Ik ben dol op sprookjes. Sprookjes die eindigen met: En ze leefden nog lang en gelukkig. Prachtig vind ik dat: een happy end. Ook in romans. Of films. De formule is eeuwenoud. Minstens één held. Obstakels op het pad. Strijd en doorzettingsvermogen als vaste ingrediënten. Zonder antagonist geen held, nietwaar? Het pad volgt logischerwijs uit het doel. De missie. De lezer – of kijker – kruipt als vanzelf in de huid van het hoofdpersonage. En beleeft alles mee. Een spannend avontuur gezien door vreemde, maar al snel vertrouwde ogen. Heel even ben je een ander mens, op een andere plek, in een ander leven. Als kind was ik er verslaafd aan. In mijn stoel de wereld rondreizen. Of in mijn bed. Want stoppen kon ik moeilijk. Dus las ik stiekem door na bedtijd. Op weg naar het slot, het happy end dat onvoorwaardelijk kwam. De draak werd altijd verslagen, de protagonist beloond met succes, rijkdom en liefde. En niet te vergeten: hij of zij leefde natuurlijk nog lang en gelukkig door. Pas dan kon ik slapen.

Ook in het echte leven hou ik van happy. Van eindigen iets minder. Want een beetje held is natuurlijk trouw en loyaal. Maar een happy end suggereert dat er geen echt eind is. Dat het verhaal nog doorloopt na: The End. Naar wens en tevredenheid van de personages. Eindeloos geluk. Dus ga ik van niets minder uit. Al lezend, groeide ik op in de rotsvaste overtuiging dat een happy end een logisch gevolg is van sterk en slim zijn en nooit opgeven. Dat het goede altijd overwint. Uiteindelijk. Dat inzet wordt beloond. En obstakels overwonnen. Problemen opgelost. Al kan het even duren. Na regen komt zonneschijn, zeg maar. Maar het echte leven is geen sprookje. Na regen komt ook meer regen. Hard werk is geen garantie voor succes. Niet elk eind is een happy end. Sommige zijn triest. Pijnlijk. Hartverscheurend. Want afscheid nemen valt niet mee. Zelfs niet als je ervoor kiest. En als het je plotseling overkomt, kan het lang duren voor je het verwerkt. Een plekje geeft. Het loslaat. Voordat je snapt dat niets voor altijd is. Hoe vanzelfsprekend het ook lijkt. Dat je er blij mee moet zijn in het moment. Die baan. Die partner. Vrienden. Familie. Je huis.

En die IJopener die altijd vanzelf op de mat valt. Al is vanzelf in deze context ook een sprookje. Want er gaat nogal wat inspanning aan vooraf. En een berg helden. Die vechten voor hun missie. Draak na draak. Onzichtbare krachten in de coulissen. Op de bres voor iedere jaargang. Voor het voortbestaan. Achttien jaargangen lang. Elke editie gevuld met liefde voor en door de buurt. Door onvoorstelbaar veel vrijwilligers. Redacteuren en fotografen die de wijk en haar bewoners in woord en in beeld vereeuwigen. Eindredacteuren die alle teksten mooi opschonen. En zoveel meer onzichtbaar werk. Drukproeven controleren na de vormgeving. De jaarplanning. Vergaderingen, notulen en administratie. Van nieuwe mensen rekruteren en inwerken tot contacten onderhouden. En dan zijn er nog bestuurstaken zoals subsidie aanvragen en verantwoorden. Elk jaar opnieuw. Met veranderende regelgeving en veel onzekerheid. De boekhouding. De facturering. Een veelheid aan taken waarvoor het soms lastig is vrijwilligers te vinden, maar die toch belangeloos gedaan moeten worden. Om nog maar niet te spreken over de bezorging en advertentieacquisitie. Dat zijn draken op zich.

Achter de vanzelfsprekendheid waarmee IJopener in de bus valt, gaan vele verhalen schuil. Verhalen achter de schermen. Waar tegenslagen hand in hand gaan met kleine en soms ook grote successen. Heroïsche verhalen over saamhorigheid en liefde voor de buurt, het blad en elkaar. Maar ook over stress, strijd, tijdgebrek en handen te kort. Want vrijwillig is niet vrijblijvend. En vrijwilligers komen en gaan. Soms in een heel rap tempo. De harde kern wisselt ook, al is het minder snel. Maar blijft structureel overbelast. Dat verandert nooit. De grootste uitdaging blijven de centjes. Stijgende kosten tegenover soms dalende inkomsten. Want het kost nogal wat om een oplage van 26.000 exemplaren te drukken en gratis huis aan huis te bezorgen in Indische Buurt, Oostelijk Havengebied, IJburg en Zeeburgereiland. Een nog altijd groeiende buurt.

Al achttien jaar houden we stand. Door (on)weer en wind. Soms letterlijk, want er zijn door de jaren heen heel wat redactieleden op de fiets gesprongen om IJopener in de lucht – en in de bus – te houden. Maar figuurlijk ook: met reddings- en inzamelingsacties om toch door te kunnen gaan. Elk jaar creëerden we weer een happy end. Al is forceerden misschien een beter woord. Want er is wat afgeknokt. Om het nieuwe jaar ook de start van een nieuwe jaargang te maken. Maar het geluk is nu voorbij. Geen gelukkig nieuwjaar voor IJopener. Het eind is daar. Het slot.

Het laatste nummer van dit jaar is ons allerlaatste nummer. Het is echt over. Het sprookje is uit. De koek is op. Tijd om definitief los te laten. Maar het doet pijn. Geen IJopener in 2024. Geen nieuw begin. Geen happy end. Geen happy new year voor ons prachtige blad. Maar natuurlijk wel voor al onze trouwe lezers, supporters en donateurs. En voor alle vrijwilligers die achttien jaargangen mogelijk maakten. Happy New Year! En dank jullie wel. Jullie zijn helden. Voor al die protagonisten in ons IJopener-sprookje schrijf ik dit slot. Met voor ieder van jullie persoonlijk een happy end: En ze leefden nog lang en gelukkig.

The End