Maartje van Dijk is kunsthistorica en woont sinds vijf jaar in de Veeteeltstraat in Betondorp. Ze vindt het er heerlijk en heeft een passie opgevat voor de geschiedenis, de architectuur en natuurlijk ook voor de sociale geschiedenis van deze bijzondere stadswijk. Inmiddels geeft ze er rondleidingen en oost online liep mee.
Johanna Kroon | Foto’s Stadsarchief Amsterdam en Johanna Kroon
Wat weet de gemiddelde Amsterdammer van Betondorp? Dat het de buurt is waar Johan Cruyff en Gerard Reve zijn opgegroeid. En misschien ook nog wel dat de wijk gebouwd is vanuit de idealen van de sociaaldemocratie.
Maar zelfs wie dat niet weet zal het direct opvallen dat Betondorp in geen enkel opzicht lijkt op andere Amsterdamse wijken. De buurt, gebouwd tussen 1923 en 1930, is ruim opgezet en hoogbouw is er niet. Door de herkenbare bouwstijl zou je kunnen denken dat heel Betondorp zo ongeveer hetzelfde is: dezelfde huizen, hetzelfde materiaal, dezelfde architectuur.
Dat dacht Maartje van Dijk ook toen ze in 2017 in Betondorp kwam wonen. Maar als kunsthistorica begon haar al snel van alles op te vallen en ging ze zich verdiepen in de geschiedenis van de wijk.
Er blijkt bij de bouw van Betondorp volop geëxperimenteerd te zijn, onder andere met maar liefst negen verschillende betonsystemen. De betonnen woningen werden gebouwd door de Gemeentelijke Woningdienst, de woningen in baksteen door Eigen Haard en door AWV, de Amsterdamse Woningbouw Vereniging. Kerken zijn in Betondorp niet te vinden, wel een gemeenschapshuis dat nog altijd in gebruik is. In de begintijd telde Betondorp meer dan vijftig winkels, dus als Betondorper hoefde je het dorp eigenlijk nooit meer uit. Inmiddels zijn die winkels allemaal verdwenen, op een kleine buurtsupermarkt na. Op donderdag is er een kleine markt.
Opvallend is dat er bij het ontwerp van de wijk heel goed is nagedacht over de sociale kwaliteit: het moest een fijne omgeving zijn om te wonen. Er kwam een gemeenschapshuis met een bibliotheek erin. Er kwam veel groen. En natuurlijk kwam er schitterende architectuur, met mooie zadeldaken in de stijl van de Amsterdamse school en ornamenten in glas in lood. Ook arbeiders moesten immers mooi kunnen wonen.
Voor bejaarden werden woningen gebouwd van 30 vierkante meter, voor die tijd al heel wat. Voor anderen waren er benedenwoningen van 50 vierkante meter en bakstenen bovenwoningen van 78 vierkante meter. Op het hoogtepunt van de bevolkingsdichtheid woonden er in Betondorp 9000 mensen, nu nog 3300.
Toen Maartje in de buurt kwam wonen en samen met haar moeder het huis aan het schoonmaken was, liep er een buurvrouw voorbij die enthousiast groette. Toen Maartje en haar moeder verbaasd opkeken zei de buurvrouw: ‘wij groeten elkaar hier altijd.’
En dat is volgens Maartje geen toeval. De hele inrichting van Betondorp stimuleert contact: het stratenplan, de gemeenschapsvoorzieningen, de gezellige aanblik, het groen, de kleinschaligheid, de architectuur, de pleintjes en bankjes die uitnodigen om een praatje te maken.
Meer dan genoeg moois kortom om een boek over te schrijven en dat is Maartje nu aan het doen. Het zal verschijnen in 2024, het jaar waarin het 100-jarig bestaan van Betondorp wordt gevierd.
Een rondleiding kost € 13,50 per persoon, zie www.rondleidingenbetondorp.nl. Je kunt je aanmelden via [email protected].
Maartje organiseert rondleidingen door Betondorp. Ze laat de plekjes zien waar je als niet-betondorper niet snel komt.
Maartje publiceert interessante verhaaltjes over Betondorp op m.facebook.com/rondleidingenbetondorp
En op www.instagram.com/rondleidingenbetondorp/