Henk Schiffmacher oogt ontspannen op deze winderige zaterdagmiddag als hij me verwelkomt in zijn huis aan de Amstel, waar hij woont met zijn vrouw Louise. Nu is hij de laatste dagen ook wel wat gewend: CNN, BBC en het gerenommeerde Smithsonian Institution stonden op de stoep om hem te interviewen. Dan schiet je niet direct in de stress als er een journalist van het vermaarde oost-online op de stoep staat, kan ik me zo voorstellen. Schiffmacher deelde aan de telefoon al zijn frustraties over de ontlezing in Nederland: ‘Het valt me op dat mensen geen boeken meer kopen of lezen.’

De boekenkast | Thomas Claassen

Ook bij binnenkomst geeft Schiffmacher direct blijk van zijn ergernis: ‘Mijn aangetrouwde oom, ome Fons, is onlangs overleden. Hij had een enorme verzameling boeken, maar niemand was geïnteresseerd in zijn collectie. Ik weet niet wat het is. Lezen mensen tegenwoordig online? Wonen ze zo klein dat er geen boeken meer bij kunnen?’

Schiffmacher groeit op in een katholieke slagersfamilie in Harderwijk. ‘Mijn vader was slager en moest hard werken. Toch las hij veel boeken, was breed geïnteresseerd en had allerlei specifieke voorkeuren. Hij schreef zelfs nog een boekje over de Tweede Wereldoorlog in Harderwijk, dat verscheen in een kleine oplage. Wanneer hij las? Op zondag, dan kon je hem beter niet storen. Mijn vader heeft gediend in Nederlands-Indië, ook daar was hij werkzaam als slager.’ Met een lach: ‘Mijn vader heeft niet meegedaan aan de gruwelijkheden, hij heeft meer varkens en koeien geslacht dan mensen. Ik herinner me een fotoboek over Nederlands-Indië van mijn vader, daar zaten ook foto’s in van lijken. Dat fotoboek moet nog ergens in de familie zijn.’ De slagerij van de familie Schiffmacher in Harderwijk is niet meer: vorige maand sloot het, na 215 jaar, zijn deuren.

Op school blijkt dat Schiffmacher dyslectisch is. ‘Daar werd je natuurlijk mee gepest, en de leraren letten alleen maar op grammaticale zaken, zoals wel of geen dt. Je creatieve geest werd niet aangesproken. Maar weet je wat het is, je gaat andere zaken beter ontwikkelen. Ik ben altijd een beelddenker geweest, en ik las door het bekijken van plaatjes, bijvoorbeeld in de geïllustreerde Bijbel van Gustave Doré. Het heeft me gemaakt tot wie ik ben. En mijn zoete wraak is dat ik als dyslect toch ruim twintig boeken heb geschreven.’

Romans en sciencefiction hebben nooit de bijzondere belangstelling genoten van Schiffmacher. ‘Nee, ik ben toch meer geïnteresseerd in non-fictie.’ Wel staan op de plank veel boeken van Jan Cremer. ‘Jan is een goede vriend van me. Naast een goede schrijver is hij ook een plezierig gezelschap, met een goed geheugen. Hij weet veel van allerlei onderwerpen, dat maakt hem een goede gesprekspartner. In zijn boeken heeft hij natuurlijk de tijdsgeest van de jaren zestig, van de seksuele revolutie, goed weergegeven. Over seksuele voorlichting werd in mijn jeugd nog heel krampachtig gedaan. Ik herinner me dat wij op de lagere school met onze klas naar een kasteel gingen, en dat de pastoor daar op een omslachtige manier ging uitleggen hoe voortplanting werkte. Dat was een hel voor die man, omdat wij hem natuurlijk allerlei lastige vragen stelden: hoe komt dat zaadje van de man dan precies in de vrouw, pastoor?’

‘Henk! Zorg je wel goed voor je gast?, roept Louise vanuit de keuken, een verdieping lager.

