Ter gelegenheid van de 250ste Dwars heeft de redactie een columnwedstrijd uitgeschreven en een jury samengesteld. Hieronder staan de inzendingen en kun je de columns lezen en zelf beslissen welke je aanspreken en welke niet. De jury vond de inzending ‘Tikkie teveel’ van Celeste Hemming de beste.
Celeste Hemming zet de lezer aan het denken met een gegeven dat actueel en herkenbaar is. Ze is grappig en heeft haar column de scherpte gegeven die een column nodig heeft met als toegift een verrassend eind.
Een eervolle vermelding gaat naar Vrij Bewegen van Bibi de Montfrans. De bijdrage van Bibi van Montfrans is literair sterk en maakt een pijnlijke fase in het leven zichtbaar. De opbouw en afronding zijn mooi, de zinnen jaloersmakend.
Vrij bewegen | Bibi van Montfrans
Langzaam sluit de mist haar zachte vingers rond het Java-eiland. Woonboten liggen als bewegingsloze wachters aan de Javakade. Met mijn boodschappen stap ik de Jumbo uit en bedenk hoe ik naar mijn huurhuis aan de Javakade ga. Langs het Azartplein of via het Jakarta Hotel? Vandaag maakt het niet meer uit. Ik kan me weer vrij bewegen. Ik fiets langs het grauwe water, waarin de schaduwen oplossen.
Drie maanden geleden nog koos ik de route langs het Azartplein en de Bogortuin. Het was de dag dat het huis waar ik met mijn gezin had gewoond, aan de nieuwe bewoners werd overgedragen. Ik stopte bij de hoek van de Majanggracht. Bij de vuilnisbakken stond onze zachtgele commode. Het had niet veel gescheeld of ikzelf, afgebeeld op twee levensgrote schilderijen, had daar ook gestaan. Lang geleden had ik deze cadeau gedaan aan mijn ex-man. Op de kleurige panelen keek mijn ikzelf vrolijk opzij naar een bal in de lucht, of was het de zon?
Diezelfde ochtend, een paar uur eerder, was ik als in slow-motion door de blauwgroene met koper beslagen deur gelopen. Door de deur van het bijna verkochte moderne grachtenpand, met een schilderij tegen mij aan gedrukt. De tijd van teleurstelling, van verdriet en boosheid, droeg ik mee naar buiten. Ik had zin het schilderij in het water te gooien. Mijn ex laadde het tweede schilderij in de achterklep van de Greenwheels auto. Op de Sumatrakade zag ik een vrachtschip richting IJmuiden varen, richting de winterzon. Ik reed erachter aan.
Dwarsbezorger | Antoinette Tanja, Geheugen van Oost
Mijn Dwarsbezorger komt meestal op zondagochtend, een heerlijk moment. Koffie erbij en al lezend wandel ik door mijn geliefde Amsterdam-Oost. “Alles is er”, zeg ik altijd. Een bioscoop, wereldmuseum, markt, Hema, zwembade, en ja, ook een eigen krant: de Dwars. Eén probleem, hij verschijnt niet vaak genoeg. Ik heb al heel wat stappen in Oost liggen en veel meegemaakt. Wat me bij blijft? Dan denk ik aan de afschuwelijke moord op Theo van Gogh. Op een dinsdagochtend reed ik naar het stadsdeelkantoor: een oploop, angstige stilte en even later een tent over een levenloos lichaam. Een schok en veel vragen. Nog diezelfde dag zaten we met de migranten- en welzijnsorganisaties in de raadszaal om onze afschuw te delen en ontstond het plan om een demonstratie te organiseren. En zo liepen honderden verontwaardigde mensen van het stadsdeelkantoor naar de Al Kabir moskee op de Weesperzijde, arm in arm. Op de plek waar Theo is vermoord ontstond een bloemenzee, ik herinner me de gesprekken, de verontwaardiging, verdriet en boosheid. Oost was wereldnieuws, een helikopter vloog de hele dag over onze buurt. Maar wat het voor ons als buurtbewoners betekende, vroegen weinigen zich af. Hoe verder? Actieve buurtbewoners dachten mee, en zo kwam het “bakkie in de buurt”, een gezamenlijke Iftarmaaltijd, een investeringsfonds voor jonge ondernemers en startten talloze initiatieven. De boel bij elkaar houden, elkaar opzoeken en je verhaal vertellen. Het alledaagse verhaal van de bewoners en de liefde voor hun Amsterdam-Oost, juist als het moeilijk is.
