Op gebouwen van voormalige scholen voor Joodse kinderen in de stad komt een plaquette ter herinnering aan de gedeporteerde en vermoorde leerlingen en docenten. Het eerste herinneringsbord bord werd geplaatst aan de gevel van obs De Kaap in de Christiaan de Wetstraat. In de hele stad komen in totaal 44 plaquettes.
Het merendeel van de vierhonderd leerlingen en twintig leraren van de Joodsche School voor Meer en Uitgebreid Lager Onderwijs (MULO) in de Christiaan de Wetstraat is gedood in concentratie- en vernietigingskampen in Midden- en Oost-Europa.
In 1941 werden joodse kinderen geweerd uit het Amsterdamse openbare onderwijs als een van de vele maatregelen waarmee de Duitse bezetter de joodse Amsterdammers isoleerde. De gemeente Amsterdam richtte afzonderlijke scholen in, die uitsluitend toegankelijk waren voor joodse kinderen. Voor de klas stonden alleen joodse leerkrachten.
Vanaf september 1941 waren er ruim veertig scholen speciaal en uitsluitend voor joodse leerlingen. Ze hebben slechts twee schooljaren bestaan. Na de grote razzia’s werden in mei en juni 1943, de meeste joodse scholen opgeheven. Er waren geen leerlingen en leerkrachten meer.
In augustus 1943 is er nog maar één school over van de scholen waar de joodse schoolkinderen september 1941 naar verbannen waren. De allerlaatste joodse leerlingen uit de hele stad zijn door het Joodsche Schoolbestuur samengebracht in het schoolgebouw aan de Joubertstraat.
