Voor veel bewoners is het park een tuin. Soms is het druk, soms minder druk. Op een zonnige oktobermiddag maken we een wandeling door het park met parkconciërge Petra Bloemers. Wat speelt er zoal in het park? Waar loopt ze tegenaan?

Martien van Oorsouw | Foto’s Selma Hetharia

Petra is sinds kort een van de zeven parkconciërges in de stad. Ze is verantwoordelijk voor het Oosterpark, park Frankendael en het Flevopark. Hiervoor was ze werkzaam als educatief medewerker schooltuinen, of, zoals ze het zelf noemt schooltuinjuf. ‘Eigenlijk is een park ook een tuin, het publiek is alleen gemengder. In een schooltuin bestaat het publiek uit leerlingen van de zevende en achtste groep.’

Een park is een omheind gebied waar veel samenkomt. Het is belangrijk veel verbindingslijnen te hebben. Niet alleen met de bij het park betrokken afdelingen van de stad, zoals groen, onderhoud, straten en evenementen; maar ook met anderen, zoals aannemers, de politie, Pantar. ‘Je moet wel kunnen schakelen,’ merkt Petra droogjes op.

We beginnen bij het pierenbadje. ‘In het beheerdersgebouwtje staat de installatie die de kwaliteit van het water meet.’ Een echtpaar, klein kind voorop bij moeder, groter kind achterop bij vader, fietst naar het badje. ‘Kijk, er zit geen water in,’ zegt de man. Het gebouwtje van de beheerder is gesloten. ‘De beheerder houdt in de zomer een oogje in het zeil. Je zorgt dat je contact hebt met mensen die regelmatig beroepshalve in het park zijn. Ze zijn je ogen en oren.’

Petra wijst naar de bomen. ‘ In de openbare ruimte zijn veel partijen actief. Zo zaten er bijvoorbeeld plotseling gele banden om bomen. Na een kleine speurtocht bleek het om de eikenprocessierups te gaan. Dat met elkaar op onderzoek gaan, maakt mijn werk leuk.’

‘Het is belangrijk dat ik op de hoogte ben van wat er gepland staat in het park. Onlangs was er een manifestatie bij de kiosk, tegelijkertijd waren er onderhoudswerkzaamheden aan de muziekkoepel en werkzaamheden aan de fontein. Dat is wat veel op zo’n klein stukje van het park.’

Soms draag ze groen, en soms, zoals nu, een oranje jas. ‘Ik wil herkenbaar zijn als ik in het park loop. Het valt me wel op dat ik anders benaderd word als ik groen draag.’
‘Ik ben geen beheerder of handhaver,’ zegt ze als we onze weg vervolgen naar het sportveldje, ‘en ik geef geen toestemming. Ik ben aanspreekpunt voor parkbezoekers en voor de partijen die met het park te maken hebben. Meestal is een telefoontje genoeg. Ik leer steeds meer mensen kennen, mensen weten me steeds beter te vinden.’
Bij het sportveld vestigt Petra de aandacht op een verborgen plek waar deze zomer een zwerver sliep. Hij had de plek in een privécamping gemaakt.

Even later lopen we langs de ingangen van het sportveldje, die niet goed aansluiten op de wandelpaden. Gevolg: ‘Vernacheld gras.’ De band van één van de goals is losgeraakt, het scherpe soldeersel is niet weggeschuurd. ‘Eén van de ouders wees me hierop. Ik heb het gemeld, de band is opgehaald. Voor mij is het ook belangrijk dat bewoners zelf dit soort dingen die ze tegenkomen gaan melden, want ook dan pakt de gemeente het op. Melden kan heel gemakkelijk via de openbare app BuitenBeter. Het zou mooi zijn als bewoners zich medeverantwoordelijk voelen voor het park. Als we het gemopper kunnen vervangen door te kijken wat er wel kan.’ Binnenkort zal Petra ook kennismaken met de Vrienden van het Oosterpark en de stichting Herstel Oosterpark.

