Amsterdam telt bijna 450.000 woningen. De komende dertig jaar zouden er elk jaar 5.000 woningen bijgebouwd moeten worden, zodat er in 2050 in de stad 150.000 extra woningen zijn. En dat binnen de stadsgrenzen. Hoe? Door te verdichten.
Lisa Scheerder | Illustratie Josien Vogelaar
Een vergroting van de woningvoorraad met 33%. En dat binnen de gemeentegrenzen. Want daarbuiten is het groen, daar is de natuur; de Amsterdamse scheggen. Rondom de stad zijn er acht; Amsterdamse Bosscheg, Scheg van West, Brettenscheg, Zaanse scheg, Waterlandscheg, IJmeerscheg, Diemerscheg en Amstelscheg. Oost grenst aan de laatste drie. De Amsterdamse scheggen moeten behouden en bereikbaar blijven. Het moet voor iedere Amsterdammer mogelijk zijn om na uiterlijk tien minuten fietsen in de natuur te zijn. De extra 150.000 woningen moeten daarom in de stad gebouwd worden; verdichting van de stad wordt dat genoemd.
Veel hoogbouw
In Amsterdam wordt met vier verschillende typen verdichting gewerkt. De laagste vorm van verdichting is de luwe stadsbuurt; een relatief lage dichtheid, weinig niet-woonfuncties, veel ruimte voor groen. Dit geldt voor een groot gedeelte van Oost. Dan zijn er de gemengde stadsbuurten met een redelijk hoge dichtheid, ruimte voor niet-wonen, vooral in plinten en af en toe een groter gebouw, groen in parkjes en langs watergangen. Centrumeiland en Strandeiland in IJburg vallen in deze categorie. Vervolgens de hoogstedelijke buurten: een redelijk hoge tot hoge dichtheid, veel ruimte voor niet-wonen, groen in pocketparkjes en grotere stadsparken. Het zuidelijk deel van Zeeburgereiland en het westelijk deel van Centrumeiland vallen in deze categorie.
De vierde vorm van verdichting is door hoogstedelijke centra: een hoge dichtheid op een klein oppervlak, veel ruimte voor werken in kantoren en minder nadruk op wonen, groen in pocketparkjes en grotere stadsparken. In Oost valt de Sluisbuurt in deze categorie, evenals Sciencepark, Muiderpoortstation en Amstelstation. Ook in de rest van Amsterdam wordt de hoogste dichtheid gemaakt langs de ov-lijnen. Ook zal er een nieuwe stadswijk gebouwd gaan worden in het Westelijk Havengebied dat binnen de ring ligt: Haven-Stad. In dit gebied komt hoofdzakelijk hoogbouw. In de naoorlogse gebieden van Nieuw-West, Zuidoost, Buitenveldert en Noord worden de doorgaande straten en lanen verdicht. In Oost wordt de Gooiseweg afgewaardeerd; geen snelweg meer, maar een stadslaan met aan weerszijden bebouwing.
Meerkernige stad
Amsterdam zou uit balans zijn met één centrum waar alles op gericht is; een van de hoofddoelen van de toekomstvisie is een stad en regio met meer stedelijke kernen te worden. Bedrijventerreinen moeten bruisende stadsbuurten zijn. Dit geldt voor de nieuw te ontwikkelen Haven-Stad, het Schinkelkwartier en de noordelijke IJ-oevers. In stadsdeelcentra Osdorpplein, Amsterdamse Poort en Buikslotermeerplein wordt extra geïnvesteerd in stedelijkheid. Door meer bewoners en meer ruimte voor bedrijvigheid te creëren, komen er 200.000 extra banen bij en zal er meer draagvlak zijn voor winkels, horeca en voorzieningen, denkt het college. Deze stadsdeelcentra zullen in 2050 grootstedelijke stadscentra zijn, met bijbehorende aantrekkingskracht en elk een eigen gezicht: met meer kernen krijgt Amsterdam meer smoel is de gedachte.
Meer groen
Ondanks de verdichting moet de stad wel groener worden. Er komen een paar stadsparken bij: de kop van de Brettenzone, de Tuinen van West en Ookmeerpark, Oeverlanden, kop Amstelscheg, Diemerbos, Waterland-sportlandschap en Noorder IJplas. Dan komen er groenblauwe hotspots; noordzijde Sloterplas, kop Java-eiland, kop Zeeburgereiland, Buiteneiland IJburg, noordoever Gaasperplas, noordoever Nieuwe Meer zijn aangewezen als groenblauwe hotspot. Deze plekken zijn geschikt voor vrijetijdsfuncties als sportparken, strandjes, buitentheaters en musea. Al het groen in straten, pleinen en parken zal ingericht worden op ontmoeting, ontspanning en recreatie. Meer bomen, meer bloemen. Bijkomende doelen zijn het tegengaan van hittestress en het vergroten van het waterbergend vermogen van de stad. Voor Oost komt daar nog de vergroening bij van sterk stenige openbare ruimtes, zoals de kades in het Oostelijk Havengebied, en een stadsstrand in het Flevopark.
Betaalbaarheid
Problematisch is dat stadsontwikkeling in Amsterdam steeds minder hoge opbrengsten genereert. De Zuidas bijvoorbeeld is gebouwd op braakliggende gemeentegrond rond station Zuid. Iets soortgelijks geldt voor de kantoorgebieden rond Sloterdijk en de Bijlmer-ArenA. Dit soort locaties zijn er steeds minder. Verdichting van de stad is vooral het veranderen van werkgebieden met lage dichtheden naar gemengd wonen en werken in hoge dichtheden. Deze transformatie is een kostbaar proces, want het verdienvermogen hiervan is lager dan bouwen op braakliggend terrein. Daarom wil de gemeente een aantal financieringsmogelijkheden onderzoeken: een woningbouwfonds voor coöperaties met een leningsfaciliteit, een solidariteitsfonds en een regionaal investeringsfonds. De vraag is nog of er voldoende financiële middelen zullen zijn alle plannen in 2050 te kunnen betalen.