In de herfstvakantie gaat uw verslaggever met haar buurvrouw en kleinkinderen van vier, zeven, negen, elf en dertien jaar naar Hans en Griet in de schouwburg in Utrecht. De zaal is uitverkocht. Veel ouders, grootouders, kleine kinderen, grote kinderen, en pubers die pruilend hun telefoon wegstoppen.
Hannie Raaff | Foto’s Sanne Peper
Het licht dimt en we zien het decor voor een mistige stad. Er is rook, een smeulend vuurtje en een hoop troep. Het lijkt zelfs te stinken. En dan komt er een duif aangedanst, een zwarte duif in een vuilzilver kostuum. Hij danst, rapt en zingt een prachtig lied.
We komen in de huiskamer van Hans en Griet: een boze moeder, een boze vader, een etter van een broertje dat de hele dag chips bolognese eet en een wanhopig zusje dat het hele huishouden moet doen. Familie Flodder maar dan erger. De vader zuipt en wordt boos dat Griet niet met hem wil dansen. Hij moest eten kopen, maar kocht alleen blikjes bier en zingt dat het melk is, appels en chips. Moeder is boos dat Griet niet met vader wil dansen en Griet loopt weg, de vieze stad in. Hans moet erachteraan gaan om Griet terug te halen, want wie maakt anders het huis schoon?
Het ziet er allemaal schitterend uit, maar ik heb twijfels bij het verhaal. In een sprookje zijn lieve mensen en boze mensen en het goede overwint toch? Wat we hier zien is een aaneenschakeling van moderne ellende, de enige echt sympathieke figuur is de patat etende duif. Moet je kinderen dit aandoen?
Hans en Griet verdwalen in de stad. Ze zijn bang voor de beesten en de enge geluiden. Ze vallen in slaap en dan beginnen vuurvliegjes en vlinders te zingen. De tekst van de liedjes is slecht te verstaan. Gelukkig is er boventiteling dus het verhaal is goed te volgen.
Er dansen snoepjes en hamburgers op het toneel. Breakdancers, rappers. We zien een huisje van snoep. En daar is de heks, net als in het echte sprookje. Geen lelijke heks, maar bloedmooi en sexy, ze lijkt op Lady Gaga. En gemeen! Ze sluit Hans op en nodigt Griet uit om hem samen op te eten. Maar ja, Hans is een rotjoch, maar wel haar broertje. De heks zingt dat Griet voor zichzelf moet kiezen en iedereen moet laten barsten. De heks zingt fantastisch, ze swingt, ze flirt… De kinderen voor ons pakken elkaars handen beet en swingen mee. En ook op andere plekken in de zaal zien we juichende en stampende kinderen.
Griet is onder de indruk van de heks, maar al[1]leen in de enge stad blijven durft ze niet. Als Hans en zij de heks uiteindelijk in het vuur duwen laait dat hoog op, in een grote stalen gemeentelijke vuilcontainer. Heel echt, heel eng. Dit is het moment dat een paar ouders met jonge kinderen de zaal verlaten. De kinderen voor ons zijn ook even stil, maar juichen als de vreselijke ouders weer het toneel opkomen. Griet wil niet mee naar huis, Hans wel. Er ontstaat weer een dramatische ruzie. Hans gaat terug met zijn ouders. Griet vliegt op een bezemsteel het toneel op. Doek. Er wordt geklapt, gestampt, gejuicht.
Wat vond het publiek?
Buurvrouw is duidelijk: een goede opera, maar ongeschikt voor haar kleinkinderen. Tachtig minuten is te lang en ze kunnen de boventiteling nog niet goed lezen. Ik voel me ontzettend oud. Hebben kinderen geen behoefte aan een goede afloop? Een duidelijke moraal, een held en leuke grappen?
Ik vraag het aan de kinderen die na afloop nog in de foyer staan. Ze vonden het fantastisch. Ja, beetje eng, maar dat is cool. En die rare ouders, grappig toch? En zo’n etter van een broertje, heel herkenbaar. Eén kind heeft een kritische opmerking. Ze miste de wolf.
Ik schiet ook het puberpubliek aan. En die zijn vol lof. Dit was echt heel gaaf. De muziek, de video’s, de glitter, de dansers… En hoezo geen goede afloop? Het is maar hoe je het bekijkt. Griet blijft achter in de stad en wordt zelf heks. Die is nu dus beter af dan bij die rottige ouders. Onze conclusie: het is een familieopera, maar niet voor kleine kinderen. Minimaal groep zeven, lijkt ons. Pubers vinden het fantastisch, het cynisme in het verhaal vinden ze erg grappig. Volwassenen vinden het een mooi spektakelstuk. Er zijn er die twijfels bij het verhaal hebben. Maar dat kan een goede discussie aan de kersttafel geven. En dat is toch wat we uiteindelijk het liefst willen?