Home Duurzaam ‘Een goed meubelstuk is altijd het opknappen waard’

‘Een goed meubelstuk is altijd het opknappen waard’

0

Echtpaar Lies en Wim beginnen in 1923 een stoffeerderij op het Zeeburgerpad die wordt vernoemd naar de beginletters van hun voornamen, L-I-W-I.  In 1949 neemt Martinus van Ewijk de zaak over. Het bedrijf is dan gevestigd op de Wagenaarstraat. Dertig jaar later volgt zoon Ron hem op. Door renovaties wisselt de stoffeerderij in totaal zes keer van locatie. De naam is nooit gewijzigd. Sinds 2020 huist Liwi op de Tweede van Swindenstraat. Bedoeling is niet meer te verhuizen.

 Lewis Daniels

Ron (62) komt als kind al in de stoffeerderij en leert het vak op zijn vijftiende. ‘Ik moest wat gaan doen van mijn vader en ging naar de hout- en meubileringsschool, al was dat niet van harte.’ Hij voltooit zijn opleiding en treedt in 1979 in dienst bij zijn vader, die dezelfde dag een hartaanval krijgt. ‘Dat was moeilijk, ik was bezorgd om hem en werd tegelijkertijd in het diepe gegooid.’ Hij neemt de stoffeerderij over. Martinus herstelt, keert terug in het bedrijf en blijft daar tot zijn overlijden werken. ‘Vraag mij niet waarom, maar iedereen noemde hem Kees. En van mij dachten ze dat ik Liwi heet. We lieten het maar zo.’

Liwi is een van de weinige stoffeerderijen waar nog met de hand wordt gewerkt. Daardoor zijn vrijwel alle manieren van bekleden én advies op maat mogelijk. Veel meubilair in de Amsterdamse horeca wordt door Liwi bekleed. Café Klasen, de Bulldog en Cassa Rosso staan op de lange klantenlijst. Samen met Ronald van Westerop van RVW interieur in Wormer bouwt de stoffeerderij ook horecameubilair. ‘Zij leveren de panelen en wij stofferen. Meestal zijn dat grote projecten.’

Liefst doet Ron het klassiek stofferen. ‘De veren opbouwen, het lijmen, de echte oude ambacht. Elke stoel of bank is anders.’ Zijn favoriete werk heeft een kleine keerzijde. ‘Ter voorbereiding van zo’n reparatie moet het meubilair eerst worden gesloopt, dat vind ik het minst leuk om te doen.’ Lachend vertelt hij dat hij onlangs de bank bij hem thuis repareerde. ‘Mijn zitplaats was doorgezakt. Ik hou wel van verandering en wilde eigenlijk een andere bank kopen. Mijn vrouw Willy verbaasde zich erover dat ik ‘m niet repareerde omdat ik vijf dagen per week meubels herstel, dus heb ik dat thuis ook maar gedaan.’

Ron groeide op in de Kinkerbuurt. Door zijn huwelijk met Willy woont hij al jaren in de buurt van Harderwijk. ‘Ik ging altijd naar dezelfde camping. Daar leerden we elkaar door onze kinderen kennen. Die trouwden met elkaar en wij later ook. Willy wilde niet naar de stad verhuizen, dus bleven we in het dorp. Dat wende snel, het heen en weer reizen ook. Gelukkig heb ik nog steeds binding met de stad omdat ik hier dagelijks ben. Ik zou de reuring van de Dapperbuurt niet willen missen.’

‘Internet kan ons vak niet overnemen’

Afgelopen jaren is Oost in veel opzichten veranderd. Winkelpanden staan leeg en de Dappermarkt trekt niet meer de hoge bezoekersaantallen van vroeger. Voor de stoffeerderij heeft dat nooit grote gevolgen gehad. ‘We zijn overal in het land bekend en hebben meer klanten buiten dan binnen de stad. Ze blijven bij ons terugkomen, zelfs na dertig jaar. Laatst bracht iemand een bank die nog door mijn vader was gestoffeerd.’

Anders dan Ron aanvankelijk dacht, laten ook jonge stellen meubels bij Liwi stofferen. ‘Ik verwachtte dat zij nieuwe spullen bij grote meubelketens zouden kopen, maar ze willen kwaliteit meubels uit de jaren zestig en laten die hier bekleden. Dat loont ook. Een goed meubelstuk is altijd het opknappen waard. Daarom blijft stofferen bestaan. Internet kan ons vak niet overnemen, wel krijgen we zo nieuwe klanten. We adverteren nooit, draaien op naamsbekendheid.’

Om het vele werk aan te kunnen en de vakkennis door te geven worden Ron en Willy bijgestaan door stagiaires. Dat is niet altijd succesvol. ‘Soms leer ik ze het vak niet omdat ze geen motivatie hebben. Dat snap ik wel. Ik was op hun leeftijd ook niet vooruit te branden.’ Kelly bleef na haar stage voor Ron en Willy werken, inmiddels al twaalf jaar. Ze vindt haar baan leuk, maar heeft geen ambitie Liwi over te nemen. Aubrey was ook stagiaire en is voor zichzelf begonnen in Den Helder. Ze werkt nog twee dagen per week bij Liwi. Ron hoopt dat de stoffeerderij wordt voortgezet, liefst door iemand met ervaring of iemand die al wat ouder is en zich heeft laten omscholen. Voorlopig denkt hij nog niet aan stoppen. ‘Ik wil zeker tot mijn 67e doorgaan. Zolang Willy het leuk vindt, blijf ik ook.’

Check www.liwimeubelstoffeerderij.com