Sinds zondag 16 oktober 2022 is de Plantage een concertzaal rijker. Op die dag ging in de Koningszaal van het Groote Museum van Artis een serie familieconcerten op de zondagochtend van start. Organisator is de stichting KaMuKoZa (Kamermuziek in de Koningszaal) met als drijvende kracht cellist Roeland Duijne. In zijn woonkamer met uitzicht op het Groote Museum vertelt Duijne over zijn veelkleurige internationale loopbaan. Zijn droom? ‘Ik hoop Janine Jansen een keer in de Koningszaal te kunnen verwelkomen.’

Erik Hardeman | Foto Björn Martens

Hij vertelt hoe hij een paar jaar geleden op het idee voor Kamukoza kwam. “Ik was een tijd uit Nederland weggeweest en net terug zag ik dat ze bezig waren met een ingrijpende renovatie van het Groote Museum. Op internet had ik gelezen dat het al een heel oud gebouw is waarvan de benedenzaal in de negentiende eeuw werd gebruikt als sociëteit voor de leden van Artis. Maar er werd ook gemusiceerd. Ik dacht meteen: hier moeten we nieuw leven in blazen. Ik heb toen een plan gemaakt voor een serie kamerconcerten en dat ingediend bij toenmalig directeur Haig Balian. Hij vroeg: ‘waarom wil je dit?’ Ik zei: ‘Voor de publieke zaak. Het zou toch eeuwig zonde zijn als deze prachtige zaal met zijn roemrijke geschiedenis niet voor concerten gebruikt gaat worden?’ Dat vond hij wel een goed argument.”

Duijne kreeg een rondleiding door het gebouw, maar tot zijn schrik merkte hij dat de akoestiek in de benedenzaal niet bepaald optimaal was. “Gelukkig bleek Evelyne Merckx, de architecte die de renovatie van het Groote Museum leidde, zeer bereid om te bekijken wat daaraan te doen was. Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar mogelijkheden om de akoestiek met gordijnen te verbeteren en dat is goed gelukt, merken we bij onze concerten.” Inmiddels hebben onder de noemer Kamukoza in de Koningszaal elf concerten plaats gevonden, in veel gevallen met een prominente plek voor Roeland Duijne en zijn cello. Maar wie is eigenlijk die musicus uit de Plantage op wiens cv optredens in zoveel internationale hoofdsteden prijken?

Conservatorium

Hij groeide op in de omgeving van Haarlem, vertelt hij, in een gezin waarin muziek een belangrijke plaats innam. “Het was zo’n gezin waarin het vanzelfsprekend was dat de kinderen pianoles kregen. Maar dat duurde bij mij niet lang, want ik voelde me al op jonge leeftijd aangetrokken tot de cello. Ik weet eigenlijk niet waarom, maar ik had sowieso een nogal eigenzinnige smaak. Ik hield ook erg van beeldende kunst. Op mijn achtste was ik al fan van Picasso. Ik weet nog dat ik hem een brief heb geschreven om te zeggen dat ik zijn werk zo mooi vond. Maar ja, ik had geen idee waar hij woonde. Dus heb ik die brief maar op goed geluk naar de heer Picasso in Barcelona gestuurd.” Hij lacht met de nodige zelfspot, zoals wel vaker tijdens het gesprek. “Tja, wat je al niet doet als je jong bent.”

Een tijdlang combineerde hij musiceren met schilderen en tekenen, maar twee gebeurtenissen maakten hem duidelijk dat zijn toekomst niet in de beeldende kunst maar in de muziek lag. “Ten eerste hoorde ik mijn celloleraar tijdens een optreden het celloconcert van Dvorák spelen. Vriend en vijand zijn het erover eens dat dat de koningin van de celloconcerten is. Ik was er weg van. De andere gebeurtenis was een concert in de aula van het Coornhert Lyceum. Dat was mijn eerste optreden voor een bomvolle zaal en ik wist meteen: dit is wat ik wil. Ik was veertien, maar ik heb vanaf dat moment alle beroepsvoorlichtingsdagen aan me voorbij laten gaan. Ik was er volstrekt zeker van: ik ga naar het conservatorium.”

Eigen baas

Hij studeerde aan de conservatoria van Den Haag, Parijs en Bloomington, Indiana, en werd daarna eerste cellist in onder andere het Residentie Orkest en geruime tijd het Irish Chamber Orchestra. Maar allengs merkte hij dat orkestbanen hem niet echt liggen. “In een orkest ben je werknemer en ik ben erg graag eigen baas. Een dirigent die de leiding heeft, dat vind ik niet ideaal. Als solist heb je ook wel met dirigenten te maken, maar dan ben jij toch degene die bepaalt wat er gebeurt. Niet dat ik per se de baas wil spelen, maar een celloconcert staat of valt met jouw interpretatie van het stuk. Je moet uiteraard goed met de dirigent kunnen samenwerken, maar het werkt niet als hij of zij bepaalt hoe jij moet spelen.” Hij besloot dan ook al snel te kiezen voor een reizend bestaan, dat hem naar de meest uiteenlopende bestemmingen bracht. Hij werkte in Banff in Canada, was een tijd artist-in-residence in Brazilië en bracht vooral heel veel tijd door in het Verre Oosten.”

