Home Overzicht Claw Boys Claw zanger Peter te Bos laat achterste van zijn tong...

Claw Boys Claw zanger Peter te Bos laat achterste van zijn tong zien

2

‘Peter, ik wil jou interviewen. Heb je een link met Amsterdam-Oost?’ ‘Nee. Gaat ons interview dan nog wel door?’ ‘Tuurlijk. We gaan wandelen in Park Frankendael en daarna trakteer ik je op koffie in Restaurant Merkelbach. Dan zeg jij dat dat je favoriete hangout is.’ ‘Top idee! Tot maandag.’

Hester Aalberts | Illustraties Peter te Bos | Foto’s Hester Aalberts en Jos van den Broek

Exact op tijd komt hij aangefietst in zijn inmiddels beroemde jas, het karaktervolle hoofd verpakt in een zwarte muts. Ik merk dat ik een beetje geïntimideerd ben, want Peter te Bos (68), zanger van Claw Boys Claw en bekend grafisch ontwerper, heeft een overdosis charisma.

Favoriete hangout
Nadat hij zijn fiets op slot heeft gezet schiet hij mijn wandelplan af. ‘Veel te koud. Laten we meteen aan de koffie gaan.’ Binnen zet hij koers naar een tafel bij het raam en kijkt om zich heen. ‘Dit is mijn favoriete hangout!’ Grijnzend neemt hij plaats. ‘Zet je cassetterecorder maar aan.
Ik heb trouwens wél een link met Oost! Claw Boys Claw gitarist John Cameron woont hier en ik ga al jaren bijna wekelijks bij hem langs om muziek te maken.’

Het is een moeilijk verhaal, die jeugd van mij

Jeugd
Peter komt uit een Rooms-Katholiek gezin met maar liefst vier zussen en drie broers. ‘In die tijd was zo’n groot gezin niet ongewoon. Mijn ouders zijn inmiddels overleden. Ik weet nog dat vroeger ik stiekem ging biljarten, terwijl mijn moeder dacht dat ik naar de kerk was. Kwam ik daarna thuis met blauw krijt op mijn neus. Maar het is een moeilijk verhaal, die jeugd van mij. Loszandachtige familie, laten we het daar maar op houden.’ Was het een muzikaal gezin? ‘Mwah. Mijn vader draaide Louis Armstrong en die stem vond ik geweldig. Op mijn zesde deed ik hem na onder de schemerlamp. Ik nam die trompet op de koop toe, want daar had ik niks mee.’

Ziet hij zijn broers en zussen nog? ‘Weinig. Ze zijn een paar jaar terug wel bij een optreden geweest.’ Waren ze trots? ‘Ja, maar de hardere nummers vonden ze iets minder.’

Zeven deugden
Ik vraag naar de 10 die hij kreeg voor zijn eindexamenopdracht op de Rietveld Academie. Dat had ik gehoord van een klasgenoot van hem, die vertelde dat alle leraren dol waren op zijn werk. Hij woelt door zijn lange steile haar. Eén piek blijft rechtop staan. ‘Een 10? Heus? Het was vrij arty farty, dat weet ik nog wel. Ik had een sacrale opstelling gemaakt van de zeven deugden.’ Weet hij die deugden nog? ‘Nee, die weet ik bij God niet meer.’

Stopverf
Hoe belandde hij op Rietveld? ‘In Alkmaar zat ik op de LTS en werd opgeleid tot huisschilder. Mooi beroep, maar je krijgt steeds hetzelfde stuk hout voor je kiezen. Eerst moet je het afschrapen, dan gronden, daarna ga je met stopverf aan de gang, vervolgens plamuren, schuren, voorlakken en dan aflakken. Na een tijdje had ik dat gehad. Op diezelfde LTS ontdekte ik dat ik ambachtelijk werk heel mooi vond. Bijvoorbeeld dat je van hout marmer kunt maken met een sleepkwast.’

