‘Een beetje wereldverbeteraar zit er wel in’, zegt ze, ‘anders kun je dit werk niet doen. Van alle banen die ik heb gehad, was dit de leukste. Geen dag was hetzelfde.’ Ze lacht. ‘Daarom kon ik het ook zo lang doen.’ Ze begon als opbouwwerker en werd participatiemedewerker. Na 21 jaar neemt Joke Soolsma afscheid van de Transvaalbuurt. Ze gaat met vervroegd pensioen.
Martien van Oorsouw
Ze is een duizendpoot: ze organiseert activiteiten, ze verbindt mensen, helpt ze op weg in hun ontwikkeling, vergadert, schrijft nota’s en rapporten, was voorzitter van de ondernemingsraad van Dynamo. ‘Al mijn zintuigen kon ik inzetten, inclusief proeven. Daardoor kon ik een beetje bijdragen aan een betere wereld.’ De vrouwen uit haar netwerk, die haar kennis lieten maken met gerechten uit andere culturen, maakten de hapjes op haar afscheidsreceptie.
Ze heeft ze zich beziggehouden met bewonersgroepen, buurtconciërges, buurtbeheergroep Transvaal, het Veiligheidssteunpunt, bewonerspunt Transvaal, fietslessen voor vrouwen, buurtrestaurants, Biko en de Kraaipan en vrouwenontmoetingscentrum de Bloem. ‘Dat was echt een plek waar vrouwen uit verschillende culturen elkaar ontmoetten. Dat heeft veel vrouwen verder gebracht.’
Tussen 2017 en 2020 maakte ze een uitstapje naar de Dapperbuurt en de Oosterparkbuurt. Daarvoor en daarna werkte ze in de Transvaalbuurt. In de Dapperbuurt voerde ze een soort onderzoek uit naar de staat van de GGZ in de wijk. Op de dag dat ze haar rapportage zou presenteren, werd haar broer plotseling opgenomen in het ziekenhuis. Hij overleed, net met pensioen, diezelfde nacht. ‘Toen ik weer aan het werk ging, leek die buurt beladen geworden. Dat zette me wel aan het denken over wat ik nog wilde doen in mijn leven.’
‘Bovendien,’ vervolgt ze, ‘de Dapperbuurt had geen eigen locatie, buurtcentrum Oosterpark zou worden verbouwd. Als de verbouwing voltooid was, had ik geen tijd meer om het goed op te starten. Voor wat ik wilde bereiken was een langere termijn nodig dan ik te bieden had.’
Gelukkig deed de gelegenheid zich voor weer in de Transvaalbuurt te gaan werken. Tijdens corona bezorgde ze in de Transvaalbuurt pakketten bij eenzame bewoners. ‘Ik ken elk hoekje van die buurt.’ Ze werd weer enthousiast ontvangen. ‘Een bewoonster zei tegen mij: Joke, je bent van deze buurt gaan houden. En dat klopt.’
De Transvaalbuurt was een uitdagende buurt, je kwam er niet zo snel als je er niets te zoeken had. Er was veel overlast, van Antilliaanse gokkers, drugsgerelateerde overlast, groepen Marokkaanse jongens die zich misdroegen. ‘Toen ik in de buurt kwam werken, waren de woningcorporaties, het stadsdeel en de welzijnsinstellingen niet echt met elkaar in gesprek. Met de wijkaanpak, toen de buurt werd aangewezen als Vogelaarwijk, is dat veranderd. Er kwam een pot geld mee, waar veel mee te doen was. Nadeel was wel dat er allerlei bureautjes op afkwamen die hun diensten aanboden. ‘Een initiatief van buiten de buurt kreeg zo veel geld dat ik dacht: daar kan ik twee jaar een project van draaien.’
‘Mijn idee was dat de bewoners er zo veel mogelijk zelf voor zouden zorgen dat hun buurt leefbaar zou worden en blijven. De wijkaanpak heeft de buurt een zet gegeven,’ vervolgt ze, ‘veel woningen zijn opgeknapt, maar er zijn veel woningen verkocht en er is dure huur voor teruggekomen. Ik heb de indruk dat de mensen nu rustig en zonder problemen naast elkaar leven, maar niet met elkaar. De oorspronkelijke bewoners voelen zich verdrongen. Maar als je op de rommelmarkt op het Krugerplein de buurtbewoners aan je voorbij ziet trekken, zie je nog steeds een mooie bonte verzameling mensen.’
