Ook al woont ze het grootste deel van haar leven in Amsterdam, de Groningse nuchterheid spat er nog steeds vanaf. Tunny Jongejan-Maat heeft de respectabele leeftijd van (bijna) 80 jaar en is alweer 14 jaar voorzitter van de Ouderen Adviesraad, de OAR. Een klus waarvoor je wel met beide benen op de grond móet kunnen staan.

Anita Boelsums | Foto Frank Schoevaart

Dat het meer dan levensgrote portret van haar op het Muiderpoortstation hangt, beziet ze ook droogjes: ‘Tja, ik werd ervoor gevraagd, was er helemaal niet op voorbereid. Ik krijg weleens berichten van mensen dat ze me hebben zien hangen.’ Meer heeft ze er zelf niet over te melden.

De erkenning in de vorm van het portret heeft ze vooral te danken aan haar werk voor de OAR, maar ook vóór die tijd was ze jarenlang een actieve buurtgenoot in Oost, gaf Nederlandse les aan migranten en organiseerde tal van andere scholingsprojecten.

Hoofdakte

Tunny Jongejan-Maat wordt geboren in het Groningse dorpje Garmerwolde, gemeente Ten Boer, zo’n tien kilometer van de provinciale hoofdstad. Samen met haar jongere zus groeit ze op in een rood nest. ‘We waren gewoon arme mensen. Mijn vader was boerenarbeider en mijn moeder was dienstmeisje bij een onderwijzeres.’ Arm en politiek bewust. ‘Ze waren lid van de SDAP.’ Haar vader verliest bij een noodlottig ongeval met een dorsmachine een been, maar kan gelukkig terecht bij de Bedrijfsvereniging voor het Agrarisch bedrijf voor een opleiding tot een nieuw beroep bij diezelfde vereniging. Tunny mag naar de Mulo in Groningen en rondt haar opleiding af met vijf jaar Kweekschool, de tegenwoordige Pedagogische Academie. Tunny: ‘We waren met een groep meiden die niet van plan waren als vrijgezel door het leven te gaan, wat vaak bij onderwijzeressen het geval was. We haalden allemaal onze hoofdakte, supertrots waren we!’

Naïef

Ze gaat voor de klas staan in het Drentse Ruinen en duikt ook het actieve maatschappelijk betrokken leven in. Tijdens een actie in Amsterdam leert ze haar man Edo kennen. Haar werk verplaatst zich via Castricum naar Amsterdam, maar daar moet ze na een paar jaar ontslag nemen. ‘Onze zoon werd geboren en er waren nog geen crêches’, legt ze uit. Ze besluit Nederlandse les te gaan geven aan migranten en is 14 jaar avondvrijwilliger. ‘Achteraf gezien misschien best wel naïef dat ik vanaf dat moment zoveel vrijwilligerswerk deed. Er was toen nog geen geld beschikbaar voor dat soort werk, dat kwam pas in 1987. We konden rondkomen van het gezamenlijk inkomen van mijn man en mij en  hoewel ik feminist was, ging ik er vanuit dat dat voor eeuwig zou zijn.’ Ze voegt lachend toe:  ‘Overigens zijn we nog steeds heel gelukkig bij elkaar, hoor.’

Markt

Bij alles wat ze in haar leven heeft gedaan speelt de positie van vrouwen een belangrijke rol. Naast haar baan als onderwijzeres, haar Nederlandse lessen, cursussen maatschappijleer, alfabetisering, ouderbetrokkenheid en noem maar op, zet ze talloze scholingsprojecten op voor vrouwen. In Oost, daar woont ze inmiddels alweer 40 jaar. ‘Heel leuk, ik kom die vrouwen van toen of zelfs hun dochters nog regelmatig tegen op de markt.’ Om al haar educatieve werk te toetsen en haar kennis te verdiepen gaat ze in 1994 op 50-jarige leeftijd Onderwijskunde studeren. Tot aan haar pensioen is dat wat ze doet: kinderen en volwassenen helpen zichzelf te ontwikkelen.

Invloed

En dan komt ze in de OAR, de raad die gevraagd en ongevraagd advies geeft aan de Bestuurscommissie Amsterdam-Oost over alle aangelegenheden op het terrein van wonen, zorg en welzijn van 55-plussers in brede zin. Al snel wordt ze voorzitter. Met zo’n 25 tot 30 leden vergaderen ze maandelijks in de raadszaal en eens in de week met het collectieve bestuur. ‘Collectief hoor’, benadrukt ze als bescheiden voorzitter. ‘Het is een wonder dat de raad nog bestaat. Voorheen werd die bij verordening ingesteld bij de gemeente, alle stadsdelen hadden er één. Maar op een bepaald moment heeft wethouder Van de Burg, ja Eric, diezelfde die nu staatssecretaris is, die verordening opgeheven. Hij vond het niet nodig dat ouderen onafhankelijk invloed hebben op het beleid. Moet je nagaan. Terwijl de problematiek rondom zorg, wonen en armoe bij ouderen alleen maar toeneemt! Een dieptepunt was dat. Wij zijn gewoon doorgegaan, zonder verordening, wij zijn nog steeds de luis in de pels. En daar ben ik trots op. Maar we zijn nog de enige OAR in Amsterdam.’

Slachtofferrol

Die continuïteit, zowel op politiek als organisatorisch gebied is een van de belangrijkste bijdragen die Jongejan aan de OAR heeft geleverd, zegt ze zelf als ik haar daarnaar vraag. Maar ook haar betrokkenheid bij de leden en in het in stand houden van netwerken is een grote verdienste. Jongejan over die netwerken: ‘Als OAR moeten we mensen activeren zelf wat te doen. Daar zouden we misschien wat meer op moeten hameren. Mensen realiseren zich niet hoe belangrijk het is om hun netwerk in stand te houden. Dan vinden ze zichzelf zielig en eenzaam na hun pensioen maar ze hebben er zelf niets aan gedaan. Je kunt nog zoveel doen, dat zou normaler moeten zijn. Zo’n slachtofferrol helpt je niet verder, dat maakt je ziek.’

Grens

Een hoogtepunt voor de OAR was de realisering van het seniorencomplex de Jeruzalem Staete in de Watergraafsmeer. Toch kijkt Tunny Jongejan er met gemengde gevoelens op terug. ‘Het was geweldig dat het project was gelukt en dat er nu echt mensen konden gaan wonen met al die voorzieningen voor ouderen. Maar dat waren wel de mensen met geld. De mensen uit de kleine huisjes konden er niet terecht.’ Na veertien jaar voorzitterschap gaat ze er dit jaar mee ophouden. ‘Ik moet een keer een grens trekken. Ik wil ook weleens een paar boeken lezen en de verantwoordelijkheid wordt me af en toe wat zwaar.’

Nieuwsgierig

Wat vindt ze het allerleukste dat ze heeft gedaan in de periode met de OAR? ‘Dat ik allerlei nieuwe mensen heb leren kennen en nog steeds leer kennen. Dat vind ik eigenlijk ook het leukste in het leven, dat je steeds opnieuw allerlei soorten relaties aan kunt gaan met mensen.’

En wat gaat ze doen als ze gestopt is? Met de Groningse nuchterheid: ‘Ach ja, daar ben ik nog niet op voorbereid. Ik denk wel dat ik uitdagingen wil blijven houden in mijn leven, dat houdt je gaande, nieuwe dingen. Maar dat kan ook door boeken te lezen. Ik ben nu bezig in een boek over Georgië en Armenië, heel interessant. Er staan dingen in die ik nog niet wist en daar word ik wel heel nieuwsgierig van!’