De Kalffschooltuin is een van de oudste schooltuinen van ons land én de een na oudste van Amsterdam. Sinds 1935 leerden er vele generaties leerlingen van rond de tien jaar hier zaaien, planten, wieden, verzorgen en oogsten. oost-online kijkt wat er zoal gebeurt op deze Amsterdamse schooltuin en loopt een paar keer mee met groep 6 van Montessoribasisschool De Amstel. Tweede helft april: er moet nog van alles de grond in.

Anne-Mariken Raukema

Ruim veertig kinderen arriveren tegen half negen op hun fietsjes bij de schooltuin aan de Kruislaan. Velen worden gebracht door hun ouders, die na een vlugge kus naar hun werk gaan. Annemarie Beekman is een van de twee leerkrachten, zij coördineert het schooltuinwerk op De Amstel en het is voor haar het tweede jaar dat ze het volledige programma draait. Ze heeft geluk: een van de ouders kan elke woensdagochtend mee komen, en ze rijdt achteraan als haar groep keurig in colonne na afloop naar school fietst.

Seizoen

Het schooltuinseizoen begint in januari met de eerste van drie lessen in het lokaal op de schooltuin. Rob van den Toorn en zijn collega’s Femke Wessel en Femke de Bruin maken in de eerste les kennis met de nieuwe groepen. Er komen zeventien scholen, dat betekent ruim vijfhonderd leerlingen van Amsterdamse basisscholen – groepen 6 en 7 – naar de Kalff-tuin. De eerste les staat in het teken van kennismaken en wordt het teeltplan geïntroduceerd. De zesdegroepers leren wat ze de komende maanden kunnen verwachten. De tweede les in februari staat in het teken van de grond. Ze leren wat er allemaal in de bodem zit en wat het verschil is tussen goede en slechte grond. De derde les, dan is het meestal maart, gaat over zaden. Wat heeft een zaadje nodig om te ontkiemen en hoe gaat zoiets?

Intussen zijn op school naambordjes gemaakt, zodat de educatief medewerkers alle leerlingen bij hun naam kunnen aanspreken en voor iedereen zichtbaar is wie welk stukje onderhoudt. Eind maart is de eerste buitenles op de schooltuin. Tot aan de zomervakantie wordt elke week anderhalf uur gewerkt op de tuintjes. Dan is het tijd om te oogsten. Na de grote vakantie loopt het seizoen door tot oktober, dan zitten de leerlingen inmiddels in groep 7.

Voelen en doen

Rob van den Toorn werkt nu voor het derde jaar als docent op de Kalff-schooltuin, die bij de sportvelden onderaan de Weespertrekvaart ligt. Eerder deed hij hetzelfde werk in Nieuw-West, bij de Burgemeester De Vlugtlaan. Een andere populatie leerlingen, maar eigenlijk hetzelfde: ze vinden het vrijwel allemaal interessant om dingen te leren die niet in boekjes of online staan. Of, zoals een leerlinge van De Amstel het afgelopen jaar omschreef: ‘Je leert hier door te doen en te voelen.’ Van den Toorn maakte hij hetzelfde als kind mee, maar dan op de Vink-schooltuinen, de oudste van Amsterdam, in park Frankendael.

Zeshonderd leerlingen hebben op de Gerrit Kalffschooltuin een lapje grond van 6,5 m2.
Vol rooster

Vijf dagen per week, van 8.30 tot 14.30 uur zijn op de Kalff-schooltuin groepen leerlingen aan het werk. Elke groep krijgt anderhalf uur les. Bij de entree zijn binnen- en buitenruimtes waar leerlingen kunnen worden ontvangen en geïnstrueerd. Ook hangt er een schema, het Teeltplan 2023. Daarop is goed te zien wat er de komende tijd wordt gezaaid, geplant en gepoot. En dat is veel: hoge zonnebloemen, mais en cosmea achterin, goudsbloemen en groenten als prei, courgette en verschillende soort sla in het midden en vooraan paprika of peper, afrikaantjes en kruiden naar keuze. Van den Toorn legt uit dat sommige planten steeds terugkomen: radijs, sla en rucola. Er zit altijd een knolgewas bij en een windbestuiver. Dat hangt samen met de leerdoelen. Soms treft een ziekte het veld en kan er jarenlang bijvoorbeeld geen aardappelen of wortels worden gekweekt. Gelukkig is dat hier nog niet het geval geweest, voor zover Rob weet.

