Home Dwars nieuws Hoe visboer Snoek van de nood een vreugd maakte

Hoe visboer Snoek van de nood een vreugd maakte

0

Een voorbijganger zou kunnen denken dat de naam Snoek voor deze viszaak op Helmholtzstraat 56 in de Watergraafsmeer bewust gekozen is. De waarheid is dat dit de originele familienaam is van het al ruim zeventig jaar oude bedrijf, dat nu ook al jaren derde generatie kinderen in de winkel heeft werken.

Carolien Gevers | Foto Frank Schoevaart

In de jaren vijftig trok Volendammer Jan Snoek sr (1928), vader van huidige eigenaar Jan Snoek (1960), naar de Watergraafsmeer om zijn vis aan de man te brengen. Dagelijks toog hij met een trammetje richting Amsterdam om hier met een handkar vol verse en gerookte vis langs de deuren te gaan. Dat sloeg zo aan dat Snoek sr in 1953 samen met zijn broer Jaap (1931) een eigen zaak oprichtte in het toenmalige Jeruzalem aan het Robert Kochplantsoen. In 1975 kwamen zijn zonen Jan en Kees (1963) meehelpen en verbouwden de zaak een paar jaar later tot een moderne winkel. Echter, vanwege renovatieplannen van de gemeente in 2010, moest een nieuwe plek gevonden worden. Al negen jaar heeft de viszaak haar huidige onderkomen. Maar hoe verging het de familie?

Nooit gedacht
‘Dat is best een verhaal,’ vertelt eigenaar Jan. ‘Toen we klein waren hielpen Kees en ik thuis ’s avonds alleen mee met het pellen van de garnalen. We kwamen niet veel in de winkel want onze moeder werkte niet. Wel wat, in onze puberteit, en dus met de verbouwing, maar we volgden eigen opleidingen. Ik tot elektricien en Kees tot stukadoor. Ik had nooit gedacht in de vis te gaan. Sterker nog, altijd als ik als jonge puber mijn vader elke avond uitgeput na de maaltijd in slaap zag sukkelen, dacht ik: “Dat ga ik nooit doen!” Maar toen mijn vader en oom Jaap met de winkel op het Kochplantsoen begonnen, werd ik van school gehaald om in elk geval tijdelijk in de winkel te helpen. Ik deed het gewoon en ben Mulder, hun appeltje bij Holthuizen, of, nog lekkerder, hun ijsje bij Henk en Nellie. Dat waren nog eens tijden. We waren allemaal buurtwinkels. Je kende iedereen. Van ouderen die dagelijks een babbeltje kwamen doen tot jonge moeders met net geboren baby’s.’

Met z’n allen in de bus
Was de zaak aan het Kochplantsoen nog basaal met voornamelijk verse en gerookte vis, het assortiment in de Helmholtzstraat is inmiddels meer gespecialiseerd, met allerhande delicatessen, zoals soepen, quiches, salades, taarten, wraps en smulpotjes. Alles bereid met dagverse vis. Ook het team is uitgebreid met inmiddels vijf parttimers (vooral studenten) en een fulltimer Gary, allemaal woonachtig in Volendam. ‘We hebben nog wel een ouderwetse taakverdeling hoor,’ vertelt Willeke. ‘De vrouwen zorgen de hele dag door voor warme gebakken vis zoals kibbeling en lekkerbekjes. Ook bereiden ze een scala aan verschillende visschotels, paella en verse salades. De mannen fileren de verse vis en snijden de haringen.’

Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, vertelt het echtpaar over het dagelijkse ochtendritueel. Om kwart over zes haalt Jan Gary (1993) op en gaan beide mannen langs een achttal leveranciers die dan de meest verse vis (o.a. zeebaars, tonijn, kabeljauw en haring) net van de afslag in IJmuiden binnen hebben. Ondertussen doet Willeke al wat thuisvoorbereidingen voor de schotels. Daarna wordt elke medewerker een voor een opgehaald en gaat het hele stel met alle gebleven. Toen mijn vader een aantal jaren later ziek werd (kanker) kwam mijn broer Kees in de winkel. Totdat hij toch een paar jaar later zijn hart volgde naar de horeca. En toen kwam Willeke erin! Ook oom Jaap heeft nog tot zijn zeventigste meegeholpen.

