Park de Meer buurtkok Renée Ritsma (1963) werd geboren in Amsterdam, maar haar familieroots liggen zowel aan vaders als moederskant in Friesland. Zelf woonde ze er nooit, maar vrijwel elke zomer gingen ze daar zes weken naartoe, want haar vader zat in het onderwijs.
In Buurtmensen interviewt Fokko Kuik mensen die zich inzetten voor hun buurt in Oost. Anja van Mil maakte de foto’s.
Op haar tiende verhuisde ze met haar ouders naar West-Friesland. ‘Daar moest ik me echt invechten in het dorp, want als je uit Amsterdam kwam had je per definitie kapsones’, vertelt ze. Toen ze ging studeren keerde ze graag terug naar Amsterdam. Als jong meisje had ze ooit bedacht ‘iets met dieren’ te gaan doen, maar het werd Italiaanse taal en letterkunde. ‘In die tijd ging je vooral studeren wat je leuk vond en ik hield van taal en literatuur’. Met haar kennis van het Italiaans kreeg ze een baan bij een Italiaans bedrijf op de Zuidas. Helaas deden ze daar niet aan part-time banen, dus toen er een eerste kind kwam en ze minder dagen wilde werken stapte ze over naar een verzekeringsmaatschappij.
Toen haar dat op den duur toch niet meer beviel, ging ze naar de pabo en stapte – in de voetsporen van haar vader – het onderwijs in. Helaas raakte ze al na twee jaar voor de klas te hebben gestaan opgebrand. Even geen betaalde baan meer. Lekker koken had ze altijd al als hobby gehad en in haar huidige buurt Park de Meer ging ze via de stichting Philadelphia vrijwilligerswerk doen door soep te koken voor en met hun cliënten als vorm van dagbesteding.
‘Dat was heel leuk om te doen, en via het
vrijwilligerswerk in de buurt kwam van het een het ander.’ In haar woning kijkt ze uit op de vele sportvelden van Middenmeer: voetbal, hockey, atletiek. ‘Vooral in de voetbalkantines worden ongezonde snacks geserveerd. Dat moet gezonder en gevarieerder kunnen’, bedacht Renée zo’n tien jaar geleden en ze startte haar bedrijf ‘Soep langs de lijn’.
Ze mocht gebruik maken van de semiprofessionele keuken in buurthuis Parkhuis, omdat ze daar al veel vrijwilligerswerk deed. ‘Ik maak heel veel soorten soep, maar vooral mijn tomatensoep met balletjes is superpopulair bij de kinderen van voetbalclub Geuzen Middenmeer’. Bij de hockeyclub hebben ze een eigen kok en dus geen behoefte aan haar soep, en bij voetbalclubs bleken ze wekelijks soep serveren, maar lastig te vinden. Gelukkig kon ze er met haar aanbod wel terecht voor evenementen, nieuwjaarsrecepties, vakantiekampen, toernooien en dergelijke. Ook maatschappelijke organisaties nemen regelmatig soep en andere maaltijden bij haar af. Incidenteel kookt ze ook wel voor privégezelschappen.
Een jaar of zeven geleden begon ze met ‘multi-culti-maaltijden’ voor de buurt. Twee keer per maand maakt ze met een vaste groep van zes medevrijwilligers (allemaal pensionado’s) een hoofdmaaltijd en een dessert klaar voor veertig à vijftig buurtgenoten. ‘Het is een heel diverse doelgroep.’ Ze betalen er zes euro per persoon voor, wat net kostendekkend is voor de boodschappen die ze er voor moet inslaan. Om en om is het een vega- of een vlees/vismaaltijd. Beide varianten zijn ongeveer even populair.
Aanmelden gebeurt na een whatsapp-bericht waarin het gerecht wordt aangekondigd. Met medevrijwilliger Guus probeert ze elke keer weer iets anders uit te kiezen. Slechts een enkele keer komt een populair gerecht terug. Alle inkopen doet ze zelf en dan zijn ze op de maaltijddag vanaf een uur aan het voorbereiden en koken. ‘Vooral de portionering is een uitdaging’ legt ze uit. ‘We wegen alles af, dus dat is een hele klus. Tussen zes en half zeven worden de maaltijden opgehaald en de vrijwilligers die hebben meegeholpen krijgen allemaal ook een maaltijd mee.
Het is met alle voorbereidingen erbij best een hele klus, maar Renée vindt het nog steeds leuk om te doen. ‘Ik vind het fijn om vers en gezond te koken voor mensen, maar doe het vooral ook om de vele contacten in de buurt die het oplevert. Dat heb ik van mijn vader,’ licht ze toe, ‘die zei altijd ‘ik wil koppen zien!’
Thuis koken doet ze ook nog regelmatig, maar haar man vindt koken ook leuk, dus die neemt ook een paar dagen voor zijn rekening. Verder houden ze allebei erg van Italië, vanwege de taal, het lekkere eten, maar vooral vanwege de mensen. ‘We hebben echt een band met dat land.’ Wel grappig om te zien hoe de recepten daar van streek tot streek en soms van dorp tot dorp verschillen. ‘Italianen zijn qua eten erg puristisch’, zegt ze lachend. ‘Ik ben daar zelf veel makkelijker in en vind het juist leuk om een beetje te spelen met al die verschillende recepten.’
Haar drie kinderen zijn inmiddels de deur uit en wonen allemaal op kamers in Amsterdam. Ze komen nog graag thuis en ik vermoed dat dat ook zomaar eens kan komen door het lekkere eten dat ze thuis krijgen.
Na afloop van ons gesprek krijg ik nog een korte rondleiding door het buurthuis, waar ze al jaren heel wat maaltijden heeft verzorgd. Woensdag is het weer soepkookdag, met Guus Raaphorst en Tonny Bonner, twee medevrijwilligers uit de buurt die zich belangeloos inzetten voor Soep langs de lijn. Jammer dat ik daar niet in de buurt woon, maar je gunt iedereen zo’n buurtkok als Renée!