“Ik heb gespeeld met de symfonieorkesten van onder meer Shanghai, Kanton, Tokio, Singapore en Bangkok, maar mijn mooiste herinnering heb ik aan een concert in 1991 in wat toen nog Peking heette. Ik was daar samen met dirigent Jules van Hessen, nu de populaire presentator van onze Kamukoza-concerten. Wij waren de eerste Nederlanders en überhaupt een van de eerste westerlingen die in China optraden. Alleen Isaac Stern had er al eens gespeeld. Ons concert werd op de nationale tv uitgezonden tijdens Chinees Nieuwjaar, dus we hadden een miljoenenpubliek. Ik speelde er de Rococo-variaties van Tsjaikovski en sinds dat concert zijn we in China bekende namen.”

Popmuziek

Eind jaren negentig raakte de Amsterdamse cellist in de ban van de popmuziek. Hij luisterde naar Sting, Stevie Wonder en Peter Gabriel en vroeg zich af of daar wellicht een toekomst voor hem lag. “Ik had getoerd met Van Dik Hout en mijn droom was om de cello als leading instrument te gaan gebruiken in muziek die tegen de popmuziek aanhing. Ik heb toen met bevriende musici een groep gevormd die bestond uit een ritmesectie, een gitaar, een pianist en een zangeres, en met die groep, Mellow Cello, heb ik een cd gemaakt die je nog steeds op Spotify kunt vinden. Op ons repertoire stonden naast onze eigen composities onder meer ook Don’t Give Up van Peter Gabriel en Strawberry Fields Forever van de Beatles. Maar een succes is dat niet geworden. Het ontbrak ons aan een hit en die heb je gewoon nodig om op de popmarkt door te breken.”

Tijdens zijn omzwervingen door de wereld woonde hij in tal van internationale hoofdsteden, maar wat Roeland Duijne betreft gaat er niets boven Amsterdam. Want, zo zegt hij, dit is uiteindelijk toch de leukste stad van de wereld. “Ik heb onder meer in New York, Parijs, Kuala Lumpur en Tokio gewoond, maar een grote kwaliteit van Amsterdam, en zeker van deze buurt, is dat je je hier heel autonoom kunt bewegen, terwijl je tegelijkertijd nog echt contact met mensen kunt hebben en lekker kunt kletsen met buurtgenoten. Dat is een groot verschil met andere grote steden. Ik heb daar heel veel eenzaamheid gezien. Hier is dat echt veel minder.”

Hij woont nu al ruim dertig jaar in de Plantage Middenlaan en hoeft volgende maand de straat maar over te steken om te gaan luisteren naar de ‘waanzinnig goede’ violiste Liza Ferschtmann, die op 21 januari het jaar 2024 inluidt. “Jules van Hessen en ik stellen het programma van Kamukoza samen, waarbij we jonge musici afwisselen met meer gevestigde namen. Daarbij hebben we de mazzel dat we kunnen putten uit een kring van bekenden die graag in de Koningszaal komen spelen. In april komt Nobuko Imai hier bijvoorbeeld optreden, op dit moment nog steeds een van de beroemdste altviolisten van de wereld. Zij woont in Amsterdam en komt hier spelen omdat zij dit zo’n prachtig initiatief vindt. Geweldig toch? Ik hoop ooit Janine Jansen nog een keer zover te krijgen dat ze bij ons komt spelen, maar verder ben ik volstrekt tevreden. Uiteindelijk hebben we hier in een jaar tijd toch iets heel moois tot stand gebracht.”

Drie favorieten van Roeland Duijne

Het celloconcert van Antonin Dvorák, omdat de cello en het orkest er perfect in evenwicht zijn. Vaak heb je als cellist grote moeite om boven het orkest uit te komen. Bij Dvorák krijgt de cello alle ruimte.

Kol Nidrei van Max Bruch. Kol Nidrei is een joods gebed aan de vooravond van Jom Kippoer of Grote Verzoendag. Bruch heeft het thema gebruikt voor een prachtig, doorleefd stuk voor de cello.

De Elegie van Gabriël Fauré. Ik vind dit zo’n beetje het ultieme cellostuk omdat de klank van het instrument er in al zijn facetten in naar voren komt. Het is melancholiek, diep en warm.

Meer info www.kamukoza.nl