In de reeks portretten van leden van de stadsdeelcommissie Oost leek het me interessant om ook een gesprek te hebben met Jan-Bert Vroege. Hij is sinds 2022 één van de drie stadsdeelbestuurders in Oost, maar zat tussen 2010 en 2014 zelf in de stadsdeelraad van Oost. Hoe beziet hij en functioneren van de stadsdeelcommissie in het huidige bestuurlijke stelsel van Amsterdam ten opzichte van de tijd dat er nog een ‘volwaardige stadsdeelraad’ actief was in Amsterdam-Oost?

Fokko Kuik | Foto’s Will de Jong

Jan-Bert komt oorspronkelijk uit Benschop en kwam in 1996 voor een studie bedrijfskunde aan de VU naar Amsterdam. Hij woont al sinds die tijd in Oost en promoveerde daarbinnen van de Tweede Oosterparkstraat naar de Eerste Oosterparkstraat. Tot 2022 werkte hij in de energiesector.

In het jaar 2002, kort na de moord op Pim Fortuyn en 9/11 – ‘het was een periode waarin alles veranderde’ – besloot hij dat het tijd werd om zelf politiek actief te worden. Hij las de partijprogramma’s van verschillende politieke partijen door en kwam tot de conclusie dat vooral het mensbeeld van D66 het beste bij hem paste. En dat onondanks het feit dat die partij op dat moment landelijk op een soort dieptepunt in het aantal zetels stond.

De stadsdeelraad had toen nog 29 leden

Na verschillende functies op de achtergrond in de partij verwierf hij in 2010 één van de vijf D66-zetels in de stadsdeelraad. De stadsdeelraad had toen nog 29 leden en een eigen begroting van zo’n € 250 miljoen. D66 trad ook toe tot het stadsdeelcollege, dat verder bestond uit PvdA en GroenLinks.

‘Al meteen in mijn eerste jaar, ik weet de datum van 4 oktober nog uit mijn hoofd, was het stadsdeel een tijdje landelijk in het nieuws. Het faillissement van MuzyQ, de voorloper van Q-Factory, leidde tot een bestuurscrisis en PvdA-stadsdeelvoorzitter Fatima Elatik moest opstappen. Ineens zat de publieke tribune vol en stond er landelijke pers voor de deur bij vergaderingen.’

Maar behalve deze onverwachte ophef werd het functioneren de nieuwe, pas samengevoegde stadsdeelorganisatie vooral gekenmerkt door het veel meer buurtgericht werken. Er werd intensief samengewerkt met de buurtbeheergroepen en er werd gewerkt met buurtbegrotingen. In de stadsdeelraadsvergaderingen werd ook stevige politiek bedreven. Het dualisme, waarbij ook de coalitiepartijen de eigen portefeuillehouders niet spaarden, vierde hoogtij.

In zijn periode als gemeenteraadslid (2014-2022) profileerde Jan-Bert zich doorgaans stevig. Diverse mensen in zijn omgeving twijfelden eraan of hij die profileringsdrang wel voldoende in zou kunnen houden als hij stadsdeelbestuurder zou zijn, ‘want dat is in feite geen politieke functie’. In het begin moest hij inderdaad wel een beetje wennen aan zijn nieuwe rol. Ook de commissieleden van de huidige periode waren voor het grootste deel nieuw, dus het was voor iedereen een beetje een zoektocht naar de wijze van werken.

Belangrijke rol voor kritische, onafhankelijke buurtmedia

Jan-Bert vindt het nog steeds jammer en ook onterecht dat er in 2014 landelijk een einde gemaakt werd aan het fenomeen stadsdeelraden. ‘Daarna ontstond vooral veel onduidelijkheid over wie waarover ging en werden de stadsdelen nauwelijks meer serieus genomen op centraal stedelijk niveau.’ In zijn periode als gemeenteraadslid heeft hij zich dan ook steeds ingezet om het stadsdeelstelsel, binnen de huidige wettelijke mogelijkheden, toch weer nuttig te maken. ‘Doormodderen had op een gegeven moment geen zin meer.’

‘Op dit moment is weer veel duidelijker wie waarover gaat en daar houden we elkaar ook wel aan’. Dat is niet alleen een kwestie van een duidelijker formele bevoegdhedenverdeling, maar vooral ook van een proces van cultuurverandering. Wel vindt Jan-Bert dat het in de commissievergaderingen wat ‘politieker’ mag toe gaan. ‘Als mensen op een bepaalde partij gestemd hebben, moeten ze aan de standpunten van hun volksvertegenwoordigers wel kunnen merken dat hun keuze ook wat uitmaakt’.

Of de inwoners en ondernemers in Oost voldoende meekrijgen wat er speelt en wat er besloten wordt op stadsdeelniveau weet Jan-Bert eigenlijk niet. Voor veel mensen staat het ver af van hun dagelijkse beslommeringen. In die zin ziet hij wel een belangrijke rol voor kritische en onafhankelijke buurtmedia en is hij ook voor materiële ondersteuning daarvan, mits ze over degelijk redactiestatuut beschikken. Gelukkig weten insprekers de stadsdeelvergaderingen nog steeds wel te vinden, maar het zou helpen als buurtbewoners meer horen over de discussies die er zijn. ‘De publieke ruimte van Oost is immers van de inwoners en ondernemers zelf en niet van ons als stadsdeelbestuur’.

Een terugkeer naar de situatie met volwaardige stadsdeelraden, zoals destijds, ziet Jan Bert niet meer voor zich. ‘Daarvoor is Amsterdam – net zoals eerder bij veel andere dossiers al is gebleken – te specifiek en afwijkend voor de landelijke politiek. We zullen het dus moeten doen met de huidige manier van werken en in de twee jaar die ik nu in deze positie zit, zie ik dat het ons steeds beter afgaat. We zijn in elk geval een stuk toegankelijker dan de mensen in Stopera.’