Aan het woord is Virgil Spier, founder en naamgever van Stichting InSpiereer. Ik heb hem en Robin Peeters opgezocht om meer te weten te komen over hun programma Meki mi fruteri yu san na a gudu disi. De titel van maar liefst zeven thema-avonden vol verhalen, verspreid over een half jaar, om de geschiedenis van het slavernijverleden te herdenken, lichtpuntjes uit die tijd te koesteren en door te geven aan toekomstige generaties.

Henny Reubsaet

Dat onderschrift stond gelukkig ook in hun folder, anders had ik totaal geen idee gehad wat ze met die foto van een Chesterfield fauteuil willen zeggen. Waardoor mijn eerste vraag aan hen luidt: zo’n volledig in het Sranan gestelde titel, betekent dat dat de avonden alleen voor mensen met een Surinaamse achtergrond bedoeld zijn?

Ze begrijpen waar mijn vraag vandaan komt en hebben er zelf ook uitgebreid over gepraat of ze die titel willen handhaven. Een zin die zoiets blijkt te betekenen als: ‘laat mij je vertellen over dit/ons rijkdom.’  Dus ook mensen die Surinaams spreken weten nog niet echt waar het programma over gaat? Virgil: “Uiteindelijk hebben we bewust gekozen voor deze titel omdat we juist willen dat mensen zich gaan afvragen wat we bedoelen. Vanaf de aftrap van dit project is de insteek geweest: laat de discussie beginnen. Dat slavernijverleden, hoe was dat, hoe werkt het in het heden door, welke lessen kunnen we ervan leren? “Robin vult aan: “We willen ook nieuwsgierigheid wekken. Dat is ook de houding waarmee mensen naar de thema-avonden moeten komen, wat gaan ze me hier vertellen? De avonden zijn juist bedoeld voor mensen van allerlei achtergronden en leeftijden, zodat iedereen zich bewust wordt van de worsteling waar veel vooral jonge mensen met een Surinaamse achtergrond mee bezig zijn: waar kom ik vandaan, wat is mijn identiteit, waar komen onze gebruiken vandaan en wat betekenen ze? Ook voor andere Amsterdammers is dat belangrijk, je leeft nu eenmaal met elkaar en met meer inzicht in elkaars achtergrond krijg je ook meer begrip voor elkaar.’

We voeren ons gesprek in het Mirror Centre, waar ze sinds 1 maart over kantoorruimte beschikken. De kerntaak van de stichting is eigenlijk jongerenwerk. Ze organiseren sport en spel voor kinderen en jongeren uit Oost. Virgil is daarin terechtgekomen na zijn voetbalcarrière toen jongeren hem tijdens straatpartijtjes vroegen hen te begeleiden. Daarom ging hij op zijn 27e nog een HBO-studie doen, die nu social work heet. Het project Meki mi fruteri mi is eigenlijk ook zo begonnen, door jongeren die met vragen zaten over hun Surinaamse identiteit. Zij wisten ook dat het Fonds voor Cultuurparticipatie openstond voor subsidie aanvragen over erfgoededucatie. Zodat hij met zijn Stichting InSpiereer ook op dat thema is ingestapt. Vooral Robin als programmamaker is nu nog druk bezig met de voorbereiding van de eerste thema-avond, over geloof en rituelen, die in de Stayokay gaat plaatsvinden.

Ze hebben er bewust voor gekozen om geen BN’ers (of in dit geval BS’ers, Bekende Surinamers) uit te nodigen, maar juist gewone, oudere mensen, die iets kunnen vertellen over de thema’s. Zodat we bevoorrecht zijn om een inkijkje in een “gewoon” leven te krijgen. Voor hun wordt het ook spannend of de verhalenvertellers iets hebben voorbereid of zich richten op vragen vanuit de zaal. Ze hebben Greg Wiebers gevraagd als moderator. Tijdens het Kwakufestival heeft hij die functie al vaker vervuld, maar hij is ook jongerenwerker en stand-upcomedian.

De verhalenverteller neemt plaats in die statige fauteuil, die symbool staat voor “Opa, oma, u mag vertellen over uw verleden. Als kind voelden we vaker dat we niet mochten doorvragen over vroeger, dat er teveel pijn zat, maar we hopen dat u zich nu wel durft te uiten, want we willen uw verhalen graag vertalen naar het heden. Welke dingen zijn belangrijk uit onze cultuur om over te dragen aan onze kinderen?”

