Home De boekenkast van De boekenkast van Anja Duitsmann

De boekenkast van Anja Duitsmann

0

Eigenaresse van Linnaeus Boekhandel aan de Middenweg woont al jaren met veel plezier in een knusse benedenwoning in Betondorp. Ze toont haar kleine tuin – inmiddels een luxe in Amsterdam – en is trots op haar appel- en pruimenboom. In de woonkamer vertelt ze: ‘Ik kan me geen leven zonder lezen voorstellen. Het is een manier om mij te voeden met ervaringen en levens van andere mensen. En laatst las ik ergens dat uit een studie blijkt dat lezen je empathische vermogen vergroot, het is dus ook nog goed voor je sociale skills.’

Thomas Claassen

Duitsmann wordt geboren in Riepe, een klein dorp in de Duitse regio Oost-Friesland, niet ver van de Nederlandse grens. ‘Ik herinner me dat mijn vader de krant las en af en toe mee mompelde. Dat wekte mijn nieuwsgierigheid. Ik dacht: daar is iets mee, met die woordenbrij. Hij las veel over de Tweede Wereldoorlog. Hoewel hij de oorlog als kind niet echt had meegemaakt, was hij er wel zeer in geïnteresseerd. Mijn moeder was meer van de romans. ’

Op de basisschool leest Duitsmann veel. ‘Het lezen werd gestimuleerd door mijn ouders. Voor mijn verjaardagen kreeg ik boeken en we waren lid van de boekenclub van Bertelsmann. Naast de basisschool zat een bibliotheek waar ik kind aan huis was. Wat ik las? De sprookjes van Andersen en de gebroeders Grimm, Astrid Lindgren en de serie De olijke tweeling. Door de avontuurlijke verhalen van Karl May en Jack London wilde ik de wijde wereld in.’

Met een blik op haar boekenkast vertelt Duitsmann dat ze zich op de middelbare school aangetrokken voelde tot het existentialisme van Simone de Beauvoir en Jean-Paul Sartre. ‘Ik las ook veel van Fjodor Dostojevski en Herman Hesse. ‘Steppenwolf van Hesse vind ik heel goed. Ik was zoekende. Mijn jeugd was vrij ongelukkig, ik voelde me een buitenbeetje en werd gepest.’

Een ander favoriet thema is horror. Vanaf haar twaalfde begint Duitsmann vampierverhalen te lezen en Stephen King te verslinden. ‘Van King heb ik alles gelezen. De duisternis van het genre trok me aan, maar er zit ook veel romantiek in. Carrie vind ik nog steeds fantastisch en heb ik meerdere keren gelezen. Ik wilde, net als Carrie, objecten kunnen verplaatsen met een speciale gave. Dat is me helaas nooit gelukt. Ook The Shining is geweldig. Als je het boek leest weet je niet of je in het hoofd van de hoofdpersonage zit, of dat er zich bovennatuurlijke zaken afspelen.

Naar Amsterdam  

Na haar middelbare school doet Duitsmann een opleiding om een eigen boekhandel te beginnen. ‘Die opleiding duurde tweeënhalf jaar en bestond zowel uit theorie als praktijk. Zo leerde ik alle onderdelen van het boekwezen kennen. Maar ik was nog jong, begin twintig, dus ik wilde nog studeren aan een universiteit.’

Het wordt Duitse Taal- en Letterkunde in Marburg. ‘Faust van Goethe, dat vind ik nog steeds een van de beste boeken. De figuur van Mephisto, de duivel in Faust, is magistraal. Faust moet je eigenlijk hardop lezen, omdat het geschreven is als toneelstuk. Er zit bovendien hele scherpe humor in. Ik las in die tijd ook veel van de familie Mann.’ Ze vertelt enthousiast over de familiebanden, bijvoorbeeld over het conflict tussen Thomas en zijn zoon Klaus. ‘Klaus Mann schreef schitterende romans, zoals Mephisto en  De Vulkaan. In Mephisto portretteert hij de hoofdpersoon op zijn zwager Gustaf Gründgens, die collaboreerde met de nazi’s. Klaus heeft zijn hele leven gesnakt naar de liefde en genegenheid van zijn vader, maar Thomas bleef kil en afstandelijk. Wat ik het beste boek vind van de familie Mann? Oei, dat is bijna niet te zeggen, maar als ik moet kiezen: De dood in Venetië van Thomas Mann. Dat vind ik de meest tragische, over de gespletenheid, de twee zielen van de hoofdpersoon.’

