Home Kunst Kunstportret: Lies Beijerinck is constant bezig met adem

Kunstportret: Lies Beijerinck is constant bezig met adem

0

In Oost wonen en werken veel kunstenaars met talloos veel disciplines. Oost-Online bezoekt elke twee weken een van hen en stelt wat vragen. Deel 4 van een tweewekelijkse serie. Didgeridoospeler en -docent Lies Beijerinck zit ruim 25 jaar in het vak en woont in de wijk Jeruzalem. Ze voelt zich meer wereldburger dan ‘Oosterling’.

Anne-Mariken Raukema

Lies Beijerinck studeerde bijna af in sculptuur aan de Sint Joost Academie voor beeldende kunst in Breda. Als kind speelde ze – net als haar moeder – cello en harp, als driejarige werd ze al meegenomen naar klassieke muziekconcerten. In Breda bespeelde ze de didgeridoo en na het afbreken van haar studie ging ze anderhalf jaar naar Australië om te onderzoeken wat ze met haar leven wilde. Ze kwam tot de conclusie dat ze gelukkig wilde zijn. En dat is ze.

Je werkt in Oost. Waarom hier en hoe lang al?

‘Sinds tien jaar woon ik hier, daarvoor in Edam en daarvoor op verschillende plekken in Amsterdam, ook nog even op de Middenweg. Ik was altijd veel op reis, wekenlang van huis, maar nu met hond Bart begin ik te settelen. Op Europese reizen gaat hij mee met de camper. Moet ik buiten Europa zijn, dan komt hier iemand een tijdje wonen en zorgt voor Bart. Dit jaar een maand in Zuid-Afrika, wat ik elk jaar doe, daar geef ik muziekles aan kansarme kinderen. Een week Portugal, een kleine maand in Kroatië, Duitsland en Zwitserland. Aan de muur hangen veel instrumenten, natuurlijk didgeridoo’s, en andere wereldinstrumenten.’

.

Wat is het grootste voordeel van Oost?

‘Ik vind deze buurt fijn, aardige mensen, je kent elkaar. Watergraafsmeer is mooi en prettig. Park Frankendael en het Darwinplantsoen zijn op loopafstand en daar mag Bart los rondlopen. Maar ook het Diemerbos, de Gaasperplas, de ring en het centrum zijn binnen handbereik. En station Amstel is te belopen.’

Wat kan er beter?

‘Dat zou ik zo niet weten. Het reilt en zeilt hier wel. Afgelopen zaterdag was er burendag, dat is een aardige manier om mensen tegen te komen. En met een hond heb je aanspraak aan andere hondenbezitters. Ik hoop dat er straks genoeg parkeerplekken zijn – aan de overkant is een nieuw complex gebouwd en voor een groot deel al bewoond. Veel mensen hebben een auto, maar dat is nog wel een puzzel.’

Ben je tevreden met je werkruimte?

‘Ik werk zowel thuis als in een studio Onder de bogen in het centrum. Die ruimte huur ik met een paar mannen, waardoor het soms wel wat viezig is. Daar geef ik elke week les aan volwassenen. De meesten hebben zelf een didgeridoo – zo niet dan gebruiken ze een instrument van mij – ik heb er nu negentien, waarvan een paar in de verkoop. Ik betrek mijn instrumenten direct van de maker. De werkruimte is op loopafstand van Centraal Station, dus eigenlijk ideaal.

Een ngoni, een Afrikaans snaarinstrument.

M’n appartementje is niet zo lang geleden gerenoveerd, met betere geluidsisolatie, maar nog steeds wel wat gehorig. De tonen – van lage G tot hoge G en alle hele en halve tonen – moeten beneden wel hoorbaar zijn. Daar woont een persoon die elke dag viool oefent. Oefenen doe ik vooral thuis. Vooral modern klassiek, bijvoorbeeld van de Britse componist Kate More, geboren uit Australische en Nederlandse ouders. Australië is het thuisland van de digderidoo. Ontdekt in de 17e eeuw, door VOC-lieden, maar waarschijnlijk is het veel ouder. Of ‘didgeridoo’ een onomatopee is?  (Dat is een woord dat als je het uitspreek lijkt op het geluid dat het maakt, zoals ‘koekoek’.) Leerlingen vertel ik dat wel, maar de meningen zijn er over verdeeld.’

