]Jan Erik en Eduard van Regteren Altena richtten in 1975 een klein muziek ensemble op. Hun gezamenlijke oefenruimte is nog altijd aan de Gijsbrecht van Aemstelstraat in Oost, waar Eduard ook woont. Aldaar vond in 1982 de geboorte plaats van het Mondriaanstrijkkwartet, dat sinds de jaren negentig wereldfaam geniet. 

Carolien Gevers | Foto Frank Schoevaart

De broers hebben het van geen vreemde. Hun vader Lucas (1924-2000) was fluitist in het Promenadeorkest van de Nederlandse Radio Unie. Hun grootvader, weliswaar rechter, was een verwoed amateurviolist. Diens achterneef Maarten is contrabassist en componist. Jan Erik (68) werd violist en broer Eduard (66) cellist.

Muzikale wandelingen

Dwars wordt hartelijk ontvangen aan het Galileïplantsoen waar Jan Erik woont. Op de gezellige eettafel lonkt koffie met taart. De broers praten relaxt. Geen moment speelt er een de eerste viool. Beiden spreken waarderend over hun vader. Eduard: “Hij was een stille, gepassioneerde man, maar ook iemand die opeens een grap kon maken.” Jan Erik: “Ja, heel bescheiden, en hij componeerde! Een zondagscomponist die wel honderd stukken heeft geschreven, vooral in het Franse Debussy-achtige genre. In die tijd was dat niet zo hip, maar dat kon hem niks schelen en dat sierde hem. Alles draaide in ons gezin om muziek. Mijn moeder stimuleerde dat we de beste leraren kregen. Niet zoals bij onze grootvader die opgroeide in een klimaat waarbinnen het beroep muzikant geen optie was. Ik heb me wel gepusht gevoeld als ik in de zomervakantie dagelijks drie uur moest studeren, maar ik had uiteindelijk niet anders gewild.” Eduard: “Jan Erik werd strenger behandeld dan ik, misschien omdat hij de oudste was. Ik heb nog wel even gedacht om fotograaf te worden, maar uiteindelijk hobbelde ik mee in de familietraditie en vond stiekem muziek toch het mooiste. Onze vader componeerde ook voor ons en als familieactiviteit organiseerde hij muzikale wandelingen. Dat was zo leuk, dan moesten we als kleine kindjes van de trommel naar de triangel of de marimba rennen, soms kruipend onder de vleugel door.”

De straat op gaan

Overigens waren de broers niet zonder meer volgzaam. Ze vonden als pubers het Concertgebouwrepertoire maar saai. Ze zochten naar manieren om de kunst uit haar ivoren toren te halen door letterlijk de straat op te gaan. Via een jeugdorkestje vanuit Hilversum gaven ze zich op voor een “klassieke entre-act” op een popfestivalletje in Uithoorn. Daar stonden ze in 1970, zestien en veertien jaar oud, enthousiast op een boerenkar hun kunsten te vertonen. Dit succes werd de prelude tot de oprichting van het Ricciotti straatorkest dat nog altijd bestaat. Een paar jaar later tekenden de contouren van het Mondriaan strijkkwartet zich af toen de broers in 1981 de derde prijs wonnen van het Willem Pijper Concours met het eerste strijkkwartet van deze componist.

Concreet naar abstract

Het kwartet dankt haar naam aan een lerares van Jan Erik die op de Vrije school hem ooit een kunstopdracht toebedeelde over Piet Mondriaan, die ze wel bij hem vond passen. Eduard: “Zoals Mondriaan steeds meer van concreet naar abstract ging werken, zie zijn boom schilderingen, hebben we ons vanuit het traditionele repertoire steeds meer toegelegd op twintigste- en eenentwintigste eeuwse muziek, zeg maar, in de lijn van Ravel, Bartók naar Webern. Maar ook in deze modernere muziek bleven we op zoek naar nieuwe vormen. In 1982 traden we officieel onder de naam Mondriaan naar buiten tijdens een huisconcert in Bilthoven.” Jan Erik: “En jij werd tevens onze zakelijk leider.”