‘Ik zie dat de koffie op is. Wil je wat anders? Een blond biertje? Dat ga ik even halen hiernaast.’

Henk verlaat het huis en Louise houdt me gezelschap. Ze vertelt over haar vader, de dichter Hendrik van Teylingen (‘hij trad toe tot de Hare-Krishnabeweging’), over diens vroege dood (‘aan een hersentumor, hij zag op het laatst alleen nog maar grote stencilletters in zijn hoofd’), over hun eerste ontmoeting (‘ik was vijftien en zat in de punkscène, Henk kwam me fotograferen en gaf me les’), over hun open vizier (‘wij kijken tegen niemand op en op niemand neer’), over het leven in Oost (‘mijn familie heeft altijd in Oost gewoond’) en over haar levertransplantatie (‘ het gaat gelukkig weer goed met me’).

Henk keert terug met pils voor mij en een kan sangria voor hemzelf. Louise vertelt over de verdeling in huize Schiffmacher. ‘Kijk, Henk is een grote, creatieve geest en moet niet teveel afgeleid worden door wat voor onzin dan ook. Dat maakt dat ik meer doe in het huishouden, dat vind ik prima. En dat is maar goed ook, want Henk dweilde laatst de vloer met het wasmiddel Robijn. Met fucking Robijn! Ik kwam niet meer bij toe ik dat zag.’

Beiden missen de kroeg. Henk: ‘Tegenwoordig doe ik na drie uur niets meer en gaan we naar de kroeg om, voor het eten, een paar borrels te drinken. Helaas is dat door corona weggevallen.’ Louise: ’Het is saai, ik mis het contact. In coronatijd heb ik een nieuwe vriend gekregen, een parkiet die dagelijks bij ons in de tuin zat. Op een dag kwam het beest niet meer opdagen. Ik kan dan echt ontdaan zijn.’ Henk lacht en vult aan: ‘Sommige mensen kunnen een bijzondere band ontwikkelen met dieren, Louise heeft dat ook. Toen ze jaren geleden bij me introk nam ze een rat mee. Dat beest is vrij snel verdwenen. Op een dag waren we aan het wandelen en zag ik Louise ineens voorovergebogen naar de grond praten. Ik dacht: wat is die nu aan het doen? Bleek dat ze in gesprek was met een rat die haar vanaf de grond aankeek.’ Louise: ‘Ja, ik wilde even weten hoe het met mijn vermiste rat was.’

Verzamelen

In Amsterdam stort Schiffmacher zich op het nachtleven. Op boeiende wijze vertelt hij kroegverhalen, vol met drank, drugs en vrouwen. Hij raakt in die periode, naar eigen zeggen, enkele keren ‘gewond’, maar na een bezoekje aan de GGD kwam alles weer goed. ‘Bij Chez Nelly kwamen de meest fantastische figuren, Herman Brood, Johnny van Doorn, Cor Jaring, Nina Hagen en Rijk de Gooyer. Bij Harry’s bar ontmoette ik Theo Sontrop. Als er een keurige advocaat of makelaar binnenkwam, jende Theo: zo, wie heeft er een taxi besteld? Mooie figuur, die Theo. Hij heeft later nog boeken van me uitgegeven bij De Arbeiderspers. Hij schreef nog eens een opdracht in één van mijn boeken.’

In de hoofdstad bouwt Schiffmacher door de jaren heen zijn imposante verzameling op. Die richt zich op zee-, reis- en ontdekkingsverhalen, kermisfiguren en circusfreaks, en tatoeëring.‘Bij boekhandel Allert de Lange moest je godverdomme naar de kelder om aan je boeken te komen, bij Nabrink kocht ik boeken over Indonesië en ook antiquariaat Kok bezocht ik, ze hielden vaak boeken voor me vast onder de toonbank. Er was concurrentie in mijn zoektocht naar bijzondere boeken, Boudewijn Büch was ook geïnteresseerd in ontdekkingsreizigers.’