Is er sprake van een cultureel klimaat?

‘Geen idee, eigenlijk. Het zal er wel zijn, maar ik heb dat dan nog niet ontdekt. De wereld van de didgeridoospeler is een kleine niche. Ruim duizend spelers in Nederland, waarvan vier professionals.’

Waar ben je momenteel mee bezig?

‘Met zowel mijn duo als mijn kwartet. Met de Mexicaanse Aura Rascón, zij speelt Indiase bamboe fluit (Bansuri) vorm ik het duo Sanszus  (in het Sanskriet ‘adem’ en ‘zuster’) en we brengen net een cd met zelf gecomponeerde muziek uit. Dat betekent veel optredens om de cd onder de aandacht te brengen. Met drie anderen – drum, percussie en cello – vormen we het Arches Ensemble (van de Bogen). Deze maand zijn de opnamen voor een nieuwe cd. En we bereiden een serie optredens in binnen- en buitenland voor. De musici, Clara de Mik, Terence Samson en Lucas Stam zijn fijn om mee te werken. Ze zijn relaxte, goede improvisatoren. En maak natuurlijk elke dag zelf veel muziek. Het is een permanente training van je adem, buik, stembanden, tong, wangen en kaak.’

.

Heb je contact met andere kunstenaars?

‘Met de bandleden, natuurlijk. De drummer zit ook Onder de Bogen. En met andere didgeridoospelers over de hele wereld. Wat zo’n speler onderscheidt? Waarschijnlijk waren we allemaal als kind al bezig met gekke geluidjes, hadden een andere soort opmerkzaamheid en waren daarom soms een beetje een outcast. Je bent constant met adem bezig, het is een permanente zoektocht naar nieuwe dingen in het vrij eenvoudige instrument.’

Ze pakt een didgeridoo van de muur. ‘Ze geven allen diepe, vette, gelaagde geluiden. Deze is van eucalyptushout, waar witte termieten in leefden die niet tegen daglicht konden en het hout helemaal hol vraten. Andere zijn van hardhout: essenhout en vurenhout. Die zijn doormidden gezaagd en uitgehold, of van planken in elkaar gezet.’

Wie bewonder je?

Gandhi op de Churchill-laan.

‘Een aantal van mijn leerlingen, die heel erg goed zijn gaan spelen en inmiddels de wereldtop vormen. Ze kwamen binnen om een instrument te bespelen, maar zijn uitgegroeid tot musicus, toegewijd aan het instrument en hebben een drive ontwikkeld, die bijna noodzakelijk is. Maar daarnaast ook mensen als Gandhi, die met zijn positieve kracht veel wist te bereiken.’

Waar ben je in je vak het meest trots op?

‘Twee jaar geleden stond ik tijdens het Holland Festival als solist drie kwartier in het Concertgebouw, met het Radio Philharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor, met een vocaliste. We brachten Sacred Environment en The Damn, ook van Kate More. Dat heb ik nu vijf keer gespeeld, dat ken ik nu van buiten. Ik werk bij composities van anderen niet met bladmuziek. Het is uit het hoofd leren en veel tellen.’

 Wat is je grootste wens?

‘Graag zou ik nog een paar tours maken. Naar Japan bijvoorbeeld, dat is zo’n andere wereld, daar zou ik me graag een paar weken in onderdompelen. Of keelzang leren in Tuva, Mongolië. Daar leer je heel andere delen van je stembanden benutten, die we hier normaal gesproken ongebruikt laten. Kijk, dit zijn mondharpjes, een uit Nepal en een uit Yacut, Siberië. Heel bijzonder om daarop te spelen.’

Tenslotte: wat wens je Oost toe? En Amsterdam?

‘Ik hoop dat we het droog houden hier. We zitten hier op vierenhalve meter onder de zeespiegel. Op een Zwitserse berg heb je daar geen last van, maar hier wel. En op veel andere delen van de wereld.’

Check www.liesundertrees.com | www.sanszus.com | www.archesensemble.com

Mondharpjes, uit Rusland en Nepal.