Ze wilden het programma uitvoeren in ‘hun’ Oost, en niet in Zuidoost

Ze wilden het programma uitvoeren in ‘hun’ Oost, en niet in Zuidoost, zoals iedereen wilde. Want de grote Surinaamse gemeenschap in Zuidoost wordt al rijkelijk bediend met evenementen, terwijl Surinamers in Oost elk op eigen “eilandjes” wonen. Ze willen die eilandjes samenbrengen en hebben bij de voorbereiding van de avonden al heel wat organisaties en mensen leren kennen. Voor de opbouw van hun netwerk is het project nu al een succes. Ze leven erg toe naar de eerste avond van hun programma en ik word van harte uitgenodigd om ook te komen. Het liefst in gezelschap van iemand van een andere generatie, zoals ze aan iedereen gevraagd hebben die geïnteresseerd is.

Als ik een dag later de vertelavond bezoek, raak ik onder de indruk van de professionele voorbereiding van Robin en Virgil. In de eerste zaal wordt iedereen met een bigi brasa door hen ontvangen en naar de smaakvolle stands van bob’s (black owned bussiness) geleid, kraampjes met o.a. thee en geneeskrachtige kruiden uit Suriname, kinderboekjes in het Sranan en boeken over de Afrikaanse diaspora. Er klinkt stemmingsvolle kaseko muziek en je kunt zoveel overheerlijke Surinaamse hapjes eten als je maar op kunt. Op de sta-tafels staan bordjes met vragen over de inzichten die de avond je heeft opgeleverd. De vertelzaal ernaast is prachtig ingericht met twee Chesterfields fauteuils, een kleed met bloemen, kaarsen en edelstenen erop en op alle stoelen ligt een rozerode roos, een schrift en een pen. Aan de muren hangen banners met verhalen van Surinaamse families over hun gewoontes.  Over dit alles hangt een wierookgeur.

Het welkomstritueel begint met een rituele handenwassing

Als je nog niet doorhad dat de avond over geloof & rituelen zal gaan, maakt het welkomstritueel je dat wel duidelijk. Die begint met een rituele handenwassing van alle aanwezigen, waarna ceremoniemeester Lex (oprichtster van onderneming by. lexeah) ons vertelt waar de voorwerpen op het kleed voor staan. Ze vraagt ons om gedurende 1 minuut onze energie en goede intenties voor de avond in de roos over te brengen, en die vervolgens aan iemand anders te overhandigen. In de aldus gewijde en gezuiverde sfeer wordt de verteller geïntroduceerd door gespreksleider Greg Wiebers.

Mevrouw Edmé Berghout woont inmiddels al veertig jaar in Nederland. Haar opa was een medium, die zijn gave op haar heeft overgebracht. Als kind merkte ze al dat ze anders was dan haar viif broers en twee zussen, ze zag dingen die anderen niet zagen, geesten die de mensen begeleiden. Haar oudste zus heeft de gave ook, maar zij is er bang voor.  Zelf heeft ze altijd gewerkt met haar gave en mensen proberen te helpen. Ze communiceert dan met de ziel van de andere persoon. Haar opa helpt haar nog steeds daarbij. Een voorbeeld is geval van een baby die maar bleef huilen in het nieuwe huis van zijn ouders. In trance als medium hoorde ze via de baby dat er in dat huis iemand van het balkon was gesprongen en dat die geest er nog steeds was en het kind bang maakte.

In Suriname is ze opgevoed in de Christelijke traditie van de EBG. na haar huwelijk is ze katholiek geworden, later in Nederland heeft ze nog een tijd in de Maasbachkerk doorgebracht en bij de Jehova’s Getuigen, maar ze voelt zich in de katholieke kerk het meeste thuis. Haar religie botst niet met haar geloof in winti’s, de goden.  Als ze mensen helpt of een winti prey bijwoont (een rituele dansavond ter ere van de goden) kan ze in trance raken en wordt haar lichaam overgenomen door een winti, die kan communiceren met de ziel of begeleide geest van andere mensen. Steeds als ze niet weet hoe te handelen dan staat ze even stil en vraagt ze om hulp van boven en richt ze zich tot de Schepper van Alles, die Alles, mensen, dieren en planten, bezield heeft.