Burgerziekenhuis | Lilian Smits
Vanuit mijn keuken kijk ik op het “chirurgenhuisje” dat ooit deel uitmaakte van het Burgerziekenhuis. Het staat nu parmantig en prachtig tussen lelijke appartementencomplexen. Ook ons huis is geen schoonheid en nogal een dissonant in ons straatje met gerestaureerde huizen. Waarom ze destijds kozen voor afbraak in plaats van restauratie? Geen idee. Maar wij wonen er al 30 jaar met veel plezier: achter de voordeur is het een paleisje.
Toen het chirurgenhuisje nog gewoon bij het Burgerziekenhuis hoorde, kwam ik er als Tilburgse student 40 jaar geleden gedurende een paar jaar elke 3 maanden voor controle. Met de trein naar Muiderpoort en dan via de Domselaerstraat naar de ingang aan de Linnaeusstraat: destijds geen visitekaartje van onze hoofdstad!
Jaren later kwam ik voor mijn afstuderen weer in Amsterdam terecht. Ik fietste met de plattegrond van Amsterdam onhandig op mijn stuur door de stad van de ene school naar de andere. Ik zag toen een ander Amsterdam, een stad waar ik hopeloos verliefd op werd. Hopeloos omdat mijn partner er nog niet dood gevonden wilde worden. Helaas voor hem en gelukkig voor mij kreeg hij een baan aangeboden bij de gemeente Amsterdam. Het moest blijkbaar zo zijn. Ik verhuisde uiteraard mee.
Jaren later gingen we bij het Burgerziekenhuis wonen. Het voelde meteen goed. Ook dat moest blijkbaar zo zijn. Het Burgerziekenhuis deed toen dienst als Stadsdeelkantoor en is nu een mooi hotel. We hebben de transformatie van Oud Oost van niet best naar hip&happening genoeglijk meebeleefd. Wat een fantastische metamorfose!
Blokker | Rika Schut
Als stille getuige van vergane glorie hangt het knaloranje uithangbord nog aan de gevel; op het raam hing tot voor kort een briefje met de verdrietige tekst: ‘Beste klanten, we waarderen jullie steun en zeggen bedankt voor alles’.
Bedankt? Waarvoor eigenlijk? Ik kwam er uitsluitend als de veer die verborgen is in de douchestang geen veerkracht meer had en de stang met gordijn en al naar beneden viel. En als de waterkoker het begaf of de stofzuigerzakken op waren, ja, dan haastte ik me naar Blokker en nooit tevergeefs trouwens. Geen wachtrij voor de kassa en behulpzaam personeel als ik iets niet kon vinden. Toch winkelde ik, ik beken het maar, even zo vaak bij bol.com.
Tot december 2024, toen werd het plotsklaps druk in de winkel en stond er wèl een rij voor de kassa. Opheffingsuitverkoop. Ineens behoorde ik – schuldbewust – ook tot de vaste clientèle. Kerstspullen, batterijtjes, koelkastdozen, je kon het zo gek niet bedenken of het was in de aanbieding.
Had ik niet veel eerder iets moeten doen om Blokker in Oost te behouden? Zijn er meer mensen die er zo over denken? Of zegt ons verstand dat wij het verschil niet hadden kunnen maken? En nu zitten we met de gebakken peren. Een haveloze rij gevels zonder winkels ontsieren de Middenweg. Er worden al manhaftige pogingen gedaan om te verbeteren, chapeau voor Pipoos en PLTS, maar er is meer nodig. Zou het niet leuk zijn – ik noem maar wat – als een durfal daar een origineel galerietje zou vestigen? Wat het ook wordt, ik word vaste klant.
