Elders in de wereld hebben de brutalen de halve wereld, maar ik het Oosterpark zijn dat de fietsers. Vooral op de brede hoofdroute tussen de Linnaeusstraat en het ‘s-Gravesandeplein denken ze het alleenrecht te hebben. Egbert Schuttert pleit voor een park zonder fietsers.
Bijdrage van Egbert Schuttert, buurtbewoner en landschapsarchitect
Tot enkele jaren geleden zorgde het fietsen in het park niet voor al te grote problemen, fietsen is op alle voetpaden toegestaan. Maar met de toename van het aantal fietsen, de komst van de e-bikes in verschillende varianten, (met hun grote snelheid en blik op oneindig) is het voor peuters die er leren lopen, kleuters op hun driewielers en fietsjes en hun ouders of grootouders geen pretje meer om het park te bezoeken. Dat geldt ook voor mindervaliden, rolstoelers en ouderen in het algemeen.
Het ‘shared-space’ principe werkt hier te nadelig voor de wandelaar, de hoofdgebruiker van het park. En dan grenst aan het park ook nog de firma van Moof, die haar klanten, om hun nieuwe vehikel uit te proberen, een rondje park aanbieden en vervolgens hun maximale snelheid proberen te bereiken. Aan die hoofdroute liggen wel twee kinderspeelplaatsen, het peuterbad, de muziektent met daaromheen ruimte voor sport en spel, yoga, Tai Chi, parkgebruik dat zich niet goed mixt met snelheidsduivels. Het Oosterpark, kleiner dan het veel grotere Vondelpark, is kortom niet geschikt voor (doorgaande) fietsers.
Fietsers in het park zijn bijna allemaal ‘doorgaande’ fietsers. Daarvoor zijn buiten het park voldoende alternatieven aanwezig; aan de zuidzijde ligt langs het park een vrij-liggend fietspad, aan de noordzijde, iets verder weg, een fietsstraat. Maar de route door het park is net iets korter en daardoor net iets sneller.
In de omliggende 19e-eeuwse buurten waren in het begin van de vorige eeuw trottoirs maar ook rijbanen de natuurlijke habitat van de voetganger. Maar met de komst van de auto, parkeerruimte, fietspaden en vrije trambanen hebben we als voetganger alleen nog smalle trottoirs tot onze beschikking. Waar ook nog eens gestalde fietsen, niet opgehaald grof vuil en onhandig geplaatst straatmeubilair de doorgang beperken. Parken in het algemeen en het Oosterpark in het bijzonder zijn een vorm van refugium 1) voor peuters, kleuters, mindervaliden en ouderen om veilig en ongestoord te kunnen verblijven en te recreëren. Zonder gevaar voor niet oplettende, met hoge snelheid sjezende fietsers.
Het stadsdeelbestuur heeft enkele jaren geleden terecht bepaald dat het winkelgebied Oostpoort niet geschikt is voor fietsers. Die publieke ruimte is nu alleen bestemd voor voetgangers. Waarom ook niet het Oosterpark? Een vergelijkbare publieke openbare ruimte.
Niet alleen IN het park zorgen fietsers voor problemen, ook de twee hoofdtoegangen zijn er niet voor ingericht. Met name de zijde van de Linnaeusstraat zorgt voor gevaarlijke manoeuvres, valpartijen, aanrijdingen, fietsers die over de zebra de weg over steken of een stuk fietspad in tegenovergestelde richting nemen. Ook al om die reden is een fietsverbod in het park (of anders een herinrichting van de kruising) wenselijk.
Een fietsverbod in het park is niet lastig in te stellen en kost, op een paar borden en wat handhaving na, weinig geld. Er zijn slechts twee hoofdtoegangen (op plekken elders wordt zelfs de hoogte van de boete vermeld).
Fietsen wordt echter op allerlei manieren gepromoot en het stadsdeelbestuur gaat daar in mee. Voetgangers missen een forum. Misschien dat de Vereniging vrienden van het Oosterpark er zich hard voor wil maken? Zij behartigen de belangen van het park en de omwonenden, peuters, kleuters, ouderen en zijn gesprekspartner van het bestuur.
- Een plek waar een dier- of plantensoort nog overlevingskansen heeft