Waarom zijn ze niet gewoon trots op hun eigen religie?

Haar verhaal levert emotionele reacties op uit de zaal. Waarom bidden Surinamers nog steeds tot Jesus? Dat is iets dat ze tijdens de slavernij verplicht zijn geweest om te doen. Waarom zijn ze niet gewoon trots op hun eigen religie? Misschien bid je via Jesus wel tot een witte duivel toch? Om Winti hangt nog steeds een gevoel van schaamte, waarom toch, het is iets van de eigen cultuur. En hoezo is het belangrijk dat de EBG en de katholieke kerk nu wel het winti-geloof geaccepteerd lijken te hebben via speciale commissies? Dan is het toch nog steeds zo dat die kerk belangrijker wordt gevonden dan het eigen geloof?

Kritische vragen en opmerkingen, maar de sfeer blijft respectvol en er is alle aandacht voor andere meningen. Waarna de dialoog via een vraag over het wel of niet mogen eten van vlees verder gaat over Surinaamse gebruiken waarvan de reden niet bekend is. Gebruiken waar ik als niet-Surinamer nog nooit van gehoord heb. Waarom moet je na 12 uur ‘s nachts achterstevoren je huis binnen gaan? Waarom mag je niet fluiten in huis? Waarom moet je altijd iets achter je zetten als je op de scooter stapt? Blauwsel zetten voor bescherming? Je ogen neerslaan als een hoger geplaatst iemand tegen je spreekt? Komt dit alles uit de tijd van de slavernij of nog uit Afrika? En waarom moest iedereen altijd Nederlands spreken thuis en geen Surinaams?

Door het minachten van je eigen taal verlies je ook de trots op je achtergrond

Voor mij als geboren Limburgse levert deze laatste vraag nog iets van herkenning op. Als je Limburgs dialect sprak stond je met Nederlands als tweede taal op een achterstand in de maatschappij; als je met een accent praat word je niet serieus genomen. Het ging erom dat je een goede opleiding in keurig ABN zou kunnen afmaken, zodat je een goede baan kon krijgen. Maar ik leer nu dat het gedwongen aannemen van alleen de Nederlandse taal veel heftigere gevolgen heeft in de Surinaamse cultuur.  Aanwezigen geven aan dat ouders ook bij hen meestal het belang van scholing benadrukten, die ook in Suriname in het Nederlands was. Maar door het minachten van je eigen taal verlies je ook de trots op je achtergrond, dat je eigen cultuur ertoe doet. En verlies je dus het gevoel dat je mag zijn wie je bent. Via de wetenschap weten we nu dat het belangrijk is om eerst je eigen taal goed te spreken, voordat je een andere taal leert. In je eigen taal kun je je beter uitdrukken en dat is weer beter voor je zelfbeeld.

Een andere aanwezige geeft aan dat de wetenschap ons ook leert dat de pijn en trauma’s die in de slavernij periode zijn ontstaan na 150 jaar niet weg zijn maar nog een aantal generaties lang hun stempel zullen zetten op de Surinaamse gemeenschap. Waarna Virgil de vertelavond samenvat met de woorden dat het dus belangrijk om uit die pijn kracht te halen. Geloof vooral in jezelf, welke religie je ook aanhangt. Waarbij hij weer mooi aansluit op de boodschap van de openingsceremonie.

De vertelavond Geloof & Rituelen wordt afgesloten met een gedicht dat sneldichteres Yvette Miriam ter plekke gemaakt heeft. Ik hoor een mooie mix van Nederlands en Surinaams en ik blijf hangen aan de zin “Wie ben ik, 150 jaar na de slavernij?” Iedereen die geïnteresseerd is in de geschiedenis van het slavernijverleden kan nog zes vertelavonden bijwonen, via thema’s als muziek, eten en natuur. Hopelijk is daarna het antwoord op die vraag iets duidelijker geworden voor – met name –  identiteit zoekende Surinaamse jongeren. Met dank aan de doordachte opzet van het Meki Mi Fruteri Yu programma van Stichting InSpiereer, en hun professionele uitvoering ervan. Inderdaad ook boeiend voor toehoorders met een andere culturele achtergrond.

www.stichting-inspiereer.nl/mi-fruteri
instagram @stichting_inspiereer.