Suur & Soet | Maarten Douwe Bredero
De grauwe winterlucht is altijd toch net iets lichter dan de boomkruinen, met daarvoor dan weer die parkeerplek. Zo aan het water rechts van de Jumbo aan de Middenweg. Daar zat of beter gezegd lag hij toen in z’n auto. Tijdens de vroege kille uurtjes op die donderdag vlak voor het weekend. Had warempel toch nog geslapen met de leuning plat naar achter.
Na weer één van die ruzies, waren ze nu echt boos op elkaar. Zij wilde hem weg, hij moest er zelf ook uit. ‘Hoef je voorlopig écht niet meer te zien’ schreeuwde ze hem na. En hij zei zoals meestal niets. Voelde alleen maar frustratie en opluchting tegelijk.
Achter het stuur daalde het allemaal comfortabel in. Dit was zijn cockpit, hier klopte het overzicht altijd. ‘Waar rij ik naartoe’ vroeg hij zichzelf. De weg alleen afrijden is uiteindelijk zinloos, ook in spreekwoordelijke zin. De stad helemaal uit voelde niet goed. ‘Zo ver wil ik nu ook weer niet van haar vandaan’. Hij moest het zijn alter ego maar uitleggen. Iemand waar je altijd op kon bouwen; als zijn vertrouwd riekende lievelingsjas.
Zo eindigde het doelloos rondrijden op deze plek. ‘Vlak bij waar ik twee keer per week onze levensbehoefte van eten bevredig met boodschappen doen. Zelfs liefdessap gaat toch ook door de mond?’ Deze confrontatie met toen was eigenlijk zo verkeerd nog niet. Plus, morgen zou de zon weer doorbreken.
Bij de kassa controleren of hij dat lekker zoete toetje voor haar niet is vergeten. Alleen in liefde is niets teveel.
Juul Wickel | Irene Houthuijs
Juul Wickel was samen met haar man Will ruim twintig jaar mijn buur in de Zacharias Jansestraat. We hadden meteen contact. Juul: bescheiden, vrolijk en heel lief. Will: nieuwsgierig, aanwezig en hartelijk.
Juul en Will grepen iedere gelegenheid aan om een feestje te geven, dan nodigen ze ongeveer de hele straat uit. Ik herinner me een borreltje in het koffiehuis in de Drebbelstraat. Een huwelijksfeest in café Frankendael, de plek waar ze elkaar tijdens een dansfeest, tachtig jaar eerder, hadden ontmoet. In hotel Casa, in de Hortus Botanicus, in het atelier van hun oudste dochter in Oostpoort, en de laatste vijf jaar toen ze niet meer in de Zach Jans woonde, diverse borrels in Vrijburcht.
Ik kwam regelmatig langs, voor een kop thee of een glas wodka. Altijd hadden we elkaar veel te vertellen. Over mijn werk, over haar Ipad die het plots niet meer deed. Over haar jeugd in Amsterdam-Oost, over haar opleiding tot pedicure en dat een collega-vriendin haar altijd met de auto ophaalde om naar hun werk in het Sarphatihuis rijden. We hadden schik om Amsterdamse uitdrukkingen als ‘met een bos uien het dak op’, ze vertelde over haar drie kinderen en waar ze de lekkernijen had gekocht die ze altijd royaal serveerde, Madam de Pompadour, slagerij de Wit, de Sligro, C’est Bon.
Drie jaar geleden is Juul op 94-jarige overleden, haar Will twee jaar eerder. Twee geboren en getogen Amsterdammers die kleur gaven aan de straat waar ze ruim zeventig jaar hebben gewoond.
Ik mis ze.
De Parel van de Watergraafsmeer | Han Maas
Het was begin ’63. Mijn moeder schuifelde op lage suède laarsjes met spekzolen over het uiterste randje van de Jaap Edenbaan. Ze was een soort juk met emmers: mijn zusje en ik hingen aan haar armen. Als de een op de been bleef, ging de ander wel weer onderuit.
De winter van Elfstedentochtwinnaar Reinier Paping, de personificatie van ijspret en vooral heroïek.
De Linnaeusparkweg was opgebroken om te worden geasfalteerd, maar het begon streng te vriezen. Moeders spoten met tuinslangen de straat op zodat we een perfecte ijsvloer hadden. Op mijn houten schaatsen heb ik daar en op de baan leren schaatsen.