Als bijvak kiest Duitsmann Nederlands. ‘In Riepe hoorde ik soms al Nederlands. Ik vond het een leuke taal, met grappige klanken. Een docent aan de universiteit vroeg wie er naar Amsterdam wilde voor een uitwisseling. Ik heb toen mijn hand opgestoken en kwam aan op de dag dat prinses Diana overleed. Dat hoorde ik op de radio, althans, ik dacht dat ik iets hoorde van overleden of overleven. Mijn Nederlands was op dat moment nog niet zo goed.’ Aangekomen in Amsterdam is Duitsmann verkocht. ‘Wat een geweldige stad, het bruiste. Voor mijn gevoel was Amsterdam destijds net iets toleranter dan dat het nu is. Ik ben gebleven en heb mijn studie afgemaakt aan de UvA.’

Duitsmann studeert af op het fin de siècle. ‘Een prachtige periode waarin thema’s als decadentie en satanisme opgang deden in de kunst en de literatuur. Ik zocht een afstudeeronderwerp en kwam uiteindelijk, na wat omwegen, uit bij de Poolse schrijver Stanisław Przybyszewski, ja een schrijver met een onuitspreekbare naam èn die niemand kent. Hij zat in de kring van de schilder Edvard Munch en schrijver August Strindberg. Przybyszewski was verliefd op dezelfde vrouw als Strindberg en hij staat nog op een schilderij van Munch. Het loop niet goed af met Przybyszewski: zijn boeken verkochten slecht, hij belandde in de gevangenis en werd doodgeschoten door een jaloerse student.’

In Amsterdam komt ze in aanraking met Boudewijn Büch. ‘Ja, die heb ik gekend. Dat was heel leuk. Ik mocht als student gebruik maken van zijn indrukwekkende boekenverzameling. Van hem kreeg ik nog Gegen den Strich van de schrijver Joris-Karl Huysmans, dat wordt gezien als de bijbel van het decadentisme.’ De vriendschap tussen Duitsmann en Büch duurt niet lang. ‘Helaas overleed hij veel te vroeg.’ Duitsmann vertelt dat Büch een gedicht voor haar schreef. Ze toont het gedicht, op prachtig papier gedrukt, en bergt het weer op. ‘Dit gedicht koester ik enorm.’

Duitsmann is altijd gefascineerd gebleven door auteurs die de rafelranden van de samenleving opzoeken.  Een thema dat daarbij ook hoort is het kwaad. ‘Ja, daar heb ik veel over gelezen. Wat is het kwaad? Waarom doen mensen elkaar verschrikkelijke dingen aan? Was is goed en wat is fout? Dat vind je natuurlijk in De welwillenden van Jonathan Littel of bij David Grossmann. Ik heb alles van Michel Houellebecq en ben erg onder de indruk van David Vann en Juli Zeh. Zeh is heel erg bezig met de moraliteit van de hedendaagse samenleving. Wat dit alles over mij zegt? Dat ik niet de meeste vrolijke boeken in mijn bezit heb.’

Haar verzameling boeken is verdeeld over de woon- en slaapkamer. In de slaapkamer staat haar Duitse collectie. ‘Van een deel moest ik afscheid nemen, omdat ik een tijdje veel verhuisde. Dat was een lastig en moeizaam proces.’ Ze hanteert een strikt systeem voor haar collectie. ‘In principe is het één erin, één eruit. Toch lukt dat niet altijd’, zegt ze met een lach, wijzend naar de stapels boeken op de grond. ‘Ja, ik maak oortjes en onderstreep bepaalde zinsneden. Hoe gehavender het boek, hoe beter ik het dus vond.’