Maandenlang was de Dappermarkt een verlaten vlakte, door de coronamaatregelen mochten er alleen levensmiddelen worden verkocht. Nu de verkoop van non-food weer is toegestaan, komt de markt langzaam op gang. Een terugblik op de eerste zaterdag na de versoepelde lockdown.
Lewis Daniels
Met de drukte valt het mee. Michaël verkoopt dameskleding. Zijn omzet valt tot nu toe tegen. ‘Het weer zit niet mee en veel mensen weten nog niet dat de markt weer vol staat. Daar komt bij dat we nog geen reclame mogen maken. Zo is het lastig je waar te slijten. We zijn aan allerlei regels gebonden.’ Hij glimlacht wrang. ‘Op de Dam komen ze met duizenden samen en hier is dat verboden. We moeten voorzichtig zijn. Grote winkels hebben voor hun deur alles op orde, maar laten binnen de teugels vieren. Dat kan hier niet. Alles wat we doen is in open zicht.’ Michaël en zijn collega’s hadden weinig voorbereidingstijd voor hun terugkeer. Daardoor ontstond een tegenstrijdige situatie. ‘Het is verplicht hier elke dag te staan en ik wacht nog op mijn vergunning.’ Vrij nemen kan voorlopig niet. ‘Mijn zoon heeft straks zomervakantie. Als ik met hem op reis ga, raak ik de vergunning kwijt die ik nog niet heb.’ Hij glimlacht nogmaals en haalt gelaten zijn schouders op.
Dat kraamhouders elke dag naar de markt moeten komen is een poging van het marktbureau de plekken bezet te houden. Dit staat in schril contrast met vroeger, toen soms letterlijk werd gevochten om een plek. In het verleden ondenkbaar, nu staan handelaren van buiten de stad op de markt om plekken te vullen. Met minder kramen komen minder mensen, is de gedachte. Desalniettemin is het aantal kramen al omlaag gegaan. Anders dan de Albert Cuypmarkt, die veel toeristen trekt, is de Dappermarkt een lokale markt. Door de veranderde samenstelling van de buurt is de populariteit en daarmee de bezoekersaantallen gedaald. Vroeger goedkope huurwoningen worden nu bewoond door tweeverdieners met hoge hypotheken. Die werken overdag en shoppen ’s avonds online. Een andere reden die genoemd wordt is het gebrek aan diversiteit in het aanbod.
Michaël heeft waardering voor het team dat de kramen opbouwt en afbreekt. ‘Zij stonden door het tijdsbestek onder grote druk. Door hun inzet is de markt in korte tijd weer netjes voor elkaar.’ Zijn collega Eveline die een kraam met babyspullen heeft, beaamt dit. ‘Zij hebben echt fantastisch werk geleverd.’ Eveline is redelijk tevreden over de omzet. ‘Voor een nieuw begin is het helemaal geen slechte start. De reacties van klanten zijn leuk en bemoedigend. We zijn blij elkaar weer te zien.’
Haar dochter Bettina runt een koffiekar. Op een waaierige dag als deze heeft ze beter gedraaid dan verwacht. Terugkeren op de markt voelt als thuiskomen. ‘Het is heel fijn hier weer te zijn, zeker door hoe de bezoekers ons onthalen.’ Haar collega lacht. ‘Het is een rare situatie. Wekenlang hadden we prachtig weer en amper een markt en nu is het slecht weer mét markt.’
Sing handelt in sieraden, decoratie en huishoudelijke producten. De eerste week heeft hem niet veel opgeleverd. ‘Het is te weinig bekend dat we er weer zijn en waarschijnlijk blijft uit voorzichtigheid een deel van de bezoekers nog thuis.’ Net als Michaël heeft hij last van de beperkingen die gelden. ‘De kratten voor de kramen zijn weliswaar weg, maar er is nog steeds een anderhalve meter afstand beleid. Zo is het is lastig mijn waar te bekijken.’
Zijn buurman Mohamed heeft het ook moeilijk. ‘Momenteel is er weinig animo voor mijn handtassen, vandaag was weer geen goeie dag. De kramen zijn er, de bezoekers niet. Ze zeggen dat het beter wordt, maar tot mijn spijt overweeg ik steeds vaker ermee te stoppen.’
De marktondernemers zijn niet de enigen in zwaar weer. Bedrijfspanden op het Dapperplein staan leeg. Horecaondernemingen vielen om. Winkels in de buurt sloten hun deuren. Leeshal Oost, ooit een begrip, houdt over een maand op te bestaan. Met exorbitant hoge huren en dure parkeertarieven lijkt een oplossing voorlopig niet in zicht.