King Kong
‘Ik ging naar de Grafische School in Amsterdam en kwam terecht bij een reclamebureau dat ook deed aan standbouw. Daar maakte ik grote billboards voor bioscopen. Vanaf een foto tekende ik bijvoorbeeld King Kong na, op losse panelen van zo’n drie meter hoog. Vervolgens kwam ik bij Total Design, een toonaangevend bureau voor grafische vormgeving. Rietveld deed ik in de avonduren.’
Kan hij nog wel een deur verven? ‘Ja, dat verleer je nooit.’

Gezeik
‘Inmiddels ben ik alweer een hele tijd freelance designer. Als me wordt gevraagd iets te ontwerpen vind ik het lastig als de opdrachtgever zich bemoeit met de inhoud. Het kwam wel eens voor dat een opdrachtgever zo zat te zeiken dat ik me niet meer kon vinden in het eindproduct. In die gevallen ondertekende ik met de naam Pierre Dubieux. Tegenwoordig ben ik meer rigide, trek mijn handen ervan af en stop ermee. Ik ben bereid een en ander aan te passen, maar er is een grens.’

Lowlands
Baalde hij toen de samenwerking met Lowlands in 2016 stopte? Hij deed 23 jaar de vormgeving van het festival, van torens tot polsbandjes. En epische wezens als Rapid Razor Bob en Hipcat zagen het levenslicht. ‘Natuurlijk baalde ik! Ik had nog wel even door willen gaan. Het mooie van Lowlands was dat we met helemaal niets begonnen. Festivals hadden destijds geen huisstijl en geen identiteit. Niet qua tekst en niet qua beeld. Lowlands was het eerste festival met een eigen karakter. Mijn ontwerpen hadden iets rafeligs. Ik liet bewust ruimte voor imperfectie.‘

Rapid Razor Bob en Hipcat.

Mojo Backstage
Ik vraag hem naar Mojo Backstage, de expositie in Museum Prinsenhof die hij recent vormgaf. Hoe verloopt zo’n proces? ‘Ik zet allereerst de computer uit. En daarmee alle tools die iedereen al gebruikt. Zo verklein je de kans op een eenheidsworst. Vervolgens bedenk ik met de opdrachtgever welk verhaal we gaan vertellen. Dan ga ik knippen, plakken en maquettes maken. Alles is op schaal, want als ik dan in zo’n maquette kijk weet ik exact hoe het eruit gaat zien. Ik heb me onder andere laten inspireren door de tentoonstelling Bowie in V&A. Elke nieuwe ruimte die ik binnenliep was weer totaal anders dan de vorige. Dat wauw-gevoel heb ik geprobeerd door te voeren in Delft.’

‘Als wij gaan zitten schrijven we zo drie, vier nummers’

Claw Boys Claw
Hoe verloopt de samenwerking met John Cameron, zwager en gitarist van Claw Boys Claw? ‘John en ik hebben aan een half woord genoeg. Als wij gaan zitten schrijven we zo drie, vier nummers. Er komt altijd wel iets uit.’ Klopt het dat hij in een soort van Engels brabbelt terwijl John gitaar speelt? ‘Ja, die geluiden zet ik later om in tekst. Als die tekst te ver verwijderd raakt van de oorspronkelijke klanken wordt het vaak gekunsteld. Hoe dichter ik bij het origineel blijf, hoe beter. Het nummer ontwikkelt verder zich als een bouwwerk, een heel ambachtelijk proces. In het begin is er altijd een woord of zin waar je zo’n nummer aan ophangt. We boetseren net zolang met klanken en tekst tot het een nummer is.

Vervolgens bepalen we welke nummers we aan drummer Jeroen Kleijn en bassist Marcus Bruystens laten horen. Daarna mogen zij hun stempel er nog op drukken. Zo’n nummer staat namelijk minimaal een jaar of drie op de setlist dus iedereen moet het leuk vinden om te spelen. Over een paar dagen gaan we de studio in om te repeteren. Kijken hoe alles voegt. Misschien valt daarbij wel een aantal nummers door de mand.’