Bij het restaurant van de Edenbaan stond de oliebollenkraam. Mijn zusje en ik kochten oliebollen zonder krenten en rozijnen, die waren goedkoper. Van het geld dat we daarmee uitspaarden, kochten we er nog twee. Toen we wat ouder werden, reden we rondjes met muziek van een nieuwe popgroep: de Beatles. De ijsbaan werd het podium van verliefde tieners. Tieners zonder Facebook maakten hier échte vrienden en vriendinnen: ‘volgers’ en ‘likers’ genoeg.
De authentieke Jaap Edenbaan waar de ouderwetse prikkabel met de lampjes als een parelsnoer in de wind danst, die ik af en toe verguis als het dagen achtereen regent, moet nooit overkapt worden. De baan waar BN’ers kwamen voordat ze zo heetten: Anneke Grönloh kreeg er koude voeten na Brandend Zand. Die baan mag nooit verdwijnen voor huizenbouw, bedacht door een of andere bewindsvoerder die niet eens in de Watergraafsmeer woont.
Menselijkheid | door Reineke Schermer
Aan de zijkant van het Oosterpark, naast het fietspad, hangt een poster. Hij hoort bij een korte film voor de herdenking van de Tweede Wereldoorlog. Er staat op:
“Daar waar we verschillen, toont zich de menselijkheid.”
De zin blijft hangen. Is dat waar? Wordt onze menselijkheid pas zichtbaar in hoe we omgaan met verschillen? Is het onze empathie, het vermogen de ander te begrijpen, dat ons menselijk maakt?
Of zit het juist in het tegenovergestelde? In het onvermogen tot verbinding. In het vasthouden aan tegenstellingen. Is dat ook menselijkheid? Of zijn we dan iets kwijtgeraakt? De zin raakt me. Juist hier.
Aan de overkant van het fietspad ligt het Nationaal Monument Slavernijverleden. Een plek van herdenking. De burgemeester en de koning boden excuses aan, maar de massa kijkt weg. Alsof de geschiedenis zich niet herhaalt, vermomd in nieuwe vormen.
(Over)consumptie heeft zijn prijs. We weten het, als we een T-shirt kopen voor tien euro. We weten dat ergens anders mensen worden uitgebuit. Stramme lichamen, longen vol gif, open handen. En toch…
Ik fiets verder en sla af, de Pythagorasstraat in. Daar liggen vier struikelstenen, te blinken in het zonlicht. Vier namen. Vier geboortedata. Twee kinderen, twee en vier jaar oud. Gedeporteerd. Vermoord in Auschwitz.
Tachtig jaar vrijheid. Maar de geschiedenis herhaalt zich, vermomd in nieuwe vormen. Een nieuwe genocide, oorlog op meerdere continenten.
Dan hoor ik Van Randwijk in mijn hoofd:
“Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen – dan dooft het licht.”
“
Oost | Marinus Zuidervaart
‘Alles is veel voor wie niet veel verwacht.’ Slechts een zin ongeveer midden in het gedicht van J.C. Bloem. ‘domweg gelukkig in de Dapperstraat’. Levensgroot weergegeven op een muur in de Dapperstraat. Maar ook schrijver Nescio, waarmee the Nits een hit scoorde. Thomas Acda. Joop van den Ende uit de Indische buurt… Veel bekende en iets minder bekende personen komen uit Amsterdam-oost/Watergraafsmeer/Betondorp. Jan Akkerman, Bertus Aafjes, Jasperina de Jong, Wim Kieft. Wally Tax and The Outsiders, Karel en Gérard van ’t Reve. Lonely at the top natuurlijk: Johan Cruijff!! Een soort positieve Bermuda driehoek Tussen Tropenmuseum, brouwerij het IJ en Ajaxstadion (inmiddels nieuwbouwwijk). Dolf Jansen, Hans Sibbel en Louis van Gaal. En tenslotte mijn vader en opa want zij hadden in oost allebei een bakkerij. Daar kwamen bovengenoemde personen vast wel eens voorbij…
Tikkie teveel | Celeste Henning
“Mevrouw, heeft u een tientje voor de nachtopvang?” Een schone jas, nieuwe gympen, ongeschoren maar niet onverzorgd. “Een tientje?” vraag ik verbaasd.
