‘Wat me opvalt, is dat er steeds meer mensen betrokken zijn geraakt bij een thema. De gedrevenheid is groot,’ zegt Jan Benjamens. In dertien thema’s onderzoeken bewoners, professionals en ondernemers de Staat van de Indische Buurt. Op 23 maart presenteerden de werkgroepen de voorlopige resultaten van hun gesprekken aan elkaar. Jan is met Tim Doornewaard en Lotte Frissen een van de organisatoren van het initiatief. In een associatief gesprek bespreken we de stand van zaken.
Martien van Oorsouw | Foto’s Eddy Ellert
‘Veel mensen zijn tussentijds aangehaakt bij een thema. Bij de werkgroep duurzaamheid bijvoorbeeld zitten veel mensen die er verstand van hebben, die veel ideeën hebben over hoe ze de buurt duurzamer kunnen maken. Een verrassing in de cijfers was bijvoorbeeld dat er meer zonnepanelen in de buurt liggen dan we dachten.’
Zijn er meer zaken die je verrast hebben?
‘Het verrast me dat er zoveel informatie boven tafel is gekomen, ik had een afstandelijker benadering verwacht. Niet elk thema is even concreet. Ook hier geldt weer: het ene thema haalt meer cijfers naar boven, het andere minder. De themagroep veiligheid bijvoorbeeld is er nog niet in geslaagd meer gegevens te verzamelen. Hoe voorkom je dat jongeren niet door de criminaliteit aangetrokken worden? Op die vraag is geen antwoord gekomen. Dat is jammer.’
Wat is het belangrijkste resultaat tot nu toe?
Op alle thema’s zie je met elkaar samenhangende problemen terugkomen: inkomen, afkomst, gezondheid en onderwijsniveau. De Staat van de Indische Buurt is heel erg gericht op de stand van zaken voor individuele mensen die in de buurt wonen. Hoe kun je de omstandigheden verbeteren van mensen die in armoede leven? Wat we te weten zijn gekomen is dat voor nu alleen een gerichte, kleinschalige aanpak werkt. Voor de echte oplossingen moet worden ingezet op structurele verbetering van mensen die nu onder de armoedegrens leven.’
En de belangrijkste les?
‘Als je het over de Staat van de Indische Buurt hebt, kun je het niet over gemiddelden hebben. Er wonen zoveel verschillende mensen in de buurt. Het inkomen lijkt gemiddeld te groeien, maar in sommige delen van de buurt neemt het aantal mensen met een bijstanduitkering toe. Als mensen met een laag inkomen verhuizen uit de buurt en mensen met hoge inkomens komen in de buurt wonen, gaat het gemiddelde omhoog.’
‘Ik praat niet graag over een kloof, maar door met gemiddelden te werken, poets je de verschillen tussen verschillende delen van de buurt wel weg. Ik wil verbetering van de wijk zonder in gentrificatie te vervallen. De gemeente had eerst bijzondere aandacht voor de buurt, maar nu de gemiddelden hoger lijken te worden, verdwijnt die.’
Zie je veranderingen in de buurt?
‘Ik zie wel dat mensen in de buurt zich zijn gaan emanciperen, om een ouderwetse term te gebruiken. In het basisonderwijs bijvoorbeeld zie je de resultaten van de inspanningen zichtbaar worden. De situatie met betrekking tot gezondheid kan ik moeilijk overzien, maar die lijkt me wel nog steeds zorgwekkend.’
‘Ook is de Indische Buurt nog steeds een arbeidersbuurt. De meeste mensen in de buurt werken, maar in veel benaderingen lijkt het er op dat dat meer zo zou zijn.’
De aanleiding en inspiratie voor de staat van de Indische Buurt is de publicatie van de tweejaarlijkse monitor De Staat van de Stad 2020 – 2021. Bureau Onderzoek, Informatie en Statistiek, Gemeente Amsterdam houdt bij hoe de stad ervoor staat in termen van de leefsituatie en participatie van (groepen) Amsterdammers. Het gaat om primaire participatie (op de gebieden onderwijs, inkomen en betaald werk) en sociaal-culturele participatie en thema’s die daarmee samenhangen, zoals bevolkingssamenstelling, woningmarkt, economie, mobiliteit, duurzaamheid, gezondheid en leefbaarheid en veiligheid.
Voor wie maak je de staat van de Indische Buurt op?
‘In eerste instantie voor bewoners,’ antwoordt Jan prompt. ‘de keuze om iets met de resultaten te doen is aan de vertegenwoordigers van de bevolking. Als een aantal thema’s voortgezet wordt door de werkgroepen, dat zou ik wel toejuichen. We wilden de staat van de stad concreter krijgen voor de buurt. Op enkele punten is dat gelukt, op een aantal niet. Als de bestuurders er iets mee doen, zou dat mooi zijn, maar daar doen we het niet voor.’
En de politiek?
‘We hebben geprobeerd politieke partijen erbij te betrekken, maar dat ging erg moeizaam. Waar dat precies in zit weet ik niet. De leden van de stadsdeelcommissie zijn moeilijk bereikbaar.’
Wat hoop je te bereiken?
‘We wilden de cijfers over Amsterdam concreter krijgen voor deze buurt. Ik hoop dat we vooral trends en ontwikkelingen zichtbaar krijgen.’
‘We missen nog steeds een grote groep mensen bij het opstellen van de Staat van de Indische Buurt. In de moskee komen bijvoorbeeld veel mensen die betrokken zijn bij de buurt, ik ben wel benieuwd wat ze denken over hun buurt. We hebben wel een borrel gehouden in de Elthetokerk, maar niet in de moskee.’
‘Je weet niet wat er over twee jaar gaat spelen, maar ik hoop dat een aantal buurtbewoners de aandacht voor hun thema’s blijft vasthouden. Veel bewoners willen vooral iets doen aan de fysieke omgeving: woningverbetering, de inrichting van de straten, meer groen in de buurt. Het ligt misschien meer voor de hand enkele zaken kleinschaliger, op blokniveau te organiseren dan op buurtniveau. Eenzaamheid los je niet op buurtniveau op, dat vraagt inzet van buren, een aanpak op straatniveau, een stedelijke en zelfs een landelijke aanpak. In het Sumatraplantsoen en op het Obiplein hebben bewoners initiatieven genomen om hun omgeving te verbeteren. Dat zijn goede ontwikkelingen. Ik hoop dat die zich doorzetten.’