Schiffmacher pakt een prachtige eerste druk van Quer durch Borneo uit het begin van de twintigste eeuw, van de Nederlandse arts en etnoloog Anton Willem Nieuwenhuis. ‘Nieuwenhuis trok door Borneo en deed verslag van zijn belevenissen. Met Anthony Kiedis van de Red Hot Chili Peppers heb ik in 1992 dezelfde reis gemaakt. Het was een groot avontuur, wel een groot onverantwoord avontuur. Nieuwenhuis deed vijftien maanden over zijn reis, wij ruim zes weken. Het was levensgevaarlijk, maar wel zo’n tocht waarvan je denkt: als ik hier levend uitkom is het een goed verhaal.’

 ‘Die ontdekkingsreizigers waren allemaal fascinerende figuren. Mijn interesse begon al in mijn jeugdjaren, toen we met de bus naar Amsterdam gingen voor een tentoonstelling over Willem Barentsz. Daarna verdiepte ik me in onder meer Cook, Tasman, Roggeveen en Nieuwenhuis, maar ik las ook Moby Dick, Robinson Crusoe en werk van Robert Louis Stevenson. Laatst zat ik te lezen over Johan Maurits die in de zeventiende eeuw slaven naar Nederland bracht en liet optreden als een soort circusfiguren.’

De eerste boeken over tatoeëring zijn etnografisch van aard. Henk loopt naar zijn kast en stoot een beeldje van de kast. ‘Gaat alles goed daarboven?’ ‘Ja hoor, het is mijn gebit maar.’

‘Waar de versiering van het lichaam vandaan komt? Het had bij oude stammen en volken een functie, bijvoorbeeld als geschiedschrijving van de familie. Er is bijna geen volk, waar niet aan een of andere vorm van tatoeëring is gedaan. En de stap van een litteken door een gevecht met een wild dier, naar een doelbewuste aanbrenging van symbolen om status aan te ontlenen is een kleine. In de Bijbel geeft God aan Kaïn een merkteken. In het concilie van Nicea verbood het christendom de tattoo.’ Henk pakt een enorm boek uit de kast. ‘De laatste jaren komen er veel boeken uit over tatoeëring. Dit is mijn meest recente werk Tattoo. 1730-1970s. Henk Schiffmacher’s Private Collection. Het weegt zesenhalve kilo.’

Schiffmacher vertelt over zijn werkwijze bij het schrijven van een boek. ‘Het belangrijkste is, als je eenmaal een thema hebt vastgesteld, het verzamelen van materiaal. Je moet alles willen bezitten van een onderwerp, zelfs al ben je op reis, dat houdt niet op: ik heb weleens fotokopieën van documenten gemaakt op Hawaï. Over de opbouw en stijl heb ik veel geleerd van Bouvard et Pécuchet van Gustav Flaubert.’ Henk kan het boek zo snel niet vinden, maar even later roept Louise: ‘Gevonden. I’m so proud of myself!’

Recente werken die indruk maken op Schiffmacher zijn Congo en Revolusi van David van Reybrouck. ‘Wat een verschrikkingen komen daarin voor. Bij Revolusi komt ook ongemak naar voren natuurlijk, omdat mijn vader diende in Nederlands-Indië. Van mijn betovergrootvader kreeg ik dit fantastische boek, met goud op snee: Neerlands Indië. Land en Volk, Geschiedenis en Bestuur, Bedrijf en Samenleving van H. Colijn.’ Drie dikke boeken uit 1914 liggen op tafel: Van varen en van vechten van D.F. Scheurleer.’ Prachtige boeken met schimpgedichten over de zeevaarders.’

Oorlogsverhalen boeien Schiffmacher. ‘Ik ben samen met de echte soldaat van Oranje, Peter Tazelaar, voor de Nieuwe Revu, een keer naar London geweest voor een overwinningsparade van de Falklandoorlog. Daar kwamen allemaal oud-SAS’ers. Ik mocht van Tazelaar mee, maar ik moest wel een stropdas dragen. Fascinerend om met die mensen te praten, de oorlog komt dan toch dichtbij. Ook sprak ik met mensen die dienden in het Vreemdelingenlegioen.’