Absurd goeie gitarist
Ik stond bij jullie laatste optreden recht voor John. Het is absurd wat hij allemaal doet met zijn gitaar. Klopt het dat de rol van jullie gitarist veel groter is dan bij de meeste andere bands? ’Dat klopt inderdaad. Onze muziek is zo geëvolueerd dat John bijvoorbeeld zelden meer slagpartijen speelt. Hij is in staat een heel ander nummer te spelen dan de rest van de band. Dat maakt ‘m zo goed. Punt is wel dat je daarbij een solide bassist en drummer nodig hebt die hem op zo’n moment kunnen volgen. En die hebben we gelukkig.’

Foto Jos van den Broek.

Interactie
Een recensent zei laatst dat bij optredens van Claw Boys Claw het water van de muren loopt, zó enthousiast is het publiek. ’Ik vind het contact met de toeschouwers belangrijk, of het nou Paradiso is of Cinetol. Meestal loop ik even de zaal in voor wat interactie. Beetje soft misschien, maar wij zijn met zijn allen één. We gaan – eigenlijk onbewust – net zo lang door met optreden tot dat punt is bereikt.’

Nieuw album
Waarom zijn er zo weinig optredens gepland in 2020? ‘Omdat we hard bezig zijn met het volgende album!’ Doelt hij op deel twee van It’s not me, the horse is not me – Part 1? ‘Nou, misschien wordt het wel iets heel anders en komt deel twee pas over een jaar of zes. Ik vind dat een band zich af en toe een beetje dwars moet gedragen.’

With Love From the Boys
Op veler verzoek vraag ik waarom het album With Love From the Boys nooit op Spotify is verschenen. ‘Omdat we in de clinch liggen met Universal. Ze beloven al drie jaar dat ie online komt, maar er is nog niets gebeurd. Wij snappen het ook niet. Een paar jaar geleden hebben we het album er daarom zelf op gezet en kregen meteen een boete. Ik ga ze vandaag of morgen weer eens bellen.’

Well Up … And Bubble
Sound engineer Fred Tabois is recent overleden. Op zijn laatste werk, Well Up … And Bubble, staan gerestaureerde nummers van diverse bands. Ook twee van Claw Boys Claw, waarvan ik er één helemaal geweldig vind. Ik had die nooit eerder gehoord. ‘Je doelt zeker op Ha! Ha! Ha!? Dat is zo’n mal en raar nummer. We spelen het nooit meer. Ik weet eigenlijk niet waarom. Misschien kan ik niet meer zo hard lachen!’

‘Kan ik diezelfde energie dan ook nog opbrengen?’

Zeventig
Volgend jaar wordt hij zeventig. Staat hij daar bij stil? ‘Ja. Ik vraag me af hoe ik relevant kan blijven. Ik wil niet dat ze straks zeggen dat onze muziek oubollig wordt. Of dat ik een trucje doe. Ik ben straks een zanger van zeventig. Dat kan nog. Maar hoe is het als ik vijfenzeventig ben? Kan ik diezelfde energie dan ook nog opbrengen? En in hoeverre laat mijn gezondheid het nog toe?’

Jonge mensen
Wat doet hij eraan om in conditie te blijven? ‘Ik heb geen auto en doe alles op de fiets. Verder sport ik niet. Maar energie is voor mij meer een mentale kwestie. Als wij op toer gaan zijn de zalen doorgaans ram vol. En dat geeft die energie. Wat ook helpt is dat ik veel jonge mensen in het publiek zie: de beste bevestiging dat onze muziek nog relevant is.’

