Sharda Beerthuis
Het wegdek is besprenkeld met grauwe glinsters. Het regent, en niet zo’n beetje ook. De fietsende waaghalzen zigzaggen behendig tussen kleine en grote plassen door. Als razende stieren trappen ze recht op hun doel af, een droge bestemming. De ruggen hellen scherp over het stuur, de hoofden wat gebogen. Degenen die zich nu naar buiten wagen zijn goed voorbereid: Afgedekte regenjassen, soms een regenbroek en enkele windvaste paraplu’s. Blote handen verstopt in warme jaszakken, de oren beschermt onder grote koptelefoons. Alles om de barre tocht te overbruggen.
De grauwe glinsters nemen toe, dansen vrolijk op het wegdek. De wegen lopen langzaam vol, druppels bundelen zich samen tot reflecties. Hoe dieper de plassen, des te minder mensen zich naar buiten wagen. De mens lijkt opeens fragiel, krimpt ineen, schuilt. De regen domineert de Czaar Peterstraat. Het ritmische getik van de druppels overstemmen gesprekken, gedachtes en andere bezigheden. Alsof het uit alle macht iets belangrijks wil zeggen. Hoor jij het?
En dan verschijnt de ‘Dansman’. Hij neemt zijn vaste plek aan, daar op de hoek van het kruispunt, tussen de bloemenkraam en restaurant Spirit. Met niets meer dan een los vallende blouse en jeans, is er niks wat hem van de regen beschermt. Voor een paar seconden sluit hij zijn ogen en begint dan vol overgave aan zijn regendans. Er verschijnt een glimlach op zijn gezicht en ook op die van mij. In gedachte dans ik met hem mee. Terwijl de regen de bewoners in de straat laat verstoppen, pakt de Dansman zijn podium, de grauwe glinsters als zijn publiek.