Het is keihard werken in een kwartet

Eraritjaritjaka

Het kwartet kent een stabiel bestaan. Eerst in een bezetting van de broers samen met violist Edwin Blankenstijn en altist Prunella Pacey en vanaf 1990 samen met altist Annette Bergman. Jan Erik: “Met Edwin en Annette zijn we tot bloei gekomen. We bleven onze grenzen verleggen door ook steeds meer met theater- en dansgezelschappen samen te werken. Ik heb zulke goede herinneringen aan de dans/muziek productie ‘Mikrokosmos’ op muziek van Béla Bartók, samen met de dansgroep van Anne Teresa De Keersmaeker.” Eduard: ”Die ‘totaaltheater producties’ waren onze favoriet. Steeds meer componisten gingen voor ons schrijven, zoals Guus Janssen met de voorstelling ‘Streepjes.’ Tussen 1990 en 2014 verzorgden we wel honderd wereldpremières. We kwamen overal, van Japan tot Amerika, niks was ons te dol. Ik denk dat we alles bij elkaar gemiddeld wel honderdtwintig concerten per jaar gaven. Ons hoogtepunt?” De broers beginnen te glunderen. “Eraritjaritjaka roepen  ze unisono, het gewaagde stuk van regisseur/ componist Heiner Goebbels met muziek op teksten van Elias Canetti in staccato stijl.” Eduard: “Achteraf niet te snappen hoe we het allemaal deden.”

Jan Erik en Eduard van Regteren Altena kunnen zich geen leven voorstellen zonder muziek.

Fikse duw

Jan Erik:  “Het is keihard werken in een kwartet. We waren vier sterke persoonlijkheden en hadden sowieso het motto: ‘Niet spelen als eentje er niks in ziet’. Je begrijpt vast hoe dat tot spanningen kan leiden. Maar we zijn er altijd uitgekomen. Een cadeau, want de meeste strijkkwartetten houden het niet zo lang vol. Heel verdrietig is dat Annette Bergman in 2014 is overleden. Als kwartet voelden we als familie. Tegenwoordig spelen we met ons vaste drietal en met een nieuwe altist.” Eduard: “En we spelen steeds meer met ons tweetjes, zoals het stuk van Ravel voor viool en cello uit 1922.” Hebben de broers elkaar ooit als concurrent gevoeld? Dwars ziet tegelijkertijd een overtuigend nee-geknik. Jan Erik: “Eduard is relaxter en stabieler dan ik, hij lijkt op onze vader. Ik ben meer onze moeder, een soort onrustig windhondje, vroeger ook vaak met bibberstok. Soms was ik vlak voor concerten te opgefokt. Een keer heb ik op het vliegveld van Zaventem, op weg naar Rome, Eduard zelfs een fikse duw gegeven omdat ik hem te ‘makkelijk’ vond doen.” Eduard: “Terwijl ik Jan Erik alleen maar probeerde te sussen. We hadden een heel lastig stuk voor de boeg. Maar (lachend) windhondjes zijn ook vaak lekker virtuoos.”

Hoe verder?

De broers zijn unaniem over de toekomst. Ze gaan gewoon door natuurlijk. Jan Erik: “Met ons kwartet of samen, ik kan me geen leven voorstellen zonder muziek. En we hebben met het ouder worden steeds meer lol. Vroeger kwamen we naast onze muziek nauwelijks bij elkaar op bezoek. Tegenwoordig wel, ook met onze partners. Ernestine Stoop, de vrouw van Eduard, is trouwens harpist en mijn wederhelft Annet is tot twee jaar terug jarenlang sopraan geweest in het Nederlands Kamerkoor.” Eduard: “Vergeet je zoon Jan niet. Ik zie hem nog wel doorgaan in de muziek. Ik geef hem al jaren les. Hij componeert geweldige ritmische beats en doet dat heel vaardig. Dat kan ik (lachje) van onze honden niet zeggen!” Jan Erik: “Ha, ha, ja, hij overweegt de muziek in te gaan. Wat zou het leuk zijn als hij onze familietraditie voortzet.”