Blanco vel
Nu telt. Wat voorbij is vind ik niet interessant. Het lijkt me ook verschrikkelijk te weten waar je morgen belandt. It’s not exciting to know where you’re going.’ Dus voor hem geen program van het concert des levens? ‘Nee, natuurlijk niet. Dat is toch saai? Als ontwerper begin ik ook altijd met een blanco vel. Ik vind het leuker mezelf te verrassen. Om door te ploeteren en op een heel ander punt te eindigen.’

Stabiliteit
Enerzijds is hij dus vernieuwend bezig. Anderzijds blijft veel hetzelfde. Zo woont hij al decennia in hetzelfde huis, is hij al heel lang bij zijn vriendin en Claw Boys Claw bestaat ook al 36 jaar. Heeft hij die stabiliteit nodig om te kunnen vernieuwen? ‘Ja, stabiliteit is inderdaad belangrijk. En hoe de sfeer thuis is. Die basis. Als die goed is, is de rest bij wijze van spreken een eitje. Dat organische, dat ambachtelijke van mijn werk streef ik trouwens na bij alles in mijn leven. Als ik iets maak, maar ook in een relatie. Ik denk, werk en leef altijd vanuit mijn onderbuikgevoel, die gut feeling. Belangrijk is ook te relativeren en niet altijd alles serieus te nemen. Mijn gurkin symboliseert dat.

Tandje erbij
‘Mijn vriendin Beryl – de zus van John – zit in de mode. Zij houdt me wakker. Ik kijk veel van haar af, vooral haar mentaliteit. Ze is zo gedreven dat ik vaak denk: ‘Kom op, Te Bos, daar kan bij jou wel een tandje bij. Ze inspireert me aan alle kanten. Nu is ze bezig met een project waar ik dingen voor bouw. Ik zeg steeds tegen haar: Beryl, jij bent de baas he? Ik doe wat jij wil. Zij ligt dan helemaal in een deuk en zegt op haar beurt: Flikker op man, jij doet gewoon wat je zelf wil! En ze heeft gelijk, want ik ben iemand die altijd probeert de leiding te nemen.’

IJskast
Peter is een Steenbok en ik heb gelezen dat dat sterrenbeeld somber en verlegen is. ‘Verlegen ben ik sowieso. En af en toe kan ik inderdaad ook somber zijn. Niet zo somber dat je denkt: God, wat is die somber zeg. Maar ik kan wel van die dagen hebben. Wisselingen van stemmingen die ik niet in de hand heb.’ Hoe verdrijft hij zo’n donkere wolk? ‘De ijskast leegeten!’

Hufter
Ik hoor alleen maar positieve dingen over hem. Heeft hij niks hufterigs? ‘Ik ben ongeduldig, wil dingen vrij snel gedaan hebben. Mijn collega Wouter [red: van der Struys] digitaliseert alles dat ik met de hand maak. Daar is ie heel goed in. We werken niet voor niks al twintig jaar samen. Maar soms gaat het me niet snel genoeg. Einde dag wil ik resultáát zien. Klaar. Geen flauwekul. En dan moet hij ineens zijn dochter van school ophalen. What the fuck?’

September Film: De zoon van Kas met de urn van zijn vader.

In de film Kleine IJstijd (2017) speelt Peter een sleutelrol, ook al zit ie in een urn. Op de soundtrack staan bovendien meerdere nummers van Claw Boys Claw. Hoe vind hij dat regisseuse Paula van der Oest zich door hem heeft laten inspireren? ‘Ik weet niet of ik de inspiratie voor Paula was of dat ik toevallig voldeed aan het profiel dat zij voor ogen had.’ Dan had ze weinig te kiezen, want volgens een recensent wint de film aan authenticiteit doordat Kas wordt vertolkt door – en ik citeer – één van Nederlands weinige echte rocksterren. Vereerd? Lachend: ‘Tuurlijk! Ik vind Kleine IJstijd namelijk een ontzettend leuke film.’

