Ik zit in de trein onderweg naar Haarlem om een vriendin te bezoeken die op de grens van Haarlem en Heemstede woont. Het is mooi weer en mijn vermoeden dat er bij aankomst geen OV-fiets meer zal zijn, wordt helaas bewaarheid. Dan maar naar Heemstede-Aerdenhout verder reizen en daar vandaan het halve uur naar haar huis lopen.
Tot mijn vreugde zie ik ook daar bij het station het bekende logo van OV-fiets hangen. Wel blijkt het een onbemande stalling en ik word altijd snel nerveus als ik aanwijzingen van een apparaat op moet volgen. Maar ik besluit kalm en rustig dit avontuur aan te gaan. Ik begin te lezen ‘het OV-pasje voor het apparaat houden’. Dat lukt.
Nog een paar aanwijzingen en een kastje met sleutels springt open. Ik trek hier en daar aan sleuteltjes, maar die zitten vast. Gelukkig blijkt ergens rechts onder een groen lampje te knipperen en daar kan ik een sleutel pakken. Het hek geeft ook doorgang en ik sta in de ruimte waar de fietsen staan. Het lukt snel om de bijpassende fiets te vinden, natuurlijk met veel te hoog zadel, maar ik ben te opgelucht om mij daar zorgen over te maken. Ik heb een fiets en daar was het allemaal om te doen.
Maar… bij de uitgang hangt weer een kastje dat aanwijzingen geeft hoe je door het hek weer naar buiten kunt komen. Dat moet ook te doen zijn stel ik vol zelfvertrouwen vast. ‘Zet uw fiets in de gleuf’ is de eerste aanwijzing. Geen probleem. ‘Houd uw sleutel voor het logo’. Verbaasd kijk ik van de fiets naar het kastje met logo. Daar zit zo’n 2 meter ruimte tussen en het sleuteltje zit in de fiets. Een beetje beduusd zet ik de fiets op slot, houd het sleuteltje voor het logo, maar er gebeurt niks.
Na nog een paar vergeefse pogingen de instructies correct op te volgen lees ik ‘vraag om assistentie’. Ik druk op een knop en een vriendelijke stem vraagt wat ze voor mij kan doen. Ik leg uit dat ik graag naar buiten wil, maar dat het niet lukt het hek open te krijgen. Heel vriendelijk begint ze ‘haal de fiets uit de gleuf’. Gewillig haal ik de fiets weer van het slot en loop achteruit de gleuf weer uit. ‘En nu?, vraag ik. ‘Ga op de blauwe stip staan’, vervolgt ze. Ik kijk rond, zie bij het hek een blauwe stip en probeer zo goed en zo kwaad als het gaat met fiets en al op die stip te gaan staan. ‘Ga van die blauwe stip af’, zegt de stem al iets minder aardig. Ik kijk achterom en zie dat er rond de gleuf nog een grotere blauwe stip is die ik niet gezien had.
Inmiddels moet ik grinniken om mijn onnozelheid en hoop dat ze niet met een camera mijn handelingen kan volgen. Of erger, dat ze voor trainingsdoeleinden gebruikt zullen worden. Ik ga met de fiets aan de hand op de goede stip staan en wacht hoe het verder moet. Weer moet de fiets de gleuf in en moet ik de sleutel voor het apparaat houden, een handeling die vóór haar helpende stem al onmogelijk leek. Ik doe mijn best en begin een beetje zenuwachtig te lachen, wat de stem niet grappig vindt.
Streng vraagt ze of het hek nu open is, maar als ik dat probeer blijkt dat alleen het ronde hek voor de voetgangers draaibaar is geworden, maar de fiets kan daar niet doorheen. Inmiddels kijk ik rond of er iemand met ervaring ook een fiets nodig heeft, maar helaas, er is niemand anders dan de stem en ik. Die is inmiddels zo boos geworden dat ze alles twee keer is gaan zeggen ‘ga in de gleuf staan, in de gleuf staan’, ‘op de blauwe stip, nee op de blauwe stip’, ‘de sleutel voor het apparaat, voor het apparaat’. Op een gegeven moment lijkt ze te beseffen dat haar strenge stem geen positief effect heeft en zuchtend vervolgd ze ‘ach laat ook maar, ik doe het hek wel open’. En ja hoor, het is gelukt, met de fiets sta ik aan de buitenkant van het hek. Ik bedank haar hartelijk en wens haar nog een fijne dag verder. Ik onderdruk de neiging om nog te melden dat het zadel veel te hoog staat, denk niet dat ze dat kan waarderen.
Jitsche