Soms wordt te snel naar te vergaande oplossingen gezocht. Onlangs meldde zich een bewoner die een ooievaar in het park had gezien. Er moest een paal komen in het park. Er werd al gezocht naar een goede plek. ‘Maar Park Frankendael heeft al een paal waar ooievaars zich op nestelen. Het Oosterpark is voor hun een uitje naar de snackbar. Uiteindelijk heeft een specialist uitgelegd dat het plaatsen van een paal geen zekerheid geeft op nestvorming. Hij heeft advies gegeven over de meest zinvolle plek. Aan mij is het dan om alle voors en tegens af te wegen en gefundeerd ja of nee te zeggen op deze vraag van een zeer betrokken parkgebruiker.’

Petra wijst op sporen van maaien in het gras. Na twee dagen zijn ze weg, maar het ziet ernaar uit alsof er met zwaar materieel over het gras is gereden. Na overleg met de maaier kwam de oplossing: misschien kan het gras iets langer blijven, dan blijft het er mooi uitzien. ‘Meteen oplossen, daar hou ik van.’

We steken de Klaartje de Zwarte – Walvischbrug over naar de cruiseplek. Ze wijst op een paddenstoel. ‘Onlangs kreeg ik de vraag van een school of de kinderen een herfstwandeling in het park konden maken. Als de kinderen iets willen doen op een bepaalde plek, wil je wel dat het park schoon is. We komen nu op een plek waar naalden gevonden en andere sporen van drugsgebruik, ik heb de school aangegeven bij deze plek weg te blijven. De afdeling Schoon heb ik gevraagd om deze plek goed mee te nemen in het reinigen van het park.

In het voorbijgaan wijst ze naar een onder groen bedekt gebouwtje. ‘Zoals ik al zei, in het park komt veel samen. Dit is een gemaal dat het waterpeil in het hele park regelt. Je hebt niet alleen met de flora en fauna te maken, maar ook met techniek, sport en kunst.’

En met geschiedenis. De brug waar we net overheen liepen, is vernoemd naar de Joodse Klaartje de Zwarte – Walvisch, die in de Tweede Oosterparkstraat woonde. Via de Hollandsche Schouwburg en Kamp Westerbork is ze in de Tweede Wereldoorlog weggevoerd en omgebracht in Sobibor. Ze hield een dagboek bij. Vlak voor ze uit Westerbork vertrok heeft ze het dagboek aan haar zwager gegeven. Zijn dochter gaf het aan het Joods Historisch Museum, waar het in het archief bleef liggen. In 2009 werd Alles ging in flarden, het oorlogsdagboek van Klaartje de Zwart – Walvisch uitgegeven. Amsterdam brug 1925 kreeg in 2017 haar naam.

Een man wilde graag een mobiele squashbaan naast de entree van hotel Arena. Hij had goed over het ontwerp nagedacht, het hotel was enthousiast, maar de vraag was of de baan wel paste zo voor het statige gebouw. Kon de baan niet beter naast de tennisbaan geplaatst worden? Onderzoek leerde dat de trap naar het hotel de grens van het Oosterpark vormde. ‘Dan is de rol van de gemeente uitgespeeld. Zo leer je nog eens wat.’

Op de terugweg naar het pierenbadje wijst Petra op een bordje: honden verbodsgebied. ‘Dit is een onduidelijk verbodsbord’, vindt ze, ‘In het Rembrandtpark weten de bezoekers dat honden niet los mogen lopen in het park, tenzij ze een groen hondje op het paaltje zien. Bordjes plaatsen waar honden wel mogen loslopen oogt een stuk vriendelijker.’

‘In het Flevopark mogen honden een half jaar wel en een half jaar niet loslopen. Hier zijn plekken waar honden wel en niet los mogen lopen. Kortom, het hondenbeleid in de parken zou wel wat eenduidiger kunnen zijn en dat heb ik ook aangegeven.’
Al met al is parkconciërge in Amsterdam-Oost een fantastische baan. ‘Je ziet van alles voorbij komen, het is heel gevarieerd en geen dag is hetzelfde. Ja, ik hoop hier nog heel lang rond te lopen!’