Die beginjaren in de zaak waren niet altijd makkelijk voor me. Ik moest echt wennen aan het andere bestaan en miste nog de spirit. Als mijn vrienden vrij waren op zaterdag moest ik werken.’ Willeke (1966): ‘Niet te geloven hè, als je nu ziet hoe gepassioneerd mijn man is. Mijn buurvrouw zei al jaren terug: “je hebt visverkopers en visboeren, jouw man is een echte visboer want vis is zijn passie.’ Jan: ‘Maar hetzelfde geldt voor jou, Willeke! Jij werkte met plezier als een gewaardeerde kapster en wilde zelfs een eigen zaak beginnen en besloot als mijn toenmalige vriendin volledig met mij mee te gaan. En onze kinderen doen inmiddels ook alweer jaren mee.’ Willeke: ‘Melanie (1994) stond al met tien dagen in de MaxiCosi in de zaak! En ook Rosanne (1996) en Arjan (1999) hielpen als kinderen al vroeg alle vakanties en vrije dagen mee. Tussendoor stonden ze daar op die brede stoepen van het Kochplantsoen met plezier te stoepkrijten, haalden een stukkie worst bij slagerij verse producten het busje in. ‘Bij ons is nog nooit iemand te laat gekomen,’ knipoogt Gary, die zich op het voorbankje bij Willeke heeft gevoegd.

‘Kijk daar komt Jan toevallig net aanrijden met zijn busje van een levering aan verpleeghuis De Open Hof.’ ‘Gary is de rechterhand van Jan,’ legt Willeke uit, ‘en al net zo gepassioneerd. Je zou die mannen eens moeten zien werken! Ze strelen de vis gewoon als baasjes hun hond!’ Jan inmiddels erbij: ‘Ja het mooiste vak dat er is, ik kan me nu niet meer voorstellen dat ik dit vroeger nooit wilde.’ Gary: ‘We hebben er ook wel echt een moderne winkel van gemaakt! De meeste viswinkels die ik ken hebben minder aanbod.’

Bewust en zwanger
‘Dat komt misschien ook door de veranderende buurt. Tegenwoordig pakken de jongeren vaak lekker uit met zalm en tonijn. En alles moet duurzaam. Ze hebben verfijndere smaken, leven bewuster en zijn veeleisender. Daar sluiten we gewoon bij aan, je leert ervan. Dan komen hier bijvoorbeeld jonge zwangere vrouwen ons heel exact uitvragen over wat ze precies wel en niet mogen eten voor hun baby. Ze lezen er allemaal verantwoorde boeken over. Makreel moet, horen we dan, tot een jaar later de richtlijn is veranderd en makreel not done is. Onze oudere klanten komen vaak voor lekkerbekjes en haring en ook soms nog voor een Amsterdamse ui of zure bom. De jeugd weet amper wat dat is.’ Willeke: ‘En duurzaam waren we altijd al, we houden ons aan de MSC/ASC keuringen, hoe dubieus die inmiddels soms ook zijn, maar belangrijker nog, we doen vooral zaken met de dagvissers en hebben niks met al die grote fabrieksschepen, die de hele zeebodem overhoop halen en alles maanden invriezen. Kortom we blijven een ouderwetse buurtwinkel, maar eentje met een plusje. Want ja, we horen toch nog steeds van 60 procent van onze klanten alle familieverhalen.’

Nooit stoppen?
Rest de vraag hoe dit familieverhaal gaat eindigen. Willeke: ‘Eerlijk, de kans is groot dat onze kinderen niet doorgaan met de zaak. Melanie heeft een goede baan als fiscalist, Rosanne werkt met overtuiging als juf op een basisschool en onze Arjan studeert bouwkunde. Hoe enthousiast ze ook allemaal nog steeds meewerken op zaterdagen en in vakanties. Maar Gary heeft interesse en is bijna familie geworden!’ Gary, vrolijk: ‘Zeker weten!’ Op de vraag ‘Maar stel dat, door onvoorziene tegenslag, de zaak zou moeten stoppen als jullie met pensioen gaan, wat zou er dan gebeuren?’ antwoordt Jan: ‘Ja, dat zouden onze kinderen nooit accepteren!’ Willeke lachend: ‘Hoezo een aardje naar hun vaartje?

 

‘Ze strelen de vis gewoon als baasjes hun hond!’

Volendammers Jan, Melanie, Rosanne, Arjan en Willeke in hun moderne buurtwinkel.