Ambtenaren mogen vaker in de buurt komen kijken om te zien waar het echt over gaat
In 2015 traden de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de Participatiewet in werking. Dat veranderde het werk aanzienlijk. ‘Niet altijd ten goede. Het opbouwwerk kwam niet meer op straat, het werd de locaties ingeduwd. Opbouwwerk en sociaal-cultureel werk zijn meer dan gehalveerd. De werkvloer kwam buiten de politiek te staan, het vanzelfsprekende contact met de stadsdeelpolitiek was weg. We voeren een taak uit in opdracht van de gemeente, maar de ruimte om vragen te stellen is steeds kleiner geworden. De smeerolie droogt op. Ook de ambtenaren, inclusief de gebiedsmakelaars, kwamen op meer afstand te staan. De coronaperiode hielp natuurlijk ook niet mee om het contact gaande te houden. Ik vind wel dat de ambtenaren die het beleid bepalen, de accounthouders, vaker in de buurt mogen komen kijken om te zien waar het echt over gaat.’
‘Het was niet de bedoeling dat ik me nog met buurtbeheer bezig hield, maar ik ben met verstand eigenwijs geweest. In de meeste buurten is buurtbeheer ter ziele gegaan. Hier bestaat het nog steeds. De buurt mag trots zijn op het Participatieplatform Transvaal.’ Een groep bewoners komt regelmatig bij elkaar om over de buurt te praten. Bewonersinitiatieven houden elkaar op de hoogte, woningcorporaties, politie, stadsdeel en instellingen schuiven regelmatig aan.
De omslag in de sociale wereld is niet de enige reden waarom Joke vervroegd uit het werk stapt. ‘Ik heb elf leidinggevenden gehad in de afgelopen 21 jaar.’ De ICT speelt een steeds grotere rol. ‘Je moet alles wat je doet in de etalage zetten, dat is niet mijn ambitie.’ De subsidievoorwaarden veranderen steeds. ‘Na de komst van de buurtteams praten we niet meer over bewoners, maar over Amsterdammers.’
‘Mijn tip voor de toekomst: blijf communiceren!’
De wildgroei aan bewonersinitiatieven maakt de buurt er niet overzichtelijker op. ‘Vaak weten ze niet van elkaar wat ze doen.’ Soms worden organisaties ingevlogen om een project te doen. ‘Laatst kreeg Prisma een opdracht van het stadsdeel om te onderzoeken of er mogelijkheden waren om een community te bouwen in straten waar dat van toegevoegde waarde kan zijn. We zijn daar niet over geïnformeerd. Dat ging me aan het hart. Het is minder efficiënt om allerlei losse projecten door steeds verschillende organisaties te laten uitvoeren. We kennen de buurt op ons duimpje, ze kwamen toch bij ons terecht om te vragen welke plekken in de buurt in aanmerking komen voor hun project. Het is bovendien niet zo respectvol naar de mensen die al lang in de buurt werken. Mijn tip voor de toekomst: blijf communiceren!’
Een buurt is altijd anders dan aan beleidstafels uitgedacht wordt. ‘Met het net geopende Dapperhuis heeft de Dapperbuurt een locatie waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten. Post Oost fungeert als ontmoetingsplek, maar is een participatiecentrum. De Oosterparkbuurt vind ik veel onpersoonlijker en anoniemer dan de Dapperbuurt en de Transvaal. Als de renovatie van buurtcentrum Oosterpark klaar is, is het de bedoeling dat de Amsterdammers daar meer zelf activiteiten gaan organiseren. Het is prima om mensen meer verantwoordelijkheid te geven, maar ik ben bang dat er toch altijd mensen zijn die daarbij buiten de boot vallen. Er zijn altijd mensen die het moeilijk vinden zelf dingen te organiseren of die het niet kunnen leren. Zeker als de locaties grootschaliger worden.’
‘Het wordt onderschat hoe inspannend het is om met verschillende groepen mensen te werken. Inmiddels bezoeken steeds meer mensen met een verstandelijke of psychische beperking de buurtrestaurants, niet elke vrijwilliger kan daarmee omgaan. Natuurlijk, ze krijgen trainingen, maar zo wordt vrijwilligerswerk wel erg zwaar. Bewonerszelfbeheer gaat niet altijd over rozen. Vaak wordt de coördinator enige uren betaald, maar dat staat dan weer niet in de etalage.’
Er gaan opnieuw geluiden op dat er kritisch naar de sociale basis gekeken wordt. ‘Ik ben blij dat ik dat beroepsmatig niet meer mee hoef te maken. Het is mooi geweest.’