Acht vierkante meter

Elke school heeft z’n eigen deel op de tuin, met daarin zo’n zesentwintig dubbele ‘bedden’. Ieder kind heeft dus zo’n acht vierkante meter tuin waarvan er zeven worden ingenomen door de twee bedden om te bewerken. Er tussen en erom heen lopen smalle paadjes, die ook moeten worden bijgehouden, onkruidvrij moeten blijven. Aan de rand ligt de instructietuin waar Rob – en een stuk verderop zijn collega Femke, die zich over de andere groep van De Amstel ontfermt – vertelt, vraagt en voordoet.

Vandaag zijn er twintig leerlingen, vijf zijn er ziek. Daardoor moeten sommige kinderen – geholpen door juf Annemarie en Rob –  niet alleen hun eigen tuintje, maar ook dat van iemand anders onderhouden. Verleden week was de eerste buitenles en was het erg nat; ze hebben toen vooral onkruid gewied. Maar ook in van de bedden alvast een vioolplant gezet.

Vandaag wordt eerst een van de twee bedden in vieren gedeeld. De hark, waarop om de 25 cm een inkerving is aangebracht, dient als meetstok. Alle leerlingen hebben een emmer en een hakje, een handschoffeltje. Op het instructieveldje vertelt Rob hoe je een aardappel poot, en wel in het derde vak. ‘Dat woord komt van vroeger, toen de boer met z’n voet een gat maakte in de aarde om daar de aardappel in te stoppen’, legt hij uit. Hij doet voor hoe je vervolgens een berg aarde daar bovenop maakt, dat goed aangedrukt en als het kan er een stokje bovenop zet, zodat je weet dat daar de aardappel staat. Keurig in een rij lopen ze langs Van der Toorn die de pootaardappeltjes uitdeelt. Iedereen gaat aan de slag: eerst een vierkant maken, in het midden een kuiltje, daarin de aardappel en het bergje aarde. Een meisje is gaandeweg haar pootaardappel kwijt geraakt, ze is even in tranen, maar iemand anders heeft ‘m al gevonden. Wanneer Rob de bel ter hand neemt, staat binnen een minuut iedereen bij het instructieveldje.

Topper

Zo gaat het nog ruim een uur door: na een korte, duidelijke instructie worden de plantjes en zaden opgehaald en doen de leerlingen na wat ze Rob hebben zien doen. Er wordt hard en gedisciplineerd gewerkt. Er worden verschillende soorten slaplantjes en een fragiele koolrabi geplant, rucola en radijs ingezaaid. Dat betekent eerst geultjes maken met de zijkant van je hand, daarna zaadjes erin. De ene strooi je, de andere moeten er afgeteld in. ‘Wat je over hebt aan zaadjes breng je weer bij me terug’, instrueert Van den Toorn. En dat gebeurt dan ook.

Juf Annemarie Beekman is heel blij met de gestructureerde en duidelijke manier waarop Rob de leerlingen toespreekt. ‘De pedagogische aanpak van Rob past perfect bij het motto van Maria Montessori: “Leer mij het zelf te doen”.’ Als alles voor vandaag ingezaaid en geplant is, volgt de laatste handeling van vandaag: het net erover heen en dat vastzetten met vier klemmen. De komende twee weken is het vakantie en als er geen net wordt geplaatst, is alle jonge aanplant en wat is opgekomen door de vogels opgegeten. Over een paar weken ga ik weer eens langs. Kijken of hij gelijk had, hoe het er dan bij staat en wat er dan wordt gedaan.

Lees de drie afleveringen over de Kalff Schooltuin

Check www.amsterdam.nl