Een overvol zaaltje in Pakhuis de Zwijger op vijf hoog. Half met genodigden en half met belangstellenden, maar allemaal geïnteresseerd in Memento Vivere de afstudeerfilm van Froukje Romkema. Zij studeerde aan de HKU, Image & Media Technology. De verwachtingen over de documentaire waaraan zij anderhalf jaar werkte, zijn hoog gespannen.
Sam Schuman
Een ding is zeker in het leven, hoe graag we onszelf ook zouden willen vereeuwigen, we gaan allemaal uiteindelijk dood. Dat is een gegeven waar al vele kunstwerken aan toegewijd zijn. Meer dan zestig jaar geleden tijdens een opdracht van een kunststudent in Amsterdam gebeurde er iets opmerkelijks. Die kunststudent was haar opa. Met dat gegeven is Froukje, kleindochter van opa Schaap, op onderzoek gegaan. Zo is haar hedendaagse memento mori, ook wel haar ‘memento vivere’ tot stand gekomen. Over de vergankelijkheid van ons bestaan. Want wanneer ben je echt dood? En van wie ben je als jij er niet meer bent?
De moeder van Froukje en twee tantes blikken op humoristische wijze terug op hun vader en de schedel die hij thuis in de Watergraafsmeer bewaarde. Welke rol speelde de schedel bij huize Schaap. En waar komt die schedel vandaan? En hoe kwam hij in handen van opa Schaap? De zoektocht leidt naar de Oude Kerk. Froukje gaat langs bij deskundigen die haar op boeiende wijze vertellen over de schedel, de fysieke kenmerken ervan, maar ook over de dood. In het Rijksmuseum wordt meer duidelijk over de symboliek. Wat begint als een onderzoek naar een familieverhaal vloeide verrassend uit tot een universeel vraagstuk.
‘Als maker ben ik gegrepen door verhalen uit de werkelijkheid’, zegt Froukje. ‘De verwachte, maar ook onverwachte gebeurtenissen die het leven, de mens en maatschappij raken. Door mijn tweede studie, rechtsgeleerdheid, bevind ik mij in twee verschillende werelden. De een is strikt, vol regels en valt binnen wetten en kaders, de ander daarentegen vogelvrij, open en juist het liefst buiten die lijntjes. Ik ben gefascineerd door de raakvlakken en breekpunten en beoog deze verschillende werelden in mijn werk te kunnen verbinden.’