Er zit een persoonlijk geschiedenis aan zijn belangstelling voor de oorlog. ‘Gerard Schiffmacher, een broer van mijn vader, is tijdens de razzia in Putten in 1944 opgepakt en overleden in Ladelund, Duitsland. Af en toe leggen Louise en ik nog bloemen bij het monument in Putten. Mijn oma heeft heel veel verdriet gehad van het verlies van Gerard. Ooit wil ik naar die plek, de plek van de pijn van mijn oma en familie. Dat zal niet makkelijk zijn, ik weet zeker dat ik dan ga breken.’

Het is deze zaterdagmiddag een zoete inval in huize Schiffmacher. Eerst komt een bevriende buurtbewoner advies geven over de omgang met een brief van de gemeente. Zo leer ik over de bijzondere geschiedenis van het huis: in de Tweede Wereldoorlog deed het huis dienst als pension Verdooner, alle inwoners, ruim dertig, werden afgevoerd en vermoord in Auschwitz. Later was het huis een garage en het is in gebruik geweest als auditieruimte voor pornofilms. Het advies van de buurman: ‘Niks tekenen, Henk.’ Even later tikken twee worstenverkopers op de ramen. ‘Op Instagram zag ik dat ze lekkere ambachtelijke worsten verkopen, dus heb ik gereageerd. Ik laat ze even binnen.’ Schiffmacher ontvangt de twee hartelijk en knoopt een gesprek aan waarin hij herinneringen ophaalt aan zijn slagersfamilie en het draaien van worsten.

Schiffmacher vertelt dat zijn dochter Texas een enorme bibliofiel is. ‘Zij zoekt ook allerlei markten af. Hoe oud ze is?’ Henk check de binnenkant van zijn linker bovenarm en zegt: ‘Ze komt uit 1993. Een naam van een kind moet speciaal zijn. Als je in de kroeg zit, en iedereen wil naar huis, en je zegt: wacht even, mijn zoon Jan komt zo, dan gaat iedereen naar huis. Maar als je zegt: Texas komt straks, dan blijft iedereen nog even zitten. Een speciaal kind die Texas. Toen ze vier was en ik met haar door de supermarkt ging, hoorde ik ineens in keurig Nederlands: tomatensoep, kippensoep. Ik dacht: Jezus, dat kind is er vroeg bij met lezen.’

Ontzamelen

‘Waar waren we gebleven? Hoeveel boeken ik heb? Ik heb daar, voordat je kwam, even over nagedacht.’ Schiffmacher loopt naar zijn kast en begint te rekenen. ‘Per plank tel ik zo’n vijfentwintig boeken, ik kom dan al snel op drieduizend boeken. Het is natuurlijk een ernstig probleem, die verzamelwoede van mij, hoewel ik er ook trots op ben. Het is zoveel, en ik kan heel moeilijk dingen wegdoen. Maar ik kom nu toch wel op het punt van ontzamelen, maar de grote vraag is: hoe doe je dat?’ Schiffmacher heeft plannen om zijn omvangrijke archief te digitaliseren en een grote digitale knowledge tree te maken.

‘Wat moet er nu gebeuren als hier de brand uitbreekt Henk?’

‘Of ik ga ten onder met mijn collectie boeken en andere verzamelingen, of ik verlaat het schip en ben bevrijd van het plezierige huwelijk met mijn verzamelingen.’

Henk en Louise gaan eten, en zo komt het gesprek na drie uur ten einde. We hebben ons netjes aan de coronamaatregelen gehouden. ‘Dat zou toch wat zijn he? Dat ik in het zicht van de haven zou sneuvelen. Stel je voor dat ik dood zou gaan in deze tijd, geen feest, geen zuippartij, geen parade, niets. Het zou een roemloze ondergang zijn van iemand die in herrie heeft geleefd.’