Donald Duck
Ik duw een vragenlijst onder zijn neus die ik heb overgeschreven uit een Donald Duck van 1961. Hij was toen elf. Hoe vult hij deze nu, 57 jaar later, in?

Drie neefjes
Kwik, Kwek en Kwak. Hij mag er maar één kiezen. Lachend: ‘Nou, Kwak dan. Het fascineert me altijd dat ze elkaars zinnen afmaken.’ Zijn pen hangt aarzelend boven het papier. ‘Eigenlijk wil ik de Zware Jongens er ook bij.’

‘Nu je toch je geliefde Staedtler pen uit je zak hebt gehaald, wil je voor Oost-online een uniek Te Bos-wezentje tekenen? Sorry voor de vouw in het papier.’ Hij fronst. ‘Lastig, die vouw. Vroeger tekende ik thuis wel eens iets. Mijn vader vroeg dan wat het voorstelde, maar hij vond het er nooit op lijken. Nog erger was dat hij het papier zo vastpakte dat er een kreuk in kwam.’ Hij doet het me voor. De verontwaardiging spat na al die tijd nog steeds van zijn gezicht af. ‘Maar goed, kom maar op met dat papier!’

Doodle Head.

Tuttig
De tafel blijkt gereserveerd en de ober wil ons weg hebben. Peter zet zijn muts op en trekt zijn iconische jas weer aan. Ik vraag hem naar het verhaal achter die New Yorkse firefighter jas, waarin we hem inmiddels kunnen uittekenen. ‘Ik heb er drie! Vijftien jaar geleden kocht ik in New York de eerste, nog voor 9/11. Ik vond hem geweldig. Inmiddels heb ik er twee versleten. Deze heb ik van mijn vriendin gekregen. Hij is oud, maar volledig gerepareerd.’ Dus toch weer dat honkvaste? ‘Ach, Te Bos is zo tuttig!’

 

 

Check www.gazzman.nl  | Instagram @petertebos

2 REACTIES

  1. ALS VADER VAN JULLIE CORRESPONDENT HESTER AALBERTS, LEES IK NATUURLIJK (VERPLICHT) HAAR BIJDRAGEN VOOR OOSTONLINE. IN HAAR RECENTE INTERVIEW MET PETER TE BOS, WAS ER EEN OPVALLENDE LINK MET MIJN EIGEN BEROEPSMATIGE VERLEDEN. TE BOS HEEFT, TER OPLUISTERING VAN HET 50 JARIG BESTAAN VAN MOJO, IN HET DELFTSE PRINSENHOF EEN INDRUKWEKKENDE EXPOSIE GEMAAKT. NIET ALLEEN ALS GEBOREN DELFTENAAR, MAAR VOORAL ALS DIREKTEUR VAN HET ROTTERDAMSE AHOY’, HEB IK DE BEGINFASE VAN MOJO MEEGEMAAKT. IN HUN PIEPKLEINE KANTOORTJE OP DE KORENMARKT IN DELFT, HEB IK MET BERRY VISSER EN LEON RAMAKERS (EN WAS DAAR OORSPRONKELIJK OOK NIET PAUL ACKET BIJ AANWEZIG?) DE AHOY’ DESKUNDIGE MEDEWERKER WIM BUITENDIJK MOGEN VERGEZELLEN OM EEN CONCERT IN AHOY’ TE REGELEN.

  2. Je was al een held in de jaren ’80 toen ik jullie zag in de Bliksem in Brummen en je bent nog steeds mijn held. Waarom? Omdat je echt bent en omdat je puur bent. Zie veel in mij terug op dat vlak. Dat je nog steeds zoveel plezier en passie hebt op jou leeftijd zegt een hoop om wie jij bent, mooi. Ik zou zeggen , ga door , net zolang dat je het kan en dat je er plezier aan beleeft. Groeten van een echte Claw Boys Claw fan, dikke kus!!!