Toen in 1965 zijn beeld ‘Het Buikschot’ geplaatst werd aan de Tugelaweg, hoorde kunstenaar Adam Jansma tot zijn ontsteltenis dat wat hij had verbeeld ook echt gebeurd was. Een van de op die plek gefusilleerde verzetsstrijders stierf inderdaad door een buikschot. Het emotioneerde hem zo dat hij huilend thuiskwam, zoals zijn toenmalige vrouw mij vertelt.
Anna ten Bruggencate | Fotografie Anna ten Bruggencate, privébezit familie Jansma, Margareta Svensson, RCE
B
eeldhouwer Adam Ludwig Jansma (1929-1965) werd door een fataal auto-ongeluk maar 36 jaar. Weinig is te vinden via kunsthistorische bronnen. Door gesprekken met mensen die Adam hebben gekend kan ik een paar feiten over zijn leven op een rijtje zetten. Op 11-jarige leeftijd verloor Adam zijn vader, een gebeurtenis die hij moeilijk kon verwerken. Kort daarna brak de Tweede Wereldoorlog uit. Met zijn 1 jaar jongere broer Bop had Adam een sterke band. Samen zwierven de twee broers tijdens de Hongerwinter van 1944 tot 45 van boerderij naar boerderij om eten regelen voor de familie die achterbleef op de Admiralengracht in Amsterdam.
Na de oorlog monsterde de 16-jarige Adam aan als lichtmatroos op de grote vaart en leidde gedurende zeven jaar een zeemansbestaan. Broer Bop sloot zich ook nu weer bij hem aan. Die merkte op een gegeven moment dat Adam erg zwaarmoedig werd en stimuleerde hem om te stoppen met varen. Misschien was een opleiding tot steenhouwer iets? Adam Jansma begon bij een firma die grafzerken maakte en voelde als snel dat het scheppen van iets nieuws heel goed bij hem paste. Om ervaring op te doen in het creatieve proces van beeldhouwen, hielp hij beeldhouwer André Schaller in diens atelier. In ruil daarvoor kreeg jij les; verder was Adam Jansma voornamelijk autodidact.
Veelbelovend kunstenaar
Zijn inmiddels ontwikkelde eigen stijl viel in de smaak. Adam kreeg van de gemeente Dordrecht een opdracht voor het maken van een gedenkteken op het geboortehuis van Top Naeff schrijfster van onder andere het boek ‘School-idyllen’. De ‘Pegasus met ruiter’ werd in 1959 geplaatst boven de voordeur en is daar nog steeds te zien. Hij exposeerde met de Kring van Beeldhouwers in het Stedelijk Museum, bij het Kunstenaarscentrum in Bergen (N-H) en (postuum) bij de ‘Internationale beeldententoonstelling Sonsbeek 1966’ in Arnhem. In dagblad De Waarheid verscheen na zijn overlijden een artikel met lovende woorden over zijn werk: “… hij werd beschouwd als een kunstenaar van formaat met een grote toekomst…” (De Waarheid, 16 november 1965).
Een paar beelden zijn aangekocht door het Rijk (collectie Rijksdienst Cultureel Erfgoed): ‘Polstokhoogspringers’ (1962; brons, 43 x 33 x 16 cm), ‘Drie straatmuzikantjes’ (1960; brons/travertijn, 16 x 9,5 x 8 cm), ‘Zwemmer’ (1963; hout op stenen sokkel, 39 x 46 x 37 cm), en ‘Liggende figuur’ (1965; marmer, 18 x 36,5 x 21 cm). Kijk je naar de afbeeldingen van deze kunstwerken dan zie je dat Adam Jansma steeds meer een stijl ontwikkelde van gesloten vormen, waarbinnen wendingen in het materiaal bepaalde emoties opwekken. Vooral bij de laatste twee titels is de geabstraheerde menselijke figuur te zien die hij toepaste bij wat zijn bekendste werk is geworden: ‘Het Buikschot’.
Gefusilleerd aan Tugelaweg
In 1961 gaf wijkcentrum Muiderpoort aan Adam Jansma de opdracht om een oorlogsmonument te maken dat een plek moest krijgen aan de Tugelaweg tegenover nummer 110. Daar werden in het spoortalud op 15 december 1944 drie verzetsstrijders gefusilleerd. Het was een represaille voor een aanslag op de spoorweg diezelfde dag. De Duitse bezetter haalde willekeurig drie gevangenen uit het Huis van Bewaring aan de Weteringschans en schoot ze dood op de Tugelaweg, voor het oog van bewoners en voorbijgangers.
Na de oorlog vond ieder jaar een herdenking plaats waar een vlaggenmast de plek van de fusillade markeerde. Wijkcentrum Muiderpoort organiseerde begin jaren 60 allerlei activiteiten om geld in te zamelen; hiermee kon de opdracht voor het oorlogsmonument betaald worden. In aanwezigheid van vele honderden belangstellenden onthulde mevrouw Van Hall, de vrouw van de toenmalige burgemeester, ‘Het Buikschot’ in juni 1962. Daarna droeg het wijkcentrum het beeld over aan de gemeente.
Het Buikschot
Adam Jansma woonde met zijn vrouw en hun vier dochtertjes aan de Swammerdamstraat 21-huis in Amsterdam-Oost. Er waren twee kamers om in te wonen, eronder was een souterrain annex atelier. De steen voor het monument aan de Tugelaweg was zo groot dat die niet door de deur paste. Daarom hakte Adam het – met de hand – onder het balkon, in de tuin. Zijn ex-vrouw weet zich nog te herinneren dat Adam tijdens de plaatsing van het monument, op een dag hevig geëmotioneerd thuiskwam.
‘Een vrouw die daar woonde bekeek alles vanuit haar raam. Ze liep naar buiten en vertelde aan Adam dat twee van de drie verzetsstrijders meteen dood waren, maar dat een van hen in zijn buik was geschoten en nog een tijd op de grond lag te creperen. Adam kwam huilend thuis. Hij had precies dat uitgebeeld wat er echt gebeurd was zonder dat hij het wist.’
Het beeld staat waar het staan moet, maar is niet zichtbaar vanuit de trein en ligt ook niet aan een doorgaande route. Pas als je er vlakbij bent zie je de grote grijze steen boven een hulsthaag uittorenen: een abstractie van de menselijke vorm. Wat je ziet is een figuur die van pijn is gebogen, het hoofd enigszins gedraaid als in een vraag om genade, de mond een gat waaruit een onhoorbare schreeuw lijkt te komen. Het is de vertaling van een moment van intense emoties.
Het beeld staat op een smalle sokkel waarop de namen van de drie verzetsstrijders zijn te lezen. Pas in 1996 wist men na onderzoek wie de slachtoffers waren: Jan Hendrik Faber, kweker/tuinarchitect, August van Ginkel, werkzaam bij het KNMI, en Dirk de Bruin, werktuigbouwkundige bij Fokker. Een jaar later werden hun namen alsnog in de sokkel van het beeld gegraveerd. Ieder jaar op 4 mei vindt bij ‘Het Buikschot’ een herdenking plaats.