De man knikt, laat een QR-code op zijn telefoon zien. “Pinnen kan ook.”
Mijn mond valt open. Ik twijfel. Wat kost de nachtopvang eigenlijk? Zou hij niet beter tien mensen om een euro kunnen vragen? En een tikkie? Hoewel ik dat wel snap. “Sorry,” zeg ik terwijl ik met een schuldgevoel de supermarkt in loop.
’s Avonds tijdens de afwas, vertel ik het verhaal.
“Ik verwijs ze altijd naar de opvang tegenover de Oosterbegraafplaats,” zegt mijn zoon. “Daar kun je zonder geld terecht. Niet het antwoord dat ze willen horen.”
“Ben je niet bang voor een discussie? Omdat je niet wilt helpen?”
“Ik help ze toch? Ik wijs ze de weg. Pinnen doe ik niet, een praatje maken wel.”
Hij vertelt over een lang gesprek dat hij had met een man die hij midden in de nacht tegenkwam bij het Oosterpark. Vriendelijke vent, open over zijn verleden met drugs.
“Hij had plannen, spaarde voor een huis. Ik gaf hem vijftig euro.”
Mijn mond valt opnieuw open “Vijftig? Waarom zoveel?”
“Hij was eerlijk. En ik wilde naar huis.”
Een half jaar later kwam hij hem opnieuw tegen.
“Hij herkende me niet. Vroeg om geld.”
“En?”
“Ik vroeg naar zijn huis. Hij liet me foto’s zien.”
“Heb je hem iets gegeven?”
“Nee. Ik vond dat ik genoeg had gedaan. Ik was blij voor hem en wenste hem het beste toe.”
Meercirkels | Dick Spijker
1956, drie jaar, van de Jozef Israelskade naar de Avogadrostraat, eerst drie hoog, later begane grond; kleuterschool en lagere school in de Fraunhoferstraat, bankje naast Hans, gebouw afgebrand, Gallileiplantsoen, Archimedesweg, Hogeweg;
’s zomers honkbal op straat, ’s winters voetballen;
voor het Amstelstation circus Sarrasani, Krone, Strassburger, immense tenten;
Friese doorlopers, later hockeyschaatsen, hè, hè ik kan het, ik kan het heel goed, tafeltennis bij DTS, voetballen bij de Geuzen;
vlees van Mulder, vis van Snoek, comestibles van de Spar, De Gruijter, Appie;
vrienden, vriendinnen, muurschilderingen gemaakt bij JanKees;
Sjaloom, Wereldwinkel, kraampje, Joke ontmoet, verkering;
schooldiploma; biologie aan de VU; gewerkt in de ICT;
eerst bus D van Muiderpoort naar Amstel, toen bus 8 naar iets verder, bus 65 naar nog iets verder, nu bus 65 van Muiderpoort naar Amstel, lijn 9 opgedoekt;
als student op kamers, paar jaar Indische buurt, getrouwd, feest bij Sjaak Swart, terug naar de Meer, Laplacestraat;
Tom geboren, Sandra geboren, allebei naar de Hogewegschool, bestuurslid Hogewegschool;
voetballen bij de Geuzen, paardrijden in Diemen, schooldiploma, Wageningen, schooldiploma,
kraamafdeling OLVG (ben ik geboren), Lord Kelvinstraat, muurschilderingen herontdekt;
Mooie feesten, plezier gehad, de geur van Kerstavond; ouders overleden, schoonouders overleden,
Nieuwe Ooster, Sloterdijk, verdriet, nog steeds bevriend met Hans;
Nu, 2025, 71 jaar, Laplacestraat, basiskamp De Meer; Cirkels; Meercirkels.
Hoe kun je kiezen uit één lange herinnering? Misschien moet u dat maar doen. Stuur mij uw verzoek en over de herinnering met de meeste stemmen schrijf ik iets. Of lig ik dan erg Dwars?
Dick Spijker | www.deblikvandick.nl