gereformeerd jaren vijftig gezin, dat zich langzaam ontwikkelde naar redelijke welstand.’ Het gezin woonde vier hoog in een van de flats waartussen kleine Arie veel voetbalde. Een sport die hij nog jarenlang beoefende. ‘Ik was een wijsneus en het knapste jochie van de klas. Vechten deed ik nooit, ik was wel een beetje een angsthaas.’ Op de middelbare schoolperiode kijkt hij met gemengde gevoelens terug: ‘Alles ging wel heel veel minder vanzelf.’ Lezen en schrijven hadden toen nog niet zijn interesse – ‘ik las geen boek!’- dat ontstond pas in zijn studietijd, toen hij aan de Vrije Universiteit politicologie ging studeren. En nu is het zijn grote passie, hij heeft zelfs een boek geschreven. Nooit uitgegeven trouwens.

Schuifdeuren
Dat laatste past een beetje bij het beeld van de bescheiden man die Van Tol in de loop van het gesprek blijkt te zijn, hoewel je dat op het eerste oog misschien niet zou zeggen. Iemand die zichzelf niet gauw goed genoeg vindt, maar daar absoluut geen problemen mee heeft. Eén uitgever is niet geïnteresseerd? Geen punt, verder zoeken hoeft niet. Tijdens zijn studie en jaren daarna maakt hij samen met een vriend muziek – twee stemmen en twee gitaren; ze treden af en toe op. ‘Maar we hielden het vooral bij de schuifdeuren, we waren leuk maar gewoon niet goed genoeg.’

Op het Muiderpoortstation portretteerde kunstenaar Serge Verheugen een groep bijzondere buurtbewoners. Hier leest u over hun sociale harten, die ze BUURTBEROEMD maakten. Ditmaal: Arie van Tol.

Zijn studie politicologie maakt hij niet af en hij rolt in het jeugdhulpverleningswerk. Dat past hem goed. Zijn werkend bestaan beweegt zich daarna tussen meer politiek-maatschappelijke zaken en de jeugdhulpverlening. Hij is onder meer groepsleider, begeleider van mensen naar een Melkertbaan, coördinator naschoolse opvang en medewerker van een daklozenorganisatie geweest. Van Tol: ’Op de meeste plekken heb ik het goed naar mijn zin gehad, al speelde er nog wel eens frictie met leidinggevenden over beleid.’

Bijtende linkse toon
In 1998 gaat hij de politiek in, tot 2006 zit hij in de stadsdeelraad. De eerste jaren als SP-lid, actievoerend en flyerend, later als lid van Amsterdam Anders/De Groenen. Hij vindt het leuk, neemt het raadswerk zeer serieus en ergert zich aan leden die er de kantjes van aflopen. Van Tol: ‘Een van de dingen die ik achteraf vind van mijn politieke tijd is dat je als raadslid eigenlijk zo weinig weet, vaak te weinig om gefundeerde keuzes te kunnen maken. Door bestuur en externe organisaties word je maar half geïnformeerd. En een bewoner nog veel minder.’

Hij wordt regelmatig geïnterviewd door de Dwars, bijvoorbeeld over de sloop/nieuwbouwplannen voor Jeruzalem. Een goeie krant, vindt hij. Als zijn politieke werk tot een einde komt, besluit hij er dan ook voor te gaan schrijven. ‘Dat schrijven was altijd wel sluimerend aanwezig,’ vertelt Van Tol. ‘Ik heb in mijn studententijd meegewerkt aan krantjes en later aan clubbladen van voetbalverenigingen. Dus het kwam niet helemaal uit het niets.’ Hij schrijft fel, links, misschien zelfs te drammerig over politieke zaken. ‘Moeilijk zelf te beoordelen. Maar er zijn ook mensen die vinden dat ik mijn bijtende linkse toon teveel kwijt ben.’

Vriendelijk en kritisch
Als het budget voor de Dwars in 2013 met een ton wordt gekort en de krant alleen nog kan draaien met vrijwilligers, besluit Van Tol de stap te wagen en desgevraagd hoofdredacteur te worden. Zijn rol is naar eigen zeggen tweeledig: ‘Mensen aan je binden om alles wat er gedaan moet worden voor elkaar te krijgen. Dat is het allerbelangrijkste. En het tweede is: overal waar nodig de eindverantwoordelijkheid pakken en dúrven pakken.’ En de inhoud? Van Tol: ‘Ik denk dat ik meer een organisatorische dan een inhoudelijke controle heb. Ja, ik heb wel een visie, en kan ook wel stellig zijn, maar die komt kennelijk vooral naar voren door de mensen die zich gebonden voelen aan de krant. Mensen die zich hebben aangemeld om te schrijven of te fotograferen voelen een bepaalde toon waarvan ze denken: Oké, daar wil wel bij.’ Vriendelijk en kritisch, zo omschrijft hij die toon van de Dwars.

Samen iets maken
Hoe houdt hij die groep vrijwilligers bij elkaar? ‘Daar ben ik trots op, maar het gaat ook vanzelf dus eigenlijk is er geen reden om trots te zijn,’ zegt Van Tol droogjes. De Dwars heeft in zijn ogen vooral een verbindende functie. ‘Het is gewoon prettig dat mensen een aantal mogelijkheden hebben om zich te binden aan de buurt. Dat zijn winkels om de hoek, dat is een goede tramverbinding, dat zijn buren, dat is een voetbalvereniging vlakbij… en daar hoort ook Dwars door de Buurt bij, want daarin lees je over dingen die in je buurt gebeuren. Dat vind ik het belang. De functie van puur actuele informatie geven is ondergeschikt omdat we maar eens in de zeven weken uitkomen.’

En tot slot: wat beweegt hem om zo’n tijdrovende klus te klaren jaar in, jaar uit? ‘Het werken met mensen vind ik altijd inspirerend’, zegt hij enthousiast. ‘Samen iets te maken en dan ook nog op gebieden die ik leuk vind: schrijven en organiseren.  Het is wel grappig om aan het eind van je laten we zeggen zwabberende arbeidsverleden te ontdekken, dat je eigenlijk de ideale baan hebt gevonden als vrijwilliger.’ Hij lacht luid: ’Dit is echt